Uit de Volkskrant van za. 3/8/2002 plus uit het archief:
Artikel uit de Volkskrant van 6/6/2000:
"BUURT KAN EIGEN PROBLEMEN NIET
OPLOSSEN. SUCCES GROTESTEDENBELEID BLIJKT RELATIEF"
Bericht n.a.v. het
congres: 'Buren en Buurten'.
Al vaker berichtten we over onderzoekers die tot de conclusie kwamen dat
dure koopwoningen bouwen in armere wijken met goedkopere huizen, waarbij
dat meestal gepaard gaat met sloop van een deel van die goedkopere
woningen, geen oplossing geeft voor sociale problemen.
Zie bv. "Segregatie geen probleem, menging van inkomens geen oplossing"
van 8/9/2000 of
"Weinig bekende feiten rond stedelijke vernieuwing" bij punt 3 (maart
2001) of
"Buurt kan eigen problemen niet oplossen.
Congres: Succes grotestedenbeleid blijkt relatief" van 6/6/2000.
Dit laatste bericht uit ons archief toegevoegd aan onderstaand verhaal.
In de Volkskrant van za. 3/8/2002 lazen we het volgende artikel:
-------------------------------
Duurdere huizen geen oplossing
in probleemwijk
-------------------------------
Van onze verslaggever
AMSTERDAM
Het bouwen van dure koopwoningen in verpauperde achterstandswijken is
geen wondermiddel. Volgens wetenschappers leidt deze vorm van
stadsvernieuwing juist tot nieuwe concentraties van problemen in
buurten. Contacten tussen hoge en lage inkomens blijken zich niet voor
te doen. Bovendien moeten altijd de lage inkomens wijken voor de rijken.
[Deze conclusies zijn m.i. vernietigend voor het idee dat je
verpaupering en armoede kunt tegengaan in arme wijken door een deel te
slopen en daar dure nieuwbouw neer te zetten. We stelden al eerder:
Armoede kleeft niet aan de muren van de huizen en we stelden ook dat je
sociale problemen niet goed kunt bestrijden met 'stenen
maatregelen'.]
Verschillende onderzoeken wijzen uit dat het eenzijdig toevoegen van
dure woningen aan probleemwijken de sociale problemen niet oplost en de
integratie niet bevordert. In het regeerakkoord van CDA, LPF en VVD
staat daarentegen dat een gevarieerd woningaanbod de eenzijdige
bevolkingsstructuur in wijken moet tegengaan als instrument tegen
onveiligheid en sociale problemen.
[De 'eenzijdige bevolkingsopbouw' wordt daarin dus gepresenteerd als
oorzaak van sociale problemen. M.a.w.: Hoe rijk of arm je bent en je
huishoudenssamenstelling wordt gezien als het probleem. De armeren
hebben geen probleem; ze ZIJN het probleem. De cirkel is weer rond: De
mensen vormen het probleem. Nu ja, niet alle mensen, maar de mensen die
niet zo zijn als als zij; als 'ons soort mensen'. Want als een wijk
uitsluitend dure koopwoningen telt, dan is de 'eenzijdige
bevolkingssamenstelling' uiteraard nooit een probleem.
In zoverre is het
verhaal ook een smoes om grond vrij te maken voor
projectontwikkelaars, de natuurlijke vrienden van deze partijen. De LPF
is zelfs deels opgebouwd met geld, gegeven door onroerend-goed
handelaren, die natuurlijk daar niets voor terugverlangen, voor wie dat
wil geloven.
Bij het verzet tegen sloopplannen in wijken met
goedkopere woningen heet het: "Niet wijken voor de rijken", maar in de
praktijk delven de armeren het onderspit bij gebrek aan machtsmiddelen.
Moet het dan worden: "Maak 1, 2, veel Pierson-straten?!" voordat het
duidelijk wordt dat het menens is?]
Vanaf 1997 stimuleert het ministerie van Volkshuisvesting (VROM) het
vervangen van goedkope huurwoningen door duurdere koopwoningen. Dit
leidt tot een nieuwe eenzijdigheid, meent Ronald van Kempen,
stadsgeograaf aan de Universiteit Utrecht.
