Ontvangen d.d. 23/11/2003 van Marjolein Schipper van FLeS (Federatie
Leeuwarder Studenten):
Informatie over OOGavond (Over Onderwijs Gesproken)
OP WOENSDAGAVOND 10/12/2003.
L.S.
Alle informatie van de OOGavond is bij elkaar verzameld. De hoofdspreker van de avond is ex-Tweede Kamerlid Remi Poppe (Socialistische Partij). Na zijn toespraak krijgen de overige sprekers maximaal 2 minuten per persoon om hun visie over de kamernood te vertellen. Het publiek krijgt de mogelijkheid om de eerste vragen te stellen.
Na de pauze begint het debat tussen de sprekers en publiek.
Over 1
stelling wordt maximaal 15 minuten gediscussieerd. Waarschijnlijk
worden niet alle stellingen voorgedragen die avond.
Het programma ziet er als volgt uit:
Wolweze 10 december 2003 (Noordvliet 7a te Leeuwarden)
19:30 deuren open 20:00 Welkomswoord FleS 20:10 Presentator krijgt woord 20:15 Remi Poppe over landelijk probleem Studentenhuisvesting 20:40 andere sprekers krijgen 2 minuten om hun standpunt uit te leggen 21:00 vragen en reacties publiek pauze 21:15 debat tussen sprekers en publiek 22:00 einde
De overige sprekers zijn:
Mevrouw T. Uiterwijk-Winkel (PAL/Groenlinks) De heer W. Feddema (VVD) De heer K. van der Brug (NLP) De heer R. van der Straten (PvdA) De heer R. Winius (Leeuwarden Studiestad) De heer J. Bakker (PEL) De heer H. van Dijk (Corporatieholding Friesland) Merijn de Jong (LSVb) Melle Visser (ervaren kraker) Roel Winkel Buiter (student, namens buitenlandse studenten)
De stellingen en achtergrondinformatie zijn te vinden in de bijlage. Mochten er onduidelijkheden zijn, dan kunt u altijd contact met mij opnemen. Tot woensdag 10 december!
Met vriendelijke groet,
Marjolein Schipper
Voorzitter werkgroep OOGavond
[NAW-gegevens weggelaten.]
1. Er zijn voldoende woningen in Leeuwarden beschikbaar, de student moet beter zijn best doen
Volgens Corporatieholding Friesland is er geen woningnood/kamernood onder studenten, maar hoogstens een schaarste. In de Annie Westlandstraat staan op dit moment kamers vrij. Volgens verschillende onderzoeken zijn er in Leeuwarden zo'n 700 kamerzoekenden.
2. Met de 10% regeling geeft de gemeente de student de mogelijkheid om overlast te veroorzaken die volgens de regeling wordt verwacht van een student
10% regeling volgens de Huisvestingsverordening Leeuwarden:
Door niet meer van 10% van de tot bewoning bestemde gebouwen in een straat
in aanmerking te laten komen voor een omzettingsvergunning wordt getracht
een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon en leefmilieu in een straat
of buurt te tackelen en de belangen zoveel mogelijk te waarborgen. Het
belang is gelegen in:
- het behoud van een redelijke voorraad goedkope koopwoningen - Een redelijk geografische spreiding van de kamerverhuurpanden zodat er niet teveel druk op de leefbaarheid van bepaalde wijken, buurten, straat ontstaat - Het belang van de kamerbewoning bij ordentelijke huisvesting
Daarnaast biedt deze regeling de mogelijkheid tot uitbreiding van het
aantal kamerverhuurpanden om de alsmaar groeiende studentenpopulatie te
voorzien van geschikte en brandveilige woonruimte.
De 10% regeling van omzettingsvergunningen ter behoeve van kamerverhuur is
gerelateerd aan een straat of straatdeel. Hiervoor is gekozen omdat dit een
werkbare en voor alle partijen overzichtelijke manier van verruiming van de
regeling is. 10% van alle panden in een straat of een straatdeel zoals
gecodeerd aangeduid in het KPN postcode en telefoonboek komt in aanmerking
voor een omzettingvergunning. Daarnaast worden wijken waar op dit moment
het geordend woon en leefmilieu onder druk is komen te staan uitgesloten
voor verruiming. Heeft de aanvraag betrekking op straat in de wijken:
- achter de hoven - de vlietzone - cambuur - oranjewijk - vrijheidswijk dan wordt deze geweigerd.
