Inspraakverhaal voor Commissie Stadsontwikkeling 30-11-1999


Onderwerp: Vaststelling kaderplan stedelijke vernieuwing

Leeuwarden, 30-11-1999

Geachte Commissieleden,

Ruim drie bladzijden vergt de reactie van het College op het inspraakverhaal van het P.E.L. over het Kaderplan Stedelijke Vernieuwing in het nu voorliggende commissiestuk.

Het College veronderstelt dat het P.E.L. het een wenselijke ontwikkeling acht dat, zoals tenminste gezegd wordt, Leeuwarden traditiegetrouw lagere inkomens aantrekt maar steeds minder aantrekkingskracht heeft voor midden- en hogere inkomens.
Maar die bewering is slechts een projectie van het eigen voorgestane beleid, maar dan omgekeerd. En het klopt ook niet. Kern van de zaak is, dat wij geen enkel bezwaar hebben als mensen met geld óók in Leeuwarden komen wonen, onze voornaamste zorg geldt het gevaar dat dat ten koste schijnt te moeten gaan van de lagerbetaalden, omdat hun woningen gesloopt schijnen te moeten worden. Hebben wij ooit gesteld dat we tegen het bouwen van dure woningen zijn in bijv. Zuiderburen?
Nee dus, want dat gaat niet ten koste van anderen. Wel hebben we problemen met een extreem hoge nieuwbouwproductie, omdat we bang zijn dat Leeuwarden dan zichzelf kapot bouwt, vanwege het feit dat tot nu toe de nieuwbouw voornamelijk Leeuwarders aantrekt. Wat dat betreft is het niet zo erg dat de nieuwbouwproductiecijfers vaak niet gehaald worden. Gelukkig ziet het College nu zelf ook in, dat de rijkeren echt niet meer terug komen uit de dorpen. Het heet nu dat Leeuwarden een uiterste poging moet doen om aantrekkelijk te worden voor midden- en hogere inkomens van buiten Friesland. Waar de mensen die naar Leeuwarden toe gingen vandaan kwamen hebben we echter niet kunnen vinden in het Woningbehoefteonderzoek '98 en alweer geldt hetzelfde verhaal als bij de dorpen: Waarom zou men vanuit de Randstad hier willen wonen? Er zal voor hen dan ook werk moeten zijn en voor het middenkader en de hoger opgeleiden niet alleen laagbetaalde baantjes.
Als de Randstad zo vol raakt dat de bedrijven daar steeds slechter bereikbaar worden en deze metropool steeds onleefbaarder wordt, ligt daar een kans voor Leeuwarden, mits het Noorden z'n kans niet mist qua aansluiting op de digitale snelweg, waarvoor de N.O.M. laatst al waarschuwde. Maar het belangrijkste streven zou moeten zijn de jongeren en de afgestudeerden hier vast te houden, opdat ze niet meer zoals al decennia lang het geval is, naar de Randstad moeten voor werk. Verder is het altijd al zo geweest dat de jongeren en de armeren van het platteland naar de stad trokken om daar op zoek te gaan naar werk en een beter bestaan. Tweeduizend jaar geleden al trok het proletariaat naar de stad Rome voor precies hetzelfde en Rome bestaat nog steeds. Kortom: Op dat punt voeren B&W in feite een beleid, meer gebaseerd op klein-burgerlijke angst dan op visie. Men blijft niet jong en arm. Hier woon- en werk- carriere maken maakt de stad sterker.

Het College is net als wij van mening 'dat de mensen opraken' en ziet dat gebeuren in de goedkopere woningvoorraad. Wij denken van niet: Wij menen dat de dure nieuwbouw geen leegstand zal kennen en de goedkope voorraad ook niet veel, maar dat het probleem daartussenin zal ontstaan: Woningen die verlaten zijn door de rijkeren maar te duur zijn voor de armeren.

