Relevante link: 'Zienswijze' PEL inzake aanvragen splitsingsvewrgunningen diverse wooncomplexen voor CHF.
De volgende brief is op 7/3/2005 afgegeven bij de gemeente Leeuwarden:
VERENIGING PLATFORM EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS LEEUWARDEN
POSTBUS 2602 8901 AC LEEUWARDEN
TELEFOON: 058-2671636
E-mail: root@pel.xs4all.nl URL website: http://clik.to/pel
=======================================
Onderwerp:
- Bezwaarschrift inzake
verlenen splitsings-
vergunningen diverse
woongebouwen
Leeuwarden,7/3/2005
hierbij dient de Vereniging P.E.L. een bezwaarschrift in tegen de Besluiten van uw College d.d. 19/1/2005, die aan belanghebbende eigenaar werden verzonden op 25/1/2005, om Woonbedrijf Regio Noord te Leeuwarden (onderdeel Stichting Corporatieholding Friesland), vergunning te verlenen voor splitsing van de volgende wooncomplexen in appartements- rechten:
1. Lieuwenburg 99 t.m. 163 en nr. 144 t.m. 178.
2. Tulpenburg 4 t.m. 62.
3. Bagijnestraat 19 en 19A plus nr. 23 t.m. 53 plus
Bollemanssteeg 1.
4. Werkmanslust 1 t.m. 76.
5. As Levisonstraat 2 t.m. 14 plus Pijlsteeg 12 t.m. 20.
6. Sickingastate 16 t.m. 86 plus Poptastate 208 t.m. 254.
7. Minnemastraat 2,4,6 en 26.
8. Anjenplein 2 t.m. 120.
9. Amelandshof 2 t.m. 88.
10. Amelandshof 1 t.m. 37.
11. Cornelis Trooststraat 4 t.m. 24 (even).
12. Lieuwenburg 1 t.m. 71 en nr. 4 t.m. 132.
13. Johan Winklerwei 1 t.m. 205 (oneven).
Ten aanzien van de ontvankelijkheid:
De vereniging PEL is een vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid die zich blijkens haar statuten ten doel
stelt:
Het opkomen voor de belangen van woonconsumenten in de
gemeente Leeuwarden, op individueel niveau, buurt/wijk niveau,
en op stedelijk niveau en tevens het behartigen van de
belangen van mensen met een laag inkomen.
Wij gaven hiervan al jaren blijk door zowel schriftelijk als mondeling steeds te reageren en voorstellen te doen richting gemeente Leeuwarden en richting woningcorporaties.
De vereniging tracht haar doelstellingen te bereiken door:
a. Te fungeren als een vooroverleg inzake adviezen en
standpunten, zoals die door de vertegenwoordigers van de
vereniging in inspraak- en adviesorganen van de gemeente
Leeuwarden verwoord dienen te worden.
b. Te streven naar een geïntegreerd toewijzingsbeleid voor
woningzoekenden, waarin ieder, die zestien jaar of ouder is
het recht heeft op huisvesting, ongeacht sekse,
maatschappelijke status, seksuele voorkeur, ras, geloofs- of
politieke overtuiging en eventueel crimineel of psychiatries
verleden of verslavingsverleden.
c. Leegstand, misstanden, ongewenst of onjuist beleid van
gemeente en/of woningbouwcorporaties en andere knelpunten in
het volkshuisvestingsbeleid te signaleren en die door middel
van overleg met de betrokken instanties en/of door middel van
acties te bestrijden en weg te werken.
d. Het verbeteren van de inkomens- en rechtspositie van mensen
met een laag inkomen.
e. Het houden van spreekuren voor mensen uit de in artikel 2
genoemde doelgroepen.
f. Het beïnvloeden van de politieke besluitvorming over de in
artikel 2 genoemde aandachtspunten door middel van lobbywerk,
inspraak in raadsadviescommissies en persberichten.
Op 10/12/2004 hebben wij u onze 'zienswijze' doen toekomen i.h.k. van de procedure m.b.t. het aanvragen van deze splitsingsvergunningen. Bij die brief hebben wij o.a. onze statuten meegestuurd.