Persbericht gemeente Eindhoven: 5 november 2003, no. 205
College wil 10 procent regeling kamerverhuur afschaffen
Het college heeft besloten de raad voor te stellen om de 10% regeling voor kamergewijze verhuur af te schaffen. De 10% regeling, uit de 'Huisvestingsverordening Eindhoven 1998', schrijft voor dat er in een straat niet meer dan 10% van de woningen voor kamerbewoning (3 of meer studenten) mag worden gebruikt. Het college wil deze regeling afschaffen zodat het aanbod van panden voor studenten vergroot kan worden. Hiermee wordt het nijpend tekort aan studentenhuisvesting verkleind. Daarnaast wordt de regeling afgeschaft omdat spreiding van kamerbewoners niet meer gewenst is.
Studentenhuisvesting
De druk op de kamermarkt is de afgelopen jaren toegenomen. De gemiddelde
wachttijd in de sociale sector voor studentenkamers wordt geschat op 8 tot
14 maanden. Het gaat niet alleen om een kwantitatief tekort maar ook om een
kwalitatief tekort (een goede prijskwaliteitverhouding en locaties binnen
de Ring).
Om iets aan dit tekort te doen zijn meerdere maatregelen nodig. Daarom
hebben de gemeente, Woonstichting Hertog Hendrik van Lotharingen, Fontys
Hogescholen en de TU/e op 13 oktober jl. een intentieovereenkomst
ondertekend over studentenhuisvesting. Het afschaffen van de 10% regeling
was daarbij een van de intenties van de gemeente.
De 10%-norm verdwijnt niet alleen om het tekort aan studentenhuisvesting te verkleinen, maar ook omdat de spreiding van de kamerbewoners in de stad niet meer gewenst is. Deze spreiding is niet meer gewenst omdat kamerverhuur niet meer als een bijzondere vorm van wonen wordt beschouwd en kamerverhuur het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad niet schaadt. Het college ziet de student niet meer als tijdelijke bewoner of als gast van onze stad maar als een permanente bevolkingsgroep met dezelfde rechten (keuzevrijheid van woonlocatie) en plichten (geen overlast bezorgen aan overige bewoners c.q. buren). In deze benadering past het niet dat er een speciale 10%-regeling is voor studenten.
Overlast
De 10%-regeling was een van de beheersinstrumenten in met name kwetsbare
gebieden om verloedering van de woon- en leefomgeving te beperken. Het
college vindt echter dat de gemeente ook zonder de 10%-regeling de normen
in de sfeer van veiligheid en woonoverlast moet kunnen handhaven. Overlast
kan ook via de Algemene plaatselijke verordening worden aangepakt.
Daarnaast zijn er ook maatregelen mogelijk voordat er sprake is van
strafbare feiten. Het ministerie van VROM heeft hiervoor in juni 2003 een
Handreiking Burenlawaai ontwikkeld.
Hieruit blijkt dat de beperking van overlast maatwerk is en een integrale
aanpak vereist. Deze integrale aanpak past prima binnen bestaande projecten
in Eindhoven zoals het project Buurtbemiddeling en de leefbaarheidsteams
die in diverse wijken al zijn opgezet.
Veiligheid: gebruiksvergunning
Met het vervallen van de 10% regeling vervalt geheel hoofdstuk 4 van de
Huisvestingsverordening, waaronder de kamerverhuurvergunning. Deze
vergunning maakte preventief toezicht op bouw- en brandveiligheid mogelijk.
De bouw- en brandveiligheid kan ook door middel van de Bouwverordening en
het Bouwbesluit gewaarborgd worden. De Bouwverordening is onlangs
aangepast. Verhuurders hebben nu voor kamerverhuur een gebruiksvergunning
nodig. Zo kunnen ten behoeve van de veiligheid van de bewoners (en
daardoor) ook de directe omgeving toch nadere eisen worden gesteld aan de
kwaliteit van het pand, de verhuurder en de kamerbewoners, zoals nu op
grond van hoofdstuk 4 van de Huisvestingsverordening mogelijk is.
