SOCIALE HUISVESTING OPGEOFFERD AAN MARKTWERKING
Wonen is een recht


Artikel in de Staatskrant (een blad uit de Amsterdamse Staatsliedenbuurt) van januari 2005 door twee leden van de aktiegroep 'Stop Afbraak Sociale Huisvesting' (SASH)


SOCIALE HUISVESTING OPGEOFFERD AAN MARKTWERKING

Wonen is een recht

Twee leden van de actiegroep Stop Afbraak Sociale Huisvesting (SASH) leggen uit wat er volgens hen mis is met het huisvestingsbeleid in Nederland.

door Hugo Gietelink en Cees Groenewoud

- Amsterdam - De woonlasten stijgen en de woningnood wordt groter. Huizenprijzen zijn omhoog geschoten. In tien jaar tijd is de koopsom meer dan verdubbeld en huren volgen deze ontwikkeling. Maar de werkloosheid stijgt, ondernemers gaan failliet, de lonen zijn bevroren en uitkeringen worden al vele jaren laag gehouden. Gevolg: toenemende betalingsproblemen, schulden en vooral steeds langere wachtlijsten voor een sociale huurwoning. In Amsterdam zijn wachttijden opgelopen tot meer dan tien jaar. Maar ook in andere steden en dorpen is sprake van een hardnekkig probleem dat veel meer is dan wachten alleen, en diep ingrijpt in het leven van duizenden.
Politici en corporatiebazen slagen er niet in om de toenemende woningnood effectief op te lossen. Steeds duidelijker wordt de strategie waarin winstbelangen prevaleren en waarbij sociale huisvesting plaats moet maken voor dure huur- en koopwoningen.

Afbraak
De afbraak van de sociale huisvesting begon in de jaren negentig. De sociale woningbouw moest marktconform worden georganiseerd. Dit werd ‘verzelfstandiging’ van de woningcorporaties genoemd. In feite werd de weg vrijgemaakt voor privatisering van gemeenschappelijk huizenbezit. De verenigingsstructuur van de corporaties verdween. De huurders die als leden van de woningbouwvereniging het beleid konden bepalen verloren zo hun zeggenschap. Commerciële belangen kregen greep op de corporatie.
Salarissen voor directeuren zijn opgelopen tot een kwart miljoen euro per jaar. Er wordt geïnvesteerd in projecten die niets meer met sociale huisvesting te maken hebben. Op de agenda staat de bouw van dure huur- en koopwoningen, luxe kantoren en vakantiewoningen. Ook is door corporaties met miljoenen euro's gemeenschapsgeld gespeculeerd op de beurs.
Stap voor stap wordt de erfenis van de sociale huisvesting afgebroken. Sociale huurwoningen die vaak allang zijn afgeschreven worden tegen woekerprijzen verkocht. Ook worden woningen samengevoegd of duur gerenoveerd waarna de huur flink kan worden verhoogd. Om ruimte te winnen voor dure nieuwbouw ondersteunen de corporaties sloop van goede sociale huurwoningen. Om de weerstand van bewoners te breken wordt een strategie van 'verdeel en heers' toegepast. Verhuizen wordt als onvermijdelijk voorgesteld. Vaak is sprake van achterstallig onderhoud.
Het recht waarbij de bewoners gemeenschappelijk het sloop of renovatieplan kunnen afwijzen wordt niet benadrukt, als het al wordt genoemd. De vaste huurders worden individueel benaderd en op hun persoonlijke gewin aangesproken. In feite worden bewoners een na de ander uitgekocht, verleid met een voorrangspositie van stadsvernieuwingsurgent om elders in een sociale huurwoning te kunnen wonen en een verhuiskostenvergoeding van vijfduizend euro. Dit ondermijnt de rechtspositie van de vaste huurders die niet willen verhuizen omdat gemeenschappelijk protest steeds moeilijker wordt.
En sociale huisvesting verdwijnt. Met instemming van de afzonderlijke bewoners is dat minder pijnlijk. Dat de wachtlijsten langer worden is dan niet het probleem van de vertrekkende bewoner, maar wel van die duizenden woningzoekenden, die door grootschalige herhuisvesting nog langer moeten wachten of überhaupt niet meer aan de beurt komen.