De Huisvestingswet geeft geen speciale regeling ten aanzien
van bezwaarprocedures tegen splitsingsvergunningen, zodat de
Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
Op grond van artikel 1:2 Awb lid 3 en op grond van onze
statuten en feitelijke werkzaamheden zijn wij van mening dat
de vereniging P.E.L. als belanghebbende moet worden beschouwd.
Onze bezwaren tegen het afgeven van bovengenoemde splitsings- vergunningen zijn de volgende:
Inleiding:
De reden dat splitsingsvergunningen worden aangevraagd, is gelegen in artikel 2.1.2 van de Huisvestingsverordening, zoals deze voor het laatst werd gewijzigd bij Raadsbesluit van 17/11/2003.
Artikel 2.1.4 somt vervolgens de gronden op die kunnen leiden tot het weigeren van de splitsingsvergunning.
Bij de beoordeling van de vraag of het College de gevraagde vergunningen moeten geven of weigeren, zijn naar onze mening met name twee van de opgesomde gronden bij de wooncomplexen waarop de aanvragen betrekking hebben, de belangrijkste:
1. Artikel 2.1.4 lid 1 sub c:
"Burgemeester en Wethouders kunnen een splitsingsvergunning
weigeren indien:
c. het belang dat de aanvrager bij de splitsing heeft niet
opweegt tegen het belang van het behoud van de
woonruimtevoorraad, voor zover die voor verhuur is bestemd.
Bij de beoordeling van het belang van het behoud van de
woonruimtevoorraad worden mede de ligging en de te verwachten
vraag naar de in het betreffende gebouw of de in een gedeelte
van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft,
opgenomen woonruimten betrokken."
2. Artikel 2.1.4 lid 4:
"burgemeester en wethouders kunnen eveneens een
splitsingsvergunning weigeren wanneer de huurprijs van een of
meer der woonruimten het bedrag genoemd in artikel 13, eerste
lid, onder a van de Huursubsidiewet, niet te boven gaat."
Inzake de afweging zoals bedoeld in artikel 2.1.4 lid 1 sub c:
Bij het geven van onze 'zienswijze' hadden we reeds aangevoerd:
In totaal gaat het om pakweg 600 huurwoningen van Corporatie- holding Friesland.
De leegstand in bedoelde complexen is minimaal en de vraag naar huurwoningen is groot. Tot onze verbijstering wil CHF nu ook al studentencomplexen (Minnemastraat) en bejaardenwoningen (een complex aan de Amelandshof) en een aantal bij met name ouderen gewilde complexen (bv. Anjenplein en Johan Winklerwei) gaan verkopen. Voor wat betreft studentencomplexen: Gezien de kamernood onder studenten heeft de Raad eveneens op 17/11/2003 besloten dat in de meeste wijken weer 'omzettingsvergunningen' verstrekt mogen worden teneinde meer particuliere kamers aan dit marktsegment te kunnen toevoegen.
CHF werkt in sommige gevallen met hun concept "Keuzewoning", waarbij zij na verkoop het eerste recht op terugkoop hebben. Op die wijze denken zij bij een in hun ogen te krappe huurwoningmarkt, weer huurwoningen toe te kunnen voegen. Daar CHF echter daarbij geheel afhankelijk is van de vraag of de koper überhaupt wel wil verkopen en zo ja, wanneer dan wel, vinden wij deze redenering niet erg steekhoudend.
Wij vinden momenteel de huurwoningmarkt veel te krap om (in dit geval) complexen flatwoningen te gaan uitponden door ze te gaan verkopen aan de huurders en ze te verkopen als een huurder gaat verhuizen.
Reeds in 2002 meldde het Jaarverslag Centrale Registratie Woningzoekenden (zie bijlage met blz. 31):
Gemiddelde wachttijd voor een meergezinswoning (flat) van 3 jaar in 2001 naar 4 jaar in 2002.
Gemiddelde wachttijd voor een eengezinswoning bijna tien jaar.
Dit vonden en vinden wij op zich al voldoende argument om de gevraagde vergunningen te weigeren.
Wij voegen hieraan bij deze het volgende toe:
In haar reactie op onze 'zienswijze' stelt de gemeente o.a.:
"Inzake de volkshuisvesting is een van de speerpunten van het
rijksbeleid het bevorderen van het eigenwoningbezit (Nota
Mensen, Wensen, Wonen p. 137). Hierbij hanteert het Rijk/Min.
van VROM verder als uitgangspunt dat corporaties hun verkoop-
beleid afstemmen met de gemeenten. De gemeente en de
corporaties hebben het beste zicht op de lokale woonmarkt en
zij zijn dan ook primair verantwoordelijk voor behoud van de
woonruimtevoorraad. De gemeente kent hierin beleidsvrijheid."