3. Het campuscontract is de oplossing voor kamernood, studentenkamers zijn voor studenten
Campuscontract
Minister Remkes heeft in paars II het idee van een campuscontract geopperd.
Hiermee wordt de kamerhuur met de studieduur gekoppeld. Doel van dit
contract is het bevorderen van de doorstroming van studentenkamers.
Studenten die dit contract ondertekenen beloven binnen zes maanden na
beëindiging van hun studie zich hiervoor in te spannen de kamer te
verlaten. Dit contract is in verschillende studentensteden ingevoerd, wat
opschudding heeft veroorzaakt en zelfs aanleiding is geweest tot een
rechtszaak in Delft. Deze recentelijke gebeurtenissen zijn de aanleiding
voor deze stelling. Hieronder zijn een tweetal reacties samengevoegd:
Reactie anno 2001 van ABO in Delft (bewonerscommissie van Balthasar van der Polweg (nieuwbouwstudentenflat) en Westplantsoen (voormalig belastingkantoor)
We willen ook nieuwe studenten woonruimte kunnen bieden. Het is zelfs zo dat ons doorstromingsbeleid door de minister van VROM wordt omarmd. Hij werkt met zijn collega van Justitie aan een wijziging van het Burgerlijk Wetboek waardoor het hanteren van het campuscontract in 2004 landelijk van kracht wordt. Dan gaat het dus voor alle studentenwoningen gelden. Ook de rechter heeft ons inmiddels in het gelijk gesteld: studentenwoningen zijn voor studenten, voor allen die na jou ook graag willen studeren.
[Door webmaster op 20/1/2004 toegevoegde opmerking:
Wij ontvingen over bovenstaande passage een e-mail van het bestuur van de Algemene Bewoners Organisatie ABO te Delft, waarin werd gesteld dat bovengenoemd citaat niet van hen afkomstig is, maar waarschijnlijk afkomstig van hun verhuurder, de stichting DUWO.
Verzocht werd het citaat te verwijderen van onze website. De tekst van het website-bericht bestaat echter uit de letterlijke, integrale tekst zoals t.b.v. een forum-discussieavond over studentenhuisvesting, werd geproduceerd door de FLeS, de Federatie Leeuwarder Studenten.
We willen niet iets wijzigen aan teksten van derden, omdat zij verantwoordelijk zijn voor de inhoud, niet wij. Ook al zouden teksten van derden inhoudelijk volgens anderen onjuist zijn, toch blijft het hun verhaal en wij vinden niet dat we moeten sleutelen aan teksten die wij niet geschreven hebben, maar ze slechts moeten weergeven zoals ze zijn. Wel willen wij deze kanttekening erbij zetten: Ons lijkt ook, dat het citaat waarschijnlijk afkomstig is van hun verhuurder DUWO, temeer daar wij op de website van de ABO lezen dat ABO als bewonersorganisatie een rechtszaak aanspande tegen de 'campuscontracten' van de DUWO. Zie verder website ABO: ABO.]
Intermediair (anno 2002):
Het campuscontract is een wetsvoorstel van demissionair minister Kamp van
Volkshuisvesting.
Hij wil dat studenten die in de toekomst bij een
woningcorporatie een kamer huren, een campuscontract moeten tekenen waarin
staat dat de huurtijd gelijk is aan de studieduur.
De bedoeling was dat
Kamp de wetswijziging nog voor het nieuwe jaar zou indienen en het
campuscontract vanaf 2004 in werking zou treden. Maar volgens Willem Klein
van het ministerie van VROM gaat dit niet meer lukken.
'We verwachten dat
de wetswijziging in februari of maart wordt behandeld.'
De woordvoerder zegt dat de vertraging niets te maken heeft met politieke
tegenstand.
'Voor zo'n wetswijziging moet het Burgerlijk Wetboek worden
veranderd en dat is heel veel werk.'
2004 als invoerdatum zal dus niet
worden gehaald, maar dat het er komt is wel zeker.
Mul legt uit dat het campuscontract iets genuanceerder is dan tot nu toe is
voorgespiegeld.
'Het geldt alleen voor woningen die in de nabijheid van de
universiteit zijn gebouwd, niet voor de panden in het centrum. Vaak betaalt
de onderwijsinstelling mee aan deze woningen.'