'De laagste inkomensgroepen
verzamelen zich in oudere woningen of moeten gedwongen verhuizen,
terwijl nieuwkomers en buurtbewoners met meer geld naar de duurdere
nieuwbouw verhuizen.'
[Je ziet in Leeuwarden dat er veel mensen zijn met lage inkomens en
minder huizen met lagere huren: De wachttijd voor dergelijke huizen
loopt enorm op; de schaarste wordt steeds groter.]
Het blijkt een illusie dat deze twee groepen sociale contacten met
elkaar aanknopen. Dat was volgens VROM wel de bedoeling. Meer
diversiteit in het woningaanbod van achterstandswijken zou tot meer
onderlinge contacten leiden tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Nieuwe contacten vergroten volgens ambtenaren van het ministerie de kans
op een baan.
[Je gelooft zowat niet dat VROM dit allemaal echt meent en meende:
Het
spreekwoord zegt "Soort zoekt soort" en door de bank genomen is dat m.i.
gewoon waar, of men dat nu graag anders had gezien of niet. En zo is het
altijd al geweest en dat verandert ook niet, behalve tijdelijk in
extreme (oorlogs)situaties. En die kans op een baan die groter wordt?
Laten we zeggen dat Jantje en zowat alle bewoners in het blok oude
woningen waar hij woont, in de bijstand zit. Even verderop is gesloopt
en zijn dure nieuwe koophuizen neergezet. Iedereen die daar woont heeft
betaald werk. Laten we zeggen dat Jantje en Pietje die in een van die
koophuizen zit, met elkaar omgaan en elkaar geregeld spreken. Stijgen nu
de kansen voor Jantje daardoor om uit de bijstand te komen? Wordt Jantje
wellicht jaloers op Pietje en z'n mooie huis en gaat hij daarom nu
fanatiek bezig om betaald werk te vinden? Wellicht in sommige gevallen,
maar omdat Jantje al lang in de bijstand zit, zijn zijn kansen om nog
betaald werk te vinden, klein geworden: De baas ziet hem aankomen met
zo'n arbeidsverleden...
Voor hem 10 andere, jongere, goedkopere
arbeidskrachten...
De kans voor Jantje om betaald werk te vinden is m.i.
afhankelijk van de 'interactie' tussen Jantje en de arbeidsmarkt en niet
van de 'interactie' tussen Jantje en Pietje: De laatste kan Jantje niet
aan een baantje helpen.]
'Vaak is het omgekeerde waar te nemen', zegt Van Kempen. 'Straten met
een hoge concentratie lage inkomens worden gemeden door nieuwkomers.'
Hierdoor blijft de werkloze werkloos, hoewel in zijn wijk nieuwkomers
met hogere inkomens zijn komen wonen.
[Hoezo: "Hierdoor"? Helpt dat als er geregeld lui met geld door je
straat heen lopen?! Wellicht als ze zo nu en dan eens een paar briefjes
van 100 euro door je brievenbus duwen of een briefje met daarop de
tekst: Ik heb een baantje voor je; je kunt maandag beginnen, groeten,
Pietje...
Het schijnt maar moeilijk te begrijpen te zijn dat problemen
in een wijk, zoals hoge werkeloosheid, NIET altijd IN de wijk kunnen
worden opgelost.
Het feit dat men in oudere, goedkopere huizen woont
heeft simpelweg te maken met het feit dat men geen hogere huren kan
betalen of dat men niet KAN kopen, verder nergens mee.
Bewoners worden
simpelweg in hoofdzaak 'uitgesorteerd' over de wijken op inkomen en
huurhoogte/koopprijzen in een wijk.
De huursubsidie haalde indertijd de
scherpste kantjes daar wat van af, maar in grote lijnen gaat dit verhaal
nog steeds op.
Conclusie: Het bouwen van dure nieuwbouwwoningen in
arme wijken heeft niks te maken met het het verkleinen van de kans op
werkloosheid voor de resterende armere bewoners.]