Nog meer huurverhogingen
De mogelijkheden om de huur te verhogen zijn in de afgelopen jaren behoorlijk toegenomen. Maatregelen als afschaffing van de ouderdomsaftrek of monumententoeslag zijn door de verhuurders gretig aanvaard.
Verzilverd door zogenaamde 'huurharmonisatie'. Dit betekent dat het lage sociale huurniveau van oude huurcontracten vervalt en wordt opgetrokken bij de komst van een nieuwe bewoner. Maar de corporaties gaan nog een stap verder door steun te verlenen aan het plan van minister Dekker, die voor zeshonderdduizend sociale huurwoningen de huurprijsbescherming wil afschaffen.
Daarmee accepteren zij dat sociale huisvesting wordt geofferd voor huur naar willekeur, vrije markthuren die per woning snel duizend euro zijn. Als een doekje voor het bloeden moeten ze van de minister wel nieuwbouw uitvoeren en meebetalen aan de huursubsidie.
De particuliere verhuurders mogen de extra huurpenningen zonder enige tegenprestatie of verplichting als een vermeerdering van winst in hun zakken steken. Om opnieuw als de klassieke huisjesmelkers ten tonele te kunnen verschijnen, met dank aan de corporaties. De geschiedenis van de sociale huisvesting is volledig op zijn kop gezet.

Scheefwoonideologie
De verdeel en heers strategie is ook te herkennen in de hele ideologische campagne die de afbraak van de sociale huisvesting begeleid. Sinds staatssecretaris Heerma in 1989 opmerkte dat de mensen moeten wonen naar hun inkomen en wie dat niet doet 'scheef' woont, is het opvallend hoe vaak dit standpunt nadien is herhaald om een strategie van stijgende woonlasten geaccepteerd te krijgen.
Voor huurders met midden- en hogere inkomens is bepaald dat zij in dure huur en koopwoningen moeten gaan wonen. Zij die weigeren daarheen te verhuizen worden als 'scheefwoners' gestigmatiseerd. Er wordt gedaan alsof het gedrag van deze 'onwillige' huurders de oorzaak is van de woningnood bij woningzoekenden met een laag inkomen. Want, zo wordt steeds gezegd, doordat zij niet doorstromen naar een dure huur- of koopwoning houden zij een sociale huurwoning bezet waar woningzoekenden met lagere inkomens voor in de rij staan. Zo'n verwijt is effectief om mensen een schuldgevoel aan te praten en huurders tegen elkaar op te zetten, maar historisch is het volstrekt ongefundeerd. Vanaf het ontstaan van de sociale woningbouw hebben er altijd mensen met middeninkomens in de sociale huurwoningen gewoond. Sociale huisvesting was er voor de laagstbetaalden, maar zeer zeker ook voor de modale inkomens. Overigens, de suggestie dat woningzoekenden met lage inkomens geholpen zouden zijn met het vertrek van huurders met midden- en hogere inkomens is absoluut onjuist als het plan is de woning te verkopen, te slopen of de huren fors te verhogen zoals minister Dekker voorstelt. De wachtrij voor een sociale huurwoning wordt daardoor nog langer, omdat de voorraad sociale huurwoningen kleiner wordt gemaakt.

Hypocriet
Ook wordt vaak gesteld dat de 'scheefwoners' ten onrechte gesubsidieerd zouden worden, omdat de sociale huurwoningen waar zij wonen zijn gebouwd met financiële ondersteuning door de staat. Goed beschouwd is dit verwijt hypocriet, want kopers krijgen al jarenlang subsidie in de vorm van hypotheekrenteaftrek. Daarover horen we de corporaties niet klagen. Zij begrijpen maar al te goed dat als gevolg van de hypotheekrente-aftrek de huizenprijzen veel hoger zijn. Want door aftrek van de maandelijkse rentelast gaan kopers akkoord met een veel hogere koopsom. Dat hierdoor ook de huren stijgen en, zeker na opheffing van de huurprijsbescherming bij vrije markthuren, de huurders in feite betalen voor de gevolgen van de koopsubsidie is voor de corporaties geen probleem.
Hypocrisie is ook te herkennen in het pleidooi voor meer differentiatie, waarmee wordt gezegd dat buurten qua inkomenssamenstelling meer gemengd zouden moeten zijn. Opvallend is hoe er bijna altijd van wordt uitgegaan dat de leefbaarheid van de buurt verbetert als meer kapitaalkrachtigen kunnen instromen, terwijl het tegenovergestelde bijna nooit wordt beweerd.
De differentiatie-ideologie wordt zeer eenzijdig gebruikt. Plannen voor meer sociale huisvesting met meer lage inkomens in dure buurten in Amsterdam-Zuid of in Wassenaar worden zelden naar voren gebracht.
Differentiatie gaat vooral over verandering van volksbuurten, waar sociale huisvesting voor dure huur- of koopwoningen moet verdwijnen; rijken erin, armen eruit.