Volgens Mul krijgen
studenten met een campuscontract feitelijk al voorrang op de woningmarkt.
'Jongeren die niet studeren komen niet voor deze woningen in aanmerking.
Wanneer je afgestudeerd bent, verkeer je eigenlijk in dezelfde positie als
niet studerende woningzoekenden.'
Kamerhuursubsidie
Dit collegejaar is het aantal studenten dat een kamer zoekt opnieuw
gestegen. Bij de woningbouwverenigingen in Amsterdam en Utrecht zijn de
wachttijden nu 2 tot 3 jaar, gevolgd door Eindhoven en Tilburg (beiden 1,5
jaar) en Rotterdam (1 jaar). Totaal wachten in Nederland tienduizenden
studenten op een kamer.
Behalve via de campuscontracten wordt koortsachtig gezocht naar andere mogelijkheden om de druk op de markt weg te nemen. Deze week (medio december - red.) stemt de Tweede Kamer over herinvoering van huursubsidie voor kamerbewoners. Met subsidie wordt het voor woningcorporaties aantrekkelijker om woonruimte voor studenten te bouwen.
Minister Kamp is tegen subsidie voor studenten en komt met een ander idee:
lege kantoorpanden verhuren aan studenten. Dat stuit weer op weerstand van
Kences, omdat het op de korte termijn weinig effect heeft. 'Het duurt lang
voordat een kantoor geschikt is voor studentenbewoning,'zegt Gijsbert Mul
van Kences. Hij ziet meer in panden die eigenlijk op de slooplijst staan.
'De Stichting Sociale Huisvesting (SSH) in Utrecht is nu bezig met het
verbouwen van een oud zusterhuis. Het voordeel van dit soort panden is dat
ze al in eenheden zijn verdeeld dus het bewoonbaar maken is veel minder
werk.'
4. Zonder goede samenwerking tussen gemeentes, woningcorporaties en de instellingen kan de kamernood zichzelf nooit oplossen
Corporaties en kamerverhuurregeling
De corporatiepanden moeten aan de veiligheids- en gebruikseisen uit de
kamerverhuurregeling voldoen in panden waar drie of meer studenten wonen.
Dit is nu nog niet altijd het geval. De verwachting is dat niet alle panden
waar nu drie of meer studenten wonen worden aangepast.
Nieuw Wonen Friesland (NWF) is niet van plan deze panden onder de regeling
te brengen, gezien zij studenten niet als een aparte doelgroep beschouwen.
Dit betekent dat in panden waar nu drie of meer studenten wonen, het
bewonersaantal teruggebracht wordt naar maximaal twee. Hierdoor zal het
kameraanbod met ongeveer 500 kamers afnemen.
Ook Corporatieholding
Friesland zal niet al haar bezit waar nu drie of meer studenten wonen onder
de regeling brengen. Onduidelijk is wat de precieze consequenties zijn voor
het aanbod.
Deze ontwikkelingen zullen ongunstig uitwerken op de huurmarkt. Het
vrijkomende aanbod is beperkt, terwijl het aantal woningzoekenden toeneemt.
Op de sociale huurmarkt moeten studenten concurreren met andere
woningzoekenden. Dit is in strijd met het doel van de gemeente om meer
kamerverhuurpanden te realiseren om de alsmaar groeiende studentenpopulatie
te voorzien van geschikte en brandveilige woonruimte.
5. Het beleid van dit kabinet zorgt voor een betere doorstroming van kamers
Gedeelte van de brief van Minister Dekker aan de voorzitter van de tweede kamer. (kenmerk DB02003110712)
Verruiming aanbod
Zoals ik in paragraaf 1 heb aangegeven zijn er bij woningcorporaties
inmiddels plannen in gang gezet om het aanbod te vergroten. Daarnaast kan
op de korte termijn tijdelijke huisvesting van studenten in panden die op
de nominatie voor sloop staan het aanbod aan (tijdelijk) verruimen. In 12
van de 18 steden worden studenten gehuisvest in herstructureringswijken.
Daarbij zorgt tijdelijke bewoning van deze panden er tevens voor dat de
leefbaarheid in die wijken op peil blijft.