Jan Willem Duyvendak, directeur van het Verwey-Jonker Instituut in
Utrecht, vindt dat ambtenaren en politici minder dogmatisch moeten
denken. 'Over het probleem van achterstandswijken moet in termen van
verandering worden gedacht. Steden hebben een emancipatiefunctie. Het is
niet dramatisch als lage inkomensgroepen geconcentreerd wonen, zolang
het steeds om nieuwe mensen gaat.'
[Waarom moeten het steeds nieuwe mensen zijn, ofwel, waarom toch steeds
weer die inzet op 'doorstroming'? Doorstroming is er uiteraard altijd,
maar als 'beleid' dat wil forceren, is doorstroming de sociale
drainage van een buurt.
Een buurt waar iedereen invliegt en zodra
hij/zij kan even hardlopend weer uitvliegt, is niet in orde:
Daar is wat
mee loos qua veiligheid, qua woonklimaat enz.
Het zijn slechts zelden de
huizen zelf die maken dat men wil verhuizen. De beste 'arme wijk' is
stabiel, er is weinig doorstroming, de mensen met weinig geld wonen er
niet omdat zij totaal geen andere keus meer hadden, zij wonen er omdat
ze uit een aantal goedkopere wijken juist die wijk kozen omdat het in
hun beleving (en daar gaat het om!) een 'gezellige' buurt is waar je
prettig woont met mensen waar ze wat contact mee hebben enz.
M.a.w.:
Doorstroming ja, maar forceer dat niet, anders worden de sociale
verbanden uitgehold. Als je elk half jaar nieuwe buren hebt, leg je
geen contacten.]
Daarom moet meer aandacht komen voor de bouw van iets duurdere woningen
in de wijk en niet uitsluitend voor bouwen voor de rijken, aldus
Duyvendak. Alleen dan is het mogelijk dat gezinnen gedurende hun
levensloop binnen de wijk een nieuw huis vinden.
[Iets duurdere woningen? Die KUN je niet meer bouwen, tenzij je voor
bepaalde lokaties van rijkswege weer een vorm van objectsubsidie invoert
voor nieuwbouwwoningen en dat zie ik vooralsnog met dit kabinet zeker
niet gebeuren.
Het enige wat je kunt bouwen zonder subsidie zijn hele
dure huurwoningen of koopwoningen waarvan de allersimpelste
eengezinsmodelletjes pakweg f325.000 doen...
Vergeet dan niet eerst te
behangen voordat de steigers weg gaan, anders zakt de boel inelkaar...
Het enige wat je wellicht kunt als je in deze richting meedenkt, is
upgrading renoveren.
Neem je beste blokken huizen in zo'n wijk en kies
er 1 of 2 blokken uit. Stop daar qua investering pakweg 30 tot 35
duizend euro in en je maakt er woontechnisch iets heel aardigs van.
Daar wordt de huur hoger van. Zorg dat je qua huren net onder de
fiatteringsgrens blijft. Sommige goedkopere flatblokken zitten nog
zodanig qua huur, dat je 'ruimte' hebt qua huurstijging voor zo'n
investering en als het klaar is, kun je er nog steeds in met
huursubsidie, zonder dat er eerst fiat gegeven moet worden.
De
fiatteringsgrens zoals VROM die aanhoudt is momenteel:
440,12 euro voor
1- en 2-persoonshuishoudens en 471,67 voor een huishouden van 3 of meer
personen.
Waar nodig renoveer je de overige woningen met een lagere
investering die je zo uitkient, dat de huurverhoging nog net voor 100
procent wordt weggesubsidieerd door de huursubsidie.]
Toch verrijzen maar al te vaak in lage inkomenswijken woningen uit het
duurdere segment. Dure appartementencomplexen staan altijd op de
aantrekkelijkste locaties, vaak aan het water of dicht bij belangrijke
aanvoerwegen.
[En wat ging daar vaak ook voor plat: Juist, gewilde sociale
huurwoningen met huurders die daar helemaal niet weg wilden... Dat is
mijn voornaamste bezwaar tegen dure complexen:
Dat de een moet wijken
voor de ander; dat het ten koste van mensen gaat.]