Het College is niet bang dat bewoners van huurwoningen 'voor de bulldozer' uit gaan en wijst op het aantal te slopen woningen versus de voorraad. Dat klinkt redelijk, maar dat is schijn. Want: Wààr precies tussen nu en 10 jaar verder gesloopt wordt en de klappen vallen, is met geen mogelijkheid te voorspellen voor een huurder.
Het kan zelfs zijn dat goed verhuurbare woningen moeten wijken voor modieuze stedebouwkundige inzichten die voor een simpele burger nauwelijks te begrijpen zijn... Juist die onvoorspelbaarheid geeft een gevoel van onzekerheid. De woningcorporaties zouden er goed aan doen bij aanvang van de huur een 'niet-sloop' garantie te geven voor pakweg 25 jaar en de gemeente zou het begrip 'doorstroming' niet meer als doel op zichzelf moeten beschouwen.

Het College stelt dat de corporaties de leegstand heel anders registeren dan de gemeente. Dat is juist en hun methode is ook juist: Verhuurd is verhuurd en leeg is leeg. Uit het verleden is bekend dat de afwijking tussen de GBA en de verhuuradministratie in sommige complexen wel 2% is. Een leegstandspercentage tussen de 1% en 3,2% is helemaal niet verontrustend. Elke huurder betaalt via de kale huur nl. 2% voor 'leegstandsderving' en een zeker percentage is nodig voor de normale verhuisbewegingen.

Over de verhuiskostenvergoeding het volgende: Allereerst worden huurders van te slopen particuliere huurwoningen in de regeling uitgesloten. Zij worden kennelijk geacht dit maar met hun verhuurder uit te vechten of de gemeente maar voor de rechter te slepen. De door ons genoemde "derde EEG-richtlijn" waarmee de verordening in strijd is, heeft betrekking op zogenoemde 'indirecte discriminatie'. Kleine huishoudens wonen gemiddeld en statistisch gesproken vaker in flats dan gezinnen. Door de regeling worden zij niet op directe wijze achtergesteld, want de regeling maakt geen onderscheid naar huishoudensvorm, maar op indirecte wijze wel, door te kijken naar woningtype en grootte van de woning. Bovendien is het zo, dat als het College meent dat er een relatie ligt tussen gemaakte verhuiskosten en de grootte van de verlaten woning, het vreemd is dat iemand die een oude, kleine eengezinswoning verlaat, meer geld krijgt dan iemand die een grote vierkamerflat verlaat. Verschil: ¦2000,- T.a.v. de vergoeding voor de voormalige bewoners van de Hooidollen en Jokse: Wij hebben hierover een aparte brief gestuurd naar de Raad en gaan daarom nu niet in op de reactie van het College.

Het huursubsidie-instrument: In een bijlage bij de Kadernota rekent de KAW voor dat van de 16500 huishoudens van de doelgroep 10500 wonen in de huurwoningen tot ¦600,- De rest van deze groep huurt duurder of heeft een goedkopere koopwoning. De KAW stelt ook dat na de geplande sloop nog 7600 huurwoningen overblijven in de voorraad tot ¦600,-.
Tekort woningen in strategische kernvoorraad is dan 2900 stuks.
Daarom stellen zij voor de fiattering in de huursubsidie te verruimen zodat 7000 woningen in de prijsklasse van ¦600,- tot ¦800,- aan de kernvoorraad worden toegevoegd. En ziedaar: De kernvoorraad is weer ruim voldoende. Dat is de achtergrond van onze opmerking over meer gebruik van het huursubsidie-instrument.

Tenslotte over sloop en verkoop: Wij vinden met de PvdA dat ook flats soms verkocht mogen worden. Flats die bouwkundig nog goed zijn zouden niet gesloopt moeten worden, maar onder voorwaarden erbij zoals een 'zelfbewoningsclausule' en een constructie waarbij onderhoud en beheer gewaarborgd zijn, verkocht moeten worden in overleg met de huurders.

secretariaat Ver. P.E.L.