Einde citaat.
Wij concluderen hieruit dat het College kennelijk weinig
waarde hecht aan het belang van het behoud van de woonruimte-
voorraad in de huursector, gezien haar afweging (Artikel 2.1.4
lid 1 sub c Huisvestingsverordening)
Sterker nog: Het lijkt
alsof het College meent dat deze afweging niet gemaakt behoeft
te worden, maar dat verwezen kan worden naar "het
Rijksbeleid", alsof dat altijd adequaat op lokaal niveau kan
inspelen op de behoefte aan huur- en koopwoningen ter plaatse.
Het College neemt de voor Leeuwarder begrippen absurd hoge
gemiddelde wachttijden voor laagbouwwoningen en sinds 2002 ook
voor huurflats niet mee in haar afweging of lijkt dit
'normaal' te vinden.
Kortom: Het maken van een afweging zoals de
Huisvestingsverordening voorschrijft is niet gebeurd of
althans niet op een manier die redelijk genoemd kan worden.
Ander punt is, dat volgens de gemeentelijke reactie het Rijk
er van uit gaat dat corporaties hun verkoopbeleid afstemmen
met de gemeenten.
Toen Corporatieholding Friesland indertijd aankondigde dat zij
op termijn er naar streeft om 75 procent van al haar
huurwoningen te verkopen, was dat voor de gemeentebesturen in
Friesland een volslagen verrassing. (Zie bijlage met enige LC-berichten)
Hoezo "verkoopbeleid afstemmen met de gemeenten."?
Ook wordt gesteld: "De gemeente en de corporaties hebben het beste zicht op de lokale woonmarkt..." enz.
Dat zou zo kunnen zijn, maar kennelijk hebben de corporaties sinds de afschaffing van de Centrale Registratie Woningzoekenden daarbij liever geen pottekijkers, alsof de werkelijke situatie m.b.t. aantal woningzoekenden niet bekend mag worden. Zo zijn indertijd al de Jaarverslagen 2001 en 2002 van de toenmalige Centrale Registratie Woningzoekenden niet door de corporaties maar door het P.E.L. gepubliceerd, omdat eerstgenoemden dat achterwege lieten.
Zo werd ons bv. door de manager van WoonBedrijf Regio Noord op een vraag naar gegevens m.b.t. het aantal woningzoekenden meegedeeld, dat deze cijfers niet openbaar waren "omdat ze behoorden tot de strategische kerncijfers van onze bedrijfsvoering." Kennelijk mag het publiek en 'de politiek' niet weten hoe de situatie op de huurmarkt in Leeuwarden is.
Conclusie: Gezien de wachttijden moge het zo zijn dat gemeente
en corporaties weliswaar het beste zicht hebben op de lokale
woonmarkt, maar gemeente en WoonBedrijf Regio Noord voelen
zich niet of in onvoldoende mate verantwoordelijk voor de
situatie op m.n. de sociale huurwoningmarkt.
Het College hecht te weinig belang aan het behoud van de
huurwoningvoorraad.
Dat er sprake is van krapte, kan ook worden afgeleid uit
onlangs teruggedraaide plannen van woningcorporatie Nieuw
Wonen Friesland om voor haar 7-hoog flats aan De Bird en aan
het Dragoonsplein splitsingsvergunningen aan te vragen.
(Zie bijlage met brief NWF aan huurders Dragoonsplein d.d. 20/1/2005)
In bedoelde brief stellen zij o.a.:
"Uit recente marktgegevens
blijkt echter dat juist de komende jaren veel vraag zal bestaan naar het huren van een appartement met lift."
Verder wordt gesteld dat de gemeente beleidsvrijheid heeft t.a.v. haar verantwoordelijkheid voor behoud van de woonruimtevoorraad.
Hierover willen wij opmerken dat deze vrijheid er weliswaar is, maar i.h.k. van deze splitsingsvergunningen haar beperking vindt in m.n. Artikel 2.1.4 lid 1 sub c van de Huisvestings- verordening. Het toestaan dat pakweg 600 sociale huurflats en etagewoningen kunnen worden onttrokken aan de sociale huurmarkt, betekent o.i. dat er wel erg veel, zo niet te veel 'beleidsvrijheid' wordt genomen.