In het Utrechtse Zuilen kwamen een aantal jaar geleden fraaie
appartementen langs de Vecht. Een goede locatie voor prijzige woningen,
maar wel in een wijk waar weinig doorstroming is. Of de nieuwbouw in de
Staatsliedenbuurt in Amsterdam. Volgens stadsvernieuwers is het complex
fraai van vormgeving, maar gaan de bewoners niet vaak om met de bewoners
in de omliggende oude wijk.
'Gemeenten raken de grip op de woningmarkt steeds vaker kwijt door de
toenemende macht van projectontwikkelaars', zegt Duyvendak. Zij
verdienen meer aan prestigieuze woningen. 'Maar misschien zien zij zich
door de huidige lage conjunctuur gedwongen meer te bouwen voor de
midden- en lage-inkomensgroepen', aldus Duyvendak.
[Een projectontwikkelaar zal zijn plannen weliswaar bijstellen als de
verkoop slecht loopt, maar verder dan bouwen voor de middenklasse zal
hij m.i. niet gaan:
Van oudsher vinden projectontwikkelaars dat te
riskant en ze lieten bouwen voor lagere inkomensgroepen graag over aan
gemeenten en woningcorporaties.]
Begin juli verijdelden buurtbewoners in het Rotterdamse Hordijkerveld
nog de sloop van 950 huizen.
[Daarover lees je bitter weinig in de pers. Het zou goed zijn, als over
wat zich daar dan kennelijk heeft afgespeeld, ook eens wat achtergronden
te lezen waren.]
Woningcorporatie Vestia dacht meer variatie in de bevolkingssamenstelling te bewerkstelligen door grootschalige sloop, maar ziet zich nu genoodzaakt dit te bereiken met renovatie.
Reinout Kleinhans van het Onderzoeksinstituut OTB aan de Technische
Universiteit in Delft is positief over de toekomst. 'Bouwen van een
verscheidenheid aan woningen bevordert nauwelijks de sociale cohesie.
Diversiteit richt zich nu meer op doorstroming en keuzevrijheid.'
[Zoals eerder gesteld, ben ik geen fan van een geforceerde doorstroming
omdat armere wijken daardoor m.i. gedestabiliseerd worden. Een
bescheiden doorstroming waarbij de nieuwe bewoners a.h.w. vanzelf ook
weer 'buurtbewoners' worden, heeft mijn voorkeur, niet grote
volksverhuizingen en snel stuivertje wisselen met de woningen.
Keuzevrijheid zou ik willen uitleggen als een positieve keuze voor een
wijk:
Men kiest voor die wijk omdat men er graag wil wonen, niet omdat
men er maar heen gaat omdat er niks anders is te krijgen, maar het in
feite een rot-buurt vindt.
Daarom moeten er veel wijken blijven met
goedkopere huizen, wijken die echter wel goed beheerd moeten worden. Een
van de meest voorkomende oorzaken van een verhuiswens is vaak niet
zozeer dat het huis zo beroerd is, maar dat men de buurt een
teringzooitje vindt qua medebewoners en woonomgeving. Om mensen een
positieve keuze te laten maken voor een bepaalde wijk, moet het beheer
goed zijn.]
Ook is Kleinhans positief over de hernieuwde aandacht voor de openbare
ruimten. 'Niet alleen duurdere en mooiere nieuwbouw maakt een wijk
aantrekkelijk, ook de openbare ruimten doen dat. Bij de inrichting
daarvan wordt thans meer rekening gehouden met de wensen van de
verschillende groepen.'
[Nog niks van gemerkt hier, maar wellicht neemt men het voortouw in de
Randstad. Hij heeft m.i. wel gelijk dat ook de openbare ruimten
belangrijk zijn qua inrichting. Een wijk bestaat niet alleen uit
woningen, maar nog veel meer uit ruimte tussen die woningen. Wat doe je
daar dan? Hoe richt je dat in? Hoe kleed je de openbare ruimten aan?