Het doorstroomprobleem bestaat niet
Vooral gedurende de economische hausse in de jaren negentig was de verwachting dat de woningnood als vanzelf zou verdwijnen. Men ging ervan uit dat een grote verhuisbeweging zou ontstaan naar duurdere huur- en koopwoningen. Maar de koopwoningenmarkt raakte in het slop, er was stagnatie in de bouw en groeiende leegstand met daarbij langere wachttijden voor een sociale huurwoning. Corporaties en politici spreken over een doorstroomprobleem. De woningnood oplossen is volgens hen de doorstroming op gang brengen. Als papegaaien herhalen zij elkaar. Meer aanbod van duurdere huur- en koopwoningen, minder sociale huurwoningen want volgens hun definities zijn er niet te weinig maar teveel sociale huurwoningen.
Goed beschouwd weigeren ze de realiteit te accepteren zoals die is. De weerzin van huurders om te verhuizen en meer te gaan betalen voor een dure huur- of koopwoning wordt totaal niet gerespecteerd. Het nijpend tekort aan sociale huisvesting wordt gewoon ontkend. Woningnood voorstellen als doorstroomprobleem dient enkel om nog meer geld te verdienen.
Ondertussen worden de huren verhoogd, sociale huurwoningen gesloopt, op de huursubsidie gekort, de bestaande sociale huisvesting afgebroken, met een enorme schaarste aan betaalbare woonruimte als resultaat. Uiteindelijk kunnen woningzoekenden geen kant meer op. Door pure nood gedwongen hebben zij geen andere keus. Een zware hypotheeklast of een dure huur is het enige wat overblijft. Maar de behoefte aan sociale huisvesting wordt er niet minder om, door stijgende woonlasten wordt de woningnood nog groter.

Als we zo doorgaan, stevenen we af op een sociale ramp. In de eerste plaats worden de mensen met het minste geld hiervan het slachtoffer. Maar uiteindelijk worden wij daar allemaal slechter van, omdat het sociale klimaat volledig naar de knoppen gaat. De rijken worden rijker, de armen armer, ongelijkheid tussen mensen wordt groter gemaakt. Hierdoor ontstaat meer strijd, meer tegenstelling, onbegrip, vervreemding. Hebben we een andere keus dan het roer fundamenteel omgooien?

Om de problemen niet te verergeren dient de afbraak van de sociale huisvesting onmiddellijk te worden stopgezet. Daarbij is een plan van aanpak voor grootschalige sociale nieuwbouw en gebruik van bestaande leegstand hard nodig om de woningnood op te heffen. Daarvoor dient de mens en niet de kapitalistische winst het uitgangspunt te zijn.
Speculatie met grond of woningen leidt enkel tot prijsopdrijvingen en moet worden opgeheven. De privatisering van de corporatie heeft slechts problemen veroorzaakt. Het gemeenschappelijk karakter van het woningbezit moet daarom daadkrachtig worden uitgebreid. Dat kan door de bewoners niet als slecht betalende klanten, maar als gewaardeerde leden te benaderen.
Door bewoners actief uit te nodigen om mee te denken over de toekomst van hun huisvesting, zonder daarbij op voorhand een plan te maken, waardoor bewoners moeten vertrekken of veel meer huur gaan betalen. Hierdoor wordt het contact met de woonomgeving sterker en het buurtgevoel geactiveerd.
Zijn we vergeten hoe we de woonmisstanden aan het begin van de twintigste eeuw hebben opgeruimd? En de puinhopen van na de Tweede Wereldoorlog? Is deze geschiedenis om van te leren of om voor commerciële belangen te verkwanselen?
Het gaat hier om democratische belangen en zeggenschap voor alle mensen, van kopers maar ook van huurders en woningzoekenden! Meer sociale huisvesting is hard nodig om de groeiende wachtlijsten weg te werken en het principe van gelijke kansen op een goede woning werkelijk inhoud te geven. Want wonen is geen gunst, maar een eerste levensbehoefte en een fundamenteel recht. Waarom nog langer bewoners de stuipen op het lijf jagen, door voortdurende woonlastenstijging stress en gedwongen verhuizingen uit te lokken? Want een huis is de plek waar je veilig moet zijn, waar je geschiedenis bouwt, wat niet met een koude rekensom mag worden afgedaan.
Want niet het geld maar onze behoefte dicteert. Net zolang totdat we de maatschappelijke problemen oplossen, de wachtlijsten verdwijnen en de rust en zekerheid van een goed huis voor iedereen een feit is geworden.

copyright © Staatskrant januari 2005