Daarom heb ik naar aanleiding
van de aanbevelingen die voortvloeiden uit de pilot Utrecht een wijziging
van de Leegstandwet voorbereid. Dit wetsvoorstel, dat erin voorziet dat
voor sloop bestemde woningen niet drie maar maximaal vijf jaar tijdelijk te
gebruiken zijn, is inmiddels ingediend bij uw Kamer.
Omdat er in de praktijk grote behoefte bestaat aan de verruimde termijn
voor tijdelijk gebruik, hoop ik op een voortvarende behandeling van het
wetvoorstel.
Bevordering doorstroming
Bevordering van de doorstroming vormt voor mij een belangrijke bijdrage aan
de oplossing van het kamervraagstuk. Daarom is er momenteel een wijziging
van het Burgerlijk Wetboek in voorbereiding die het mogelijk maakt om
tijdelijke huurcontracten voor de duur van de studie mogelijk te maken, de
zgn. campuscontracten. De inspanningen zijn erop gericht dit voorstel nog
dit jaar in de Ministerraad aanhangig te maken. Van deze maatregel
verwacht ik veel effect. Overigens ben ik verheugd dat een aantal
verhuurders reeds actief is om op basis van de huidige regelgeving het
huurcontract te laten beëindigen ontbinden bij kamerhuurders met
onevenredig lange woonduur.
Kennis en inzicht op lokaal niveau
Door mijn ambtsvoorganger zijn in navolging van de pilot Utrecht
vergelijkbare pilots opgezet in Haarlem Tilburg en Groningen. Deze pilots
zijn nog in volle gang waarbij het de verwachting is dat ze eind 2003
afgerond zullen worden. Ik verwacht dat de pilots een samenhangend beeld
van de lokale situatie opleveren en een taakstellend actieplan van alle
actoren.
De bevindingen die deze pilots zullen opleveren zullen in het
voorjaar van 2004 input zijn voor een congres samen met OC&W voor de 18
studentensteden. Bij de organisatie van dit congres zullen ook de
landelijke studentenvakbonden ISO en LSVb worden betrokken. Op deze wijze
wordt de onderlinge kennisoverdracht tussen de studentensteden en de bij de
studentenhuisvesting betrokken partijen gestimuleerd rekening houdend met
de lokale verschillen.
2.2. Nieuwe acties
Zoals eerder aangegeven zullen bovenstaande acties er toe leiden dat het
aanbod voor studentenhuisvesting wordt verruimd. Op een aantal punten is
echter een intensivering wenselijk en mogelijk. Ik wil daar als volgt
invulling aan geven.
Verruiming aanbod
Collegiale financiering
Ik heb waardering voor het hierboven reeds omschreven initiatief van KENCES
om door middel van collegiale financiering tegemoet te komen aan de vraag
naar studentenkamers. Realisering van deze plannen zal het aanbod aan
eenheden voor studenten echter aanzienlijk kunnen verruimen. Ik wil de
initiatieven van KENCES op dit vlak dan ook actief ondersteunen. Over de
financiering van deze plannen heeft op 7 oktober j.l. overleg
plaatsgevonden met de KENCES-corporaties, waarbij tevens Aedes aanwezig
was.
Daaruit is gebleken dat voor maximaal 8.000 eenheden financiering
beschikbaar is dan wel dat daarover onderhandelingen gaande zijn. Voor
4.000 van de voorgenomen 12.000 eenheden staat de financiering nog geheel
niet vast.
Als vervolg hierop wil ik de 11 rijkste corporaties individueel
aanspreken om tenminste die 4.000 eenheden (en zo nodig dus meer) te
financieren.
Daarnaast verwacht ik van de collega-corporaties in de
studentengemeenten dat zij een actieve bijdrage leveren aan hun
maatschappelijke opgave op het terrein van de studentenhuisvesting. Op deze
wijze verwacht ik dat de matching, mede door toedoen van de
Kencescorporaties, binnen de corporatiesector daadwerkelijk gestalte gaat
krijgen.