M.i. kun je een enorm onderscheid bereiken tussen 2 wijken, waar op zich
precies dezelfde woningen staan op precies dezelfde kavels met precies
dezelfde afstand tussen de kavels. Daar heb je m.i. stedebouwkundigen
voor nodig die bewonerswensen professioneel kunnen vertalen in een goede
ruimtelijke inrichting.]
Volgens de wetenschappers is differentiatie zeker geen wondermiddel,
maar zou diversiteit beter tot zijn recht komen in combinatie met een
sociaal en economisch beleid.
[Ik zou zeggen: Sloop nu eens gewoon niks, maar begin nu eens met een
sociaal en economisch beleid in plaats van dat van stal te halen als een
deel van de buurt plat gaat.
Want DAN zal het in Leeuwarden altijd
wezen; dan heeft men het ook in sociaal en economisch opzicht plotseling
heel goed voor met de bewoners...
Als men zelf daarvoor alarm slaat; ik
denk even aan de Vegelinbuurt, dan geeft de gemeente niet thuis, maar
keert e.e.a. als een boemerang om *tegen* de bewoners en sloopt zowat de
hele buurt...]
Daarnaast is het belangrijk dat ook de lage inkomens kunnen kiezen in
welk huis ze willen wonen. Een bewuste keuze voor een woning verhoogt de
bereidheid te investeren en contacten aan te gaan in de buurt, aldus de
wetenschappers.
[Maar aangezien regering plus gemeente Leeuwarden het sloopbeleid
gewoon ongewijzigd willen voortzetten, zal van eigen vrije keuze weinig
komen, vrees ik. Als de economie daadwerkelijk in elkaar klapt en die
mogelijkheid is er op dit moment, dan zal de werkeloosheid die nu al
stijgt, met sprongen omhoog vliegen en zal helemaal gevochten worden om
de laatste betaalbare woningen. Voor de rest zal armoede heersen in dure
huurwoningen...]
Voor wie nog meer wil lezen: Uit ons archief: Een verhaal uit de
Volkskrant van 6/6/2000 over een toen gehouden congres: "Buren en
Buurten":
Politici scheppen ten onrechte hoge verwachtingen van een op de buurt
gerichte aanpak van grotestadsproblemen.
Werkloosheid, minderhedenproblematiek en gebrekkig onderwijs kunnen niet
op die kleine schaal worden opgelost.
"Ik verwerp beleid waarin de buurt
dient als panacee voor alle moeilijkheden", aldus de Leuvense professor
C. Kesteloot.
Hij verwoordde maandag de stemming op het congres Buren en
Buurten.
Kestesloot kreeg bijval van zijn Nederlandse collega's. 'Het is
niet zo dat problemen van de buurt ook in de buurt kunnen worden
opgelost', aldus prof. J. Duyvendak aan de Erasmus Universiteit, tevens
direkteur van het Verwey-Jonker instituut voor onderzoek naar sociale vraagstukken.
[Deze simpele waarheid schijnt heel moeilijk te vatten te zijn voor de
beleidsmakers:
Als in een buurt een probleem is, meent men dat dat
probleem ook vanuit en door de buurt weer opgelost kan worden. Niet dus!
Als het economisch slecht gaat neemt de werkloosheid toe in een buurt.
Op buurtniveau is dit onoplosbaar. Men kan een paar gesubsidieerde
baantjes scheppen in het buurthuis, maar echt structureel kan 'de buurt'
niks. De oplossing ligt op een heel ander niveau en zelfs een regering
kan maar beperkt iets doen.]
Prof. S.Musterd, hoogleraar toegepaste geografie en planologie aan de
Universiteit van Amsterdam:
'Een integrale buurtaanpak klinkt politiek
misschien interesant, maar is misleidend'.