In haar reactie op onze 'zienswijze' stelt de gemeente tevens:
"De gemeente Leeuwarden heeft haar beleid vertaalt in het Woonplan uit 2004. Hierin wordt uitgesproken dat er keuzemogelijkheden moeten zijn voor consumenten t.a.v. woonruimte op wijkniveau. Dit betekent dat in wijken met veel huurwoningen meer koopwoningen mogen komen. Op die manier ontstaat een meer flexibel woningaanbod in verschillende wijken, dat beter kan inspelen op marktontwikkeling. Er is namelijk druk op de huurmarkt, maar ditzelfde geldt ook voor de koopmarkt." Einde citaat.
Hierover het volgende: Het PEL heeft niets tegen koopwoningen,
noch tegen koopwoningen in de bestaande voorraad, noch tegen
nieuwbouw koopwoningen in het weiland.
Wij hebben er wel iets tegen dat de koopwoningenmarkt middels
deze splitsingsvergunningen in tijden van een krappe
huurwoningenmarkt wordt uitgebreid ten koste van diezelfde
huurwoningenmarkt.
De gemeente spreekt over druk op zowel de huurmarkt als de
koopmarkt. De gemeente verschuift door het afgeven van deze
vergunningen het probleem van de koopmarkt naar de huurmarkt,
daar de druk verder verhogend, vooral voor de lagerbetaalden,
waaronder de starters op de woningmarkt.
Indien wordt gesproken over druk op zowel de huurmarkt als de
koopmarkt, moet ook worden gekeken naar het marktsegment dat
respectievelijk wordt verkleind en vergroot door de flats waar
het hier om gaat. De krapte op de koopwoningenmarkt in het
marktsegment waarin de betreffende complexen bij verkoop
terecht komen, staat in geen verhouding tot de krapte op de
huurwoningenmarkt. Dit valt af te leiden uit het gedurende de
nodige tijd volgen van het koopwoningenaanbod in de
prijsklassen waar het hier om gaat, via de makelaarswebsite
"Funda".
Ook koopwoningen in de lagere prijssegmenten staan
langer te koop. Wat ook opvalt, is dat het een poosje duurt
voordat CHF voormalige huurwoningen via hun makelaardij
'Woonaccent' weet te verkopen; sommigen al maanden op hun
website. Kortom, de behoefte aan het betaalbare huursegment
(beneden de aftoppingsgrens) is veel en veel groter dan de
behoefte binnen het goedkoopste segment op de koopmarkt.
De
gemeente spreekt dan wel van druk op zowel huurmarkt als
koopmarkt, maar de druk op de huurmarkt is van een heel andere
aard.
WBC Nieuw Wonen Friesland is bezig met het grondig renoveren van twee flatblokken aan het Europaplein. De appartementen (2 maal 56) zouden allemaal worden verkocht; het meest voorkomende type zou 105.000 euro gaan kosten.
In de zomer van 2003 startte de renovatie en alle flats stonden nog te koop. Een dik jaar later werden de plannen bijgesteld en is de helft in de verhuur gegaan, het meeste voor 450 euro/maand inclusief servicekosten. Dat lag aanvankelijk niet in de bedoeling van Nieuw Wonen Friesland.
De gemeente spreekt over keuzevrijheid voor consumenten t.a.v.
woonruimte op wijkniveau.
Het vergroten van de keuzevrijheid voor kopers gaat hier
echter ten koste van het verder verkleinen van de
keuzevrijheid voor huurders met lagere inkomens, die de keuze
tussen kopen of huren niet kunnen maken gezien hun inkomens.
Dit willen uitvoeren op wijkniveau betekent geloven in het
dogma: "Gij zult gemengd wonen, want dat is goed voor het
sociaal klimaat in de buurt."
Tevens wordt het beleid ter bevordering van een gevarieerd
woningaanbod niet consequent uitgevoerd door het college. Zo
zijn er geen sociale huurwoningen te vinden in de nieuwbouwwijk Zuiderburen. In de wijk Westeinde zijn verreweg de meeste
huurwoningen al verkocht, verkoop van de flats Johan
Winklerwei verminderen in die wijk de keuzevrijheid tussen
huur en koop alleen nog maar meer. Dit geldt ook voor de
complexen in Camminghaburen, waar inmiddels de meeste
huurwoningen reeds verkocht zijn.