Stimuleren hospitaverhuur
Bij de mogelijkheden om het aanbod te verruimen hoort wat mij betreft ook
het stimuleren van hospitaverhuur. Dit vormt een prima alternatief voor
huisvesting voor het begin van het studiejaar. Ook de KENCES-leden
onderschrijven deze mogelijkheid en bieden in hun rapportage ook aan
particuliere verhuurders daar in bij te staan. Concreet is men in Tilburg
begonnen met een campagne om hospita's te werven waarbij door de corporatie
Wonen Breburg ook ondersteuning wordt aangeboden. Ik waardeer een dergelijk
initiatief en zal ook vanuit VROM de nodige voorlichting in gang zetten
over de mogelijkheden.
Ik zal daarbij onder meer benadrukken dat de
verhuurder de eerste 9 maanden een relatief eenvoudige mogelijkheid heeft
de huur de te beëindigen. Verder is het van belang de hospita goede
voorlichting te geven over de belastingsvrijstelling voor inkomsten uit
kamerverhuur enerzijds en de gevolgen voor de huursubsidievaststelling
anderzijds.
Daarbij is het overigens wel essentieel dat in iedere
studentenstad bij een gemeente en/of een corporatie een voorziening
aanwezig is waar potentiële hospita's met vragen terecht kunnen.
Daarbij
kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een constructie zoals in Tilburg waar
door een corporatie actieve ondersteuning aan potentiële hospita's wordt
aangeboden.
Ik zal in mijn vervolgacties richting gemeenten en corporaties,
ook dit element betrekken.
IFD bouwen
Verruiming van het aanbod hoeft wat mij betreft ook niet beperkt te blijven
tot de conventionele bouw van eenheden voor studenten. Voorbeelden van
corporaties die tijdelijke eenheden plaatsen laten ook zien dat dergelijke
voorzieningen kwalitatief goed zijn.
Van mijn kant wil ik het programma
Industrieel Flexibel en Demontabel Bouwen (IFD) actief onder de aandacht
brengen. Dit programma is een gezamenlijk initiatief van de Ministeries van
VROM en EZ.
Het programma stimuleert het op vernieuwende wijze toepassen
van industrieel ontwikkelde en geproduceerde bouwcomponenten in nieuwe en
te verbeteren woningen en utiliteitsgebouwen.
Jaarlijks vindt er een
verwervingsronde plaats waarbij de meest vernieuwende projecten een
demonstratiestatus ontvangen. Het programma kent jaarlijks wisselende
thema's. Voor het jaar 2004 is studentenhuisvesting een van de vier
thema's. De vierde en tevens laatste verwervingsronde is onlangs gestart en
de inschrijving sluit 9 januari 2004. Dit programma biedt een uitstekende
stimulans voor woningcorporaties en projectontwikkelaars om innovatieve
ideeën in de markt te zetten als oplossing voor het tekort aan
studentenkamers. De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) heeft
later dit jaar een bijeenkomst gepland over het IFD bouwconcept voor
studentenhuisvesting.
Coa eenheden
Eenheden die totnogtoe werden gebruikt voor de huisvesting van asielzoekers
kunnen het aanbod vergroten. Begin augustus werd bekend dat het Centraal
Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) te maken kreeg met leegstand in de
asielzoekerscentra als gevolg van de dalende instroom van asielzoekers in
Nederland. Daarop heb ik contact gezocht met het COA. Het blijkt dat er tot
medio 2005 circa 800 verplaatsbare 4-kamerappartementen vrijkomen en te
koop worden aangeboden. Hierin kunnen ruim 3.000 studenten worden
gehuisvest. Op 21 oktober heb ik samen met het COA een
informatiebijeenkomst voor gemeenten en corporaties in de studentensteden
georganiseerd om de mogelijkheden die deze vorm van huisvesting voor
studenten biedt onder de aandacht te brengen. Ik verwacht dat corporaties
daar ook gebruik van willen maken en met een gezamenlijk bod zullen komen.
Voort is medewerking van de gemeenten nodig inzake de ruimtelijke
procedures. Inmiddels zijn er ook al goede voorbeelden van het inzetten van
leegstaande COA-eenheden of voormalige asielzoekerscentra voor de
huisvesting van studenten, bijvoorbeeld in Bloemendaal (ten behoeve van
studenten uit Haarlem) en Enschede.