De laatste jaren stimuleert
het kabinet honderden initiatieven in tientallen steden, gericht op
verbetering van de 'leefbaarheid' in achtergebleven buurten. Alleen al
via de 'stichting de wijk is van ons allemaal' wordt in 40 steden aan
130 projecten gewerkt. Samenwerking, vooral tussen etnische groepen,
wordt gezien als sleutel tot het succes. Integratie van minderheden,
het bereiken van een juiste mix in de buurt, is het voornaamste doel.
Volgens Duyvendak erkennen vrijwel alle wetenschappers het 'relatieve
effect' van deze aanpak. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit bleek
vorig jaar dat ook de bouw van dure huizen in arme wijken niet tot
integratie leidt. De politiek gebruikt deze kennis volgens hem te
weinig. Het 'geloof' in het mengen van groepen is groot. Allochtonen met autochtonen, arm en rijk jong en oud.
Daarbij worden vaak bestaande sociale bindingen tussen mensen
veronachtzaamd. `Zo kan het mengen meer kapot dan goed maken`, aldus Duyvendak.
[Precies! Dat is exact wat er gebeurt: Buurt overhoop, de sociale
verbanden die er zijn verstoord, bewoners verhuizen gedwongen overal
naar toe; einde van elk sociaal verband... Tel uit je winst!]
Nederlandse politici baseren zich op Amerikaanse onderzoeken,
bijvoorbeeld over getto`s. In Nederlands onderzoek is daar niets van
terug te vinden. `Wij hebben geen getto`s. Toch kijkt men naar
Amerikaanse voorbeelden. Dat heeft een funeste invloed op het debat`.
[Precies! Een ghetto is een rotbuurt waar de doorstroming nihil is omdat
men daar vanuit een negatieve keuze noodgedwongen blijft zitten.
Vergeleken met de USA is alles wat hier gebeurt toch een kleinschalig
lachertje qua problemen...]
Uit een historisch overzicht op het congres bleek dat politici met
tussenfasen van twintig jaar terugvallen op buurtgerichte aanpak.
Na
1915 gebeurde dat met de creatie van de tuindorpen, vanaf 1945 met de
`wijkgedachte` en in de zeventiger jaren met 'bouwen voor de buurt`.
Steevast leidde dat tot een confrontatie tussen fervente voor- en
tegenstanders van buurtgerichte oplossingen.
[De negentiger jaren zijn nu ook om en dus wordt het weer eens tijd om
de buurtgerichte 'oplossingen' maar weer eens wat los te laten.]
Volgens Musterd heeft het kabinet verzuimd een heldere analyse te maken van het op te lossen probleem. Er wordt gemakshalve gestreefd naar een integrale aanpak. Gemeenten voelen zich daardoor genoodzaakt alles tegelijk aan te pakken en schuiven veel verantwoordelijkheid door naar bewoners. Teleurstellingen zijn ingebakken. `Wat je echt met succes op buurtniveau kunt doen is zeer beperkt.'
De Belgische deelnemers aan het congres bleken niet zwaar te tillen aan
de concentratie van bevolkingsgroepen. Volgens Kestesloot wonen de
Turken liever bijelkaar. Ze bevolken in Brussel een wijk, compleet met
een lokale economie. Dat wordt volgens de hoogleraar niet als een groot
probleem ervaren.
[Het IS ook geen groot probleem, als betrokkenen zelf het niet als
probleem ervaren. Dat is waar het om gaat, niet om wat de deskundigen of
derden ervan vinden. Er is pas een probleem als betrokkenen het graag
anders willen, maar dat niet kunnen.]
In België ziet men de achterstand van minderheden niet als een cultureel, maar veel meer als een sociaal-economisch probleem. Zorg voor banen en goede opleiding en de rest volgt vanzelf. Kestesloot: 'als een Turk elders een goede baan krijgt, maar in zijn eigen wijk blijft wonen is er een probleem opgelost zonder zijn gezin te verplaatsen`.
Volgens Duyvendak lijdt Nederland onder het verouderde dogma dat elke vorm van concentratie verkeerd is; dat elk verschil tussen groepen fout moet zijn. Vooral sociaal-democraten hebben daar last van. 'Dat een verschil ook positief kan werken, komt niet in ze op. Daar moeten we snel vanaf.'