Kortom, er lijkt nauwelijks
verband te bestaan tussen de bevordering van keuzevrijheid in
wijken en de complexen waarvoor de splitsingsvergunningen zijn
aangevraagd.
Bovendien tonen onderzoeken aan, dat de gedachte die ten
grondslag ligt aan 'gemengd bouwen' of in dit geval 'huur en
koop mixen', namelijk dat differentiatie van de woningvoorraad
leidt tot een versterking van het leefmilieu en de sociale
integratie in wijken en buurten, niet of slechts in zeer
beperkte mate klopt. "Dure bouw in arme wijken lost problemen
niet op", zo vatte een krant het onderzoek "Integratie door
differentiatie?" (februari 2000) van Kleinhans, Veldboer en
Duyvendak indertijd bondig samen.
Daarom leidt het afgeven van splitsingsvergunningen opdat
huurflats ook in koopflats omgezet kunnen worden, niet tot
meer sociale integratie.
In het verleden heeft de filosofie van het "gemengd bouwen"
geleid tot de sloop van flinke aantallen goedkopere
huurwoningen, zonder dat daarvoor compensatie heeft plaats
gevonden door bv. CHF in de vorm van sociale huurwoningen.
In de Vegelinbuurt nieuwbouw kan straks bijvoorbeeld naast
gekocht ook gehuurd worden vanaf 540 euro per maand. Dat zijn
geen sociale huurwoningen, omdat de huur boven de
aftoppingsgrenzen ligt voor de huursubsidie.
Wel doet CHF momenteel allerlei projecten, zonder dat dit ook
maar een sociale huurwoning oplevert.
De gemeente spreekt over een meer flexibel woningaanbod dat
beter kan inspelen op marktontwikkeling.
Indien dat juist zou zijn, had de gemeente de
splitsingsvergunningen niet af moeten geven, juist gezien de
toenemende behoefte aan sociale huurwoningen.
In haar reactie op onze 'zienswijze' stelt de gemeente tenslotte:
"De splitsing van appartementsrechten (bedoeld zal zijn: 'de splitsing van complexen huurflats in appartementsrechten')
biedt de woningcorporatie CHF de mogelijkheid om op ruimere
schaal te bekijken wat de gevolgen zijn van het aanbieden van
keuzewoningen. Het betreft hier namelijk een uitbreiding van
de pilot voor de keuzewoning. Een keuzewoning is een woning
die 'te woon' wordt aangeboden."
Einde citaat.
Reactie: Een keuzewoning is simpelweg een woning die men *kan*
kopen. Het is niet juist, dat verwacht mag worden dat bij een
mutatie de flats waar het hier om gaat altijd 'keuzewoning'
zullen worden. Een splitsingsvergunning afgeven biedt geen
garantie dat CHF daadwerkelijk al deze woningen indien ze
vrijkomen, tot 'keuzewoning' zal bestempelen. Eerder afgegeven
splitsingsvergunningen voor bv. De Anjen 4-hoog flat, De
Gealanden 4-hoog flat en het Fennenplein 12-hoog flat leidden
er slechts toe dat leegkomende woningen aldaar via de eigen
makelaardij WoonAccent van CHF en via 'Funda' (gezamenlijke
website Nederlandse makelaars) te koop werden aangeboden, maar
niet te huur werden gezet, noch als keuzewoning werden
aangeboden.
(Voorbeeld: Zie advertentie in Het Woonblad van
februari 2005)
De gemeente had i.v.m. de krappe huurmarkt CHF de mogelijkheid
niet moeten bieden "om op ruimere schaal te bekijken wat de
gevolgen zijn van het aanbieden van keuzewoningen."
Pakken de
gevolgen negatief uit, dan kan de gemeente daar namelijk niets
aan veranderen: Een afgegeven splitsingsvergunning kan niet
zomaar even weer worden ingetrokken.
Vervolg citaat:
"Belangstellenden kunnen de woning zowel kopen
als huren of een variant daartussen. De corporatie behoudt het
eerste recht om de woning terug te kopen en, afhankelijk van
de marktontwikkelingen, opnieuw te verhuren of te verkopen.