Wonen boven winkels en herbestemming kantoren
Verder is door uw Kamer gevraagd naar de mogelijkheden om bestaande panden
van functie te veranderen. Daarbij gaat het om het realiseren van
wooneenheden boven winkels en de verbouw van kantoren. Ten aanzien van
wonen boven winkels geldt dat deze ruimten zich vaak goed lenen voor
studentenhuisvesting door hun karakter en ligging. Bovendien past het
centrumstedelijk wonen in het streven naar functiemenging, intensivering
van de ruimte en verbeterde leefbaarheid in de stad. Door mijn ministerie
is een onderzoek gestart onder gemeenten om de mogelijkheden en
haalbaarheid concreet te inventariseren en om na te gaan of en zo ja, op
welke wijze ik een stimulerende rol kan spelen in deze. De resultaten van
het onderzoek zullen dit najaar beschikbaar komen en u zult daarvan op de
hoogte worden gebracht. Ook herbestemming van kantoren kan het aanbod aan
studenten (tijdelijk) vergroten. Zoals ik eerder in antwoord op kamervragen
heb aangegeven worden de mogelijkheden beperkt door de hoge
investeringskosten en planologische belemmeringen. Daarbij speelt uiteraard
de bereidheid van de eigenaar van het kantoorpand een doorslaggevende rol.
Niettemin is het wenselijk de mogelijkheden nader in kaart te brengen. In
dat kader is van belang dat bij de SEV experimenten lopen over de
huisvesting van jongeren. Dit betreffen zowel de producten als de
toegankelijkheid voor jongeren. Eén van de experimenten richt zich op de
mogelijkheden om leegstaande kantoorpanden om te bouwen naar
jongerenhuisvesting.
Belangrijk hierbij is dat het experiment ook gericht
is op het soepel weer terugbouwen naar kantoorruimte als deze markt weer
aantrekt. Hier zit namelijk een knelpunt voor eigenaren en zij dit moeten
beslissen over ombouw. Over de resultaten van dit experiment zal ik u te
zijner tijd rapporteren.
Bevordering doorstroming
Ik verwacht straks veel van de mogelijkheid om woningen die bestemd zijn
voor studenten tijdelijk te verhuren gedurende de duur van de studie. Naast
deze mogelijkheid ga ik ervan uit dat gemeenten en corporaties actief
nagaan welke mogelijkheden er zijn om via de woonruimteverdeling de
doorstroming te bevorderen. Een aantal studentensteden is ook al actief op
dit vlak bijvoorbeeld door de student al halverwege zijn studie te wijzen
op het belang van inschrijving voor vervolghuisvesting.
Kennis en inzicht op lokaal niveau
In paragraaf 2 van deze brief heb ik geconcludeerd dat het op lokaal niveau
ontbreekt aan inzicht in de problematiek en samenwerking tussen de
verschillende partijen. Ik acht dit een ernstig gemis. Per slot van
rekening zijn het de lokale partijen die daadwerkelijk zorg dragen voor
voldoende huisvesting van de eigen bevolking. Op dit punt wil ik dan ook
specifieke acties in gang zetten. Ik zal daarom de gemeenten in de 18
studentensteden er op aanspreken om afspraken te maken met
woningcorporaties en marktpartijen over studentenhuisvesting. Het is mijn
uitdrukkelijk bedoeling dat de betrokkenen het lokale inzicht in de
woningmarkt vergroten en zo komen tot samenhangend beeld van zowel de
sociale als particuliere sector. De analyses op basis van de gegevens van
de IB-Groep over reistijden tussen woonplaats en studieplaats kunnen
daarbij behulpzaam zijn. Vervolgens moet dit uitmonden in afspraken over
benodigde aantallen, locaties, nieuwbouw, hergebruik van leegstaande panden
en het creatief benutten van de bestaande voorraad. Daarbij moet ook het
wegnemen van belemmeringen in lokale regelgeving mijns inziens
uitdrukkelijk aan de orde komen.
6. Door de toename van internationale studenten neemt het kamertekort voor nationale studenten toe
Volgens een onderzoek studeren er in Leeuwarden zo'n 700 buitenlandse studenten. In het jaar 2005 zullen dit er naar verwachting 1880 studenten zijn. Op het moment is het moeilijk om passende woonruimte te vinden voor de buitenlandse studenten in Leeuwarden.