Overigens worden de woningen aan de zittende huurders te koop
aangeboden. De ervaring tot nu toe met de keuzewoning is dat
huurders blijven huren en dat er relatief weinig wordt ver-
kocht. De verwachting is dan ook dat veel woningen in de
verhuur blijven."
Einde citaat.
Reactie:
Van een variant tussen kopen en kopen
(bv. maatschappelijk gebonden eigendom of een andere mengvorm)
is tot nu toe niet gebleken.
Doel van het eerste recht op terugkoop zou zijn om bij bv. een
krappe huurmarkt, de woning weer te gaan verhuren. Zo werd
tenminste het concept 'keuzewoning' indertijd aangeprezen door
CHF. Omdat dit eerste recht van terugkoop niet op afroep
beschikbaar is, maar afhankelijk is van de wens van de
eigenaar om de woning op een moment te verkopen wanneer
hij/zij dat wenst, is dit geen goed instrument om 'bij te
sturen' bij bepaalde marktontwikkelingen.
Bovendien is gebleken (mededeling van eigenaren aldaar die woning wilden verkopen) bij bv. verkochte woningen in het Rode Dorp, waarop deze woningcorporatie ook een recht heeft op eerste (terug)koop, dat zij bij aanbieding door de eigenaar conform de bepalingen in de koopakte, geen belangstelling heeft om de woningen terug te kopen, ondanks de huidige marktsituatie.
Omdat het beleidsdoel van CHF uiteindelijk is: Het verkopen van 75 procent van haar huurwoningbestand en mede gezien het feit dat, zoals gesteld, er relatief weinig huizen aan de zittende huurders worden verkocht na een aanbod tot koop door CHF, valt te verwachten, dat CHF leegkomende huurflats simpelweg zal verkopen en niet als 'keuzewoning' zal aanbieden, omdat anders hun beleidsdoel nooit gehaald zal worden binnen een afzienbaar aantal jaren.
Betekent dit - zoals de gemeente eigenlijk suggereert - dat het allemaal wel wat meevalt met de afname van het huurwoningenbestand? Wellicht op heel korte termijn wel, maar op de langere termijn niet: Langzamerhand zullen van de 600 huurwoningen steeds meer woningen verkocht worden en nooit meer terugkeren in het huurwoningenbestand, mede gezien het beleidsvoornemen van CHF om 75 procent van haar bestand te verkopen.
Inzake de afweging zoals bedoeld in artikel 2.1.4 lid 4 Huisvestingsverordening:
De daar bedoelde huurprijs is vanaf 1/7/2004:
a. EUR 597,54 voor eenpersoonshuishoudens vanaf 23 jaar en voor meerpersoonshuishoudens, bv. huurder jonger dan 23 jaar met een of meer kinderen.
b. EUR 597,54 voor huurder(s) vanaf 18 jaar in een voor een gehandicapte aangepaste woning.
c. EUR 325,91 voor huurder vanaf 18 jaar maar jonger dan 23 jaar, niet vallend onder punt a of b.
Het zijn juist de huurwoningen waarvoor in principe huursubsidie kan worden verkregen, die van het grootste belang zijn bij een vooral aan 'de onderzijde' momenteel erg krappe huurmarkt.
Wij waren en blijven van mening dat bij complexen met een huur
beneden de EUR 597,54 extra aanleiding bestaat om de gevraagde
splitsingsvergunningen te weigeren. Door ook voor complexen
flatwoningen met een lagere huurprijs dan hier genoemd,
splitsingsvergunningen te verlenen, wordt sluipenderwijs ook
de kernvoorraad sociale huurwoningen kleiner gemaakt.
Conclusie is, dat het College bij haar afweging geen of
onvoldoende rekening heeft gehouden met de huidige economische
omstandigheden en met de belangen van woningzoekenden die op
deze woningen zijn aangewezen.
Hoogachtend, (Voorzitter) (Secretaris)
Bijlage:
- Blz. 31 Jaarverslag CRWL 2002.
- Diverse berichten uit de Leeuwarder Courant
in november 2002
- Brief NWF d.d. 20/1/2005 aan huurders
Dragoonsplein
- Advertentie Woonaccent in het
Woonblad van februari 2005.