JAARVERSLAG CENTRALE REGISTRATIE 2001 VIA INFORMELE WEG EINDELIJK OPENBAAR:
WONINGNOOD IN LEEUWARDEN ERGER DAN GEDACHT!
WACHTTIJDEN AL IN 2001 OPGELOPEN TOT GEMIDDELD 3 JAAR VOOR FLATS EN 8 JAAR VOOR EEN EENGEZINSWONING...

STARTER WACHT TWEE JAAR OP HUURHUIS (Gemiddeld in Friesland)


Uit de Leeuwarder Courant van woensdag 16/7/2003:
"Starter wacht twee jaar op huurhuis" (Gemiddeld in Friesland)


EIGEN BERICHT

JAARVERSLAG CENTRALE REGISTRATIE WONINGZOEKENDEN 2001 GEEFT AAN:
LEEUWARDEN GAAT OP RANDSTAD LIJKEN:
WONINGNOOD IN DE STAD

LEEUWARDEN 16/7/2003 - Eindelijk zijn we er in geslaagd het Jaarverslag 2001 van de Centrale Registratie Woningzoekenden wat maar nooit openbaar werd gemaakt, te pakken te krijgen. We hebben het ook maar doorgespeeld aan de pers, want die had het ook niet...
Duidelijk werd toen waarom de woningcorporaties weinig belang hadden bij openbaarmaking, want de cijfers zijn schokkend en erger daan we dachten.
Duidelijk was wel dat er woningnood in Leeuwarden was ontstaan, maar dat je al in 2001 gemiddeld drie jaar op een flatje moest wachten en acht jaar op een eengezinswoning, was ook voor ons een verrassing... Enige conclusies uit het Jaarverslag 2001:

We beginnen met een gedeelte waarin uitgelegd wordt hoe men komt aan de bovengenoemde gemiddelde wachttijd voor een flat of een eengezinswoning:

Citaat uit het Jaarverslag 2001:


Marktpositie

Marktpositie valt te definiëren als de verhouding tussen de vraag naar een bepaald product en het aanbod van dat product. In termen van de woningmarkt gaat het dan om aantallen belangstellende woningzoekenden ten opzichte van de aantallen vrijkomende woningen. Beide cijfers zijn via het nieuwe woonruimteverdeelsysteem te achterhalen, waardoor een eenduidige maat voor de marktpositie van een product valt op te stellen: de slaagkans (de kans op een woning). De slaagkans is een schaarstecijfer; hoe lager de kans, hoe schaarser het product (en hoe beter dus de verhuurbaarheid).

Voor de woningmarkt van Leeuwarden (stad) is de slaagkans berekend voor het totaal aantal actieve woningzoekenden in een jaar en het aantal vrijkomende woningen waarop zij konden reageren in de WoonWijzer.
Bijvoorbeeld: als het totaal aantal actieve woningzoekenden 2.000 is en het totale woningaanbod in de krant is 500 dan is de slaagkans 25%.

Voor de verhuurders is het met name interessant om te weten hoe de belangstelling van die woningzoekenden over de verschillende producten is verdeeld. Daarmee ontstaat een beeld van de beter en slechter verhuurbare delen van de voorraad. Om de slaagkans per product te bepalen wordt het aantal actieve woningzoekenden genomen die gereageerd hebben op het betreffende product. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat woningzoekenden in een jaar meerdere keren een woonbon hebben kunnen insturen. Van iemand die op zes woningen heeft gereageerd, telt bij elke woning zijn woonbon mee voor 1/6. Bij iemand die op twee woningen heeft gereageerd is dat 1/2.

* Eerder in dit verslag hebben we al gezien dat de gemiddelde slaagkans in 2001 was gedaald van 29% in 2000 tot ongeveer 24%. Twee factoren liggen aan de gedaalde slaagkans ten grondslag. Allereerst het gestegen aantal (deelnemende) woningzoekenden. Deze groep groeide van 4.200 naar ruim 4.800. Zij moesten het daarnaast doen met een kleiner woningaanbod (bijna 900 woningen).
De Leeuwardense woningmarkt, die jarenlang gekenmerkt werd door een aanbodoverschot, gaat steeds meer lijken op die van andere gemeenten in het westen van het land. De markt verkrapt. Stijgende koopprijzen en een achterblijvende bouwproductie maken de overstap van huurders naar de koopsector lastig en voor veel starters is dat al helemaal geen alternatief meer. Binnen de huursector stagneert daardoor de doorstroming en neemt de druk toe.

* Voor eengezinswoningen is de markt krapper dan voor meergezinswoningen en dat beeld is in 2001 alleen maar versterkt. De kans op een eengezinswoning daalde van 19% naar 12%. Ook de kans op een meergezinswoning nam af, maar wel iets minder sterk: van 37% naar 31 %.
Omgerekend komt dat neer op een wachttijd van om en nabij de drie jaar voor een meergezins- en acht jaar voor een eengezinswoning.

* De populairste eengezinswoningen staan in Huizum-West, Westerparkwijk en Cambuur. In deze wijken ligt de slaagkans beneden de 10%.
Iets minder populair zijn de eengezinswoningen in Bilgaard en Vrijheidswijk, maar met de huidige krapte is deze achterblijvende populairiteit inmiddels zeer relatief.

* Ook voor meergezinswoningen bestaan er aantrekkelijke en minder aantrekkelijke wijken. Huizum-West, Vogelwijk, Nijlan, Valeriuskwartier, Cambuur en de Binnenstad herbergen de populairste meergezinswoningen. Hier ligt de slaagkans op of onder de 25%.
De minder populaire wijken zijn Bilgaard, Vrijheidswijk en Camminghaburen.

Quintis Jaarverslag CRW Leeuwarden 2001

november 2002


Einde citaat.

Er staan uiteraard nog veel meer interessante cijfers in, zoals:

Het gemiddeld aantal woonbonnen (reacties) op een via WoonWijzer aangeboden huurwoning:
In 1998 was dat nog 8,3 en in 2001 26,9

Het aantal woningen wat werd aangeboden via de WoonWijzer:
In 1998 nog 1812 stuks en in 2001 nog maar 1143 stuks.

Even wat uitleg:

Ingeschreven woningzoekenden: Er wordt gekeken of een woningzoekende is ingeschreven op 1 januari of op 31 december of op een daarbinnen liggende datum. Het totaal aantal ingeschreven woningzoekenden bestaat dus uit alle woningzoekenden, die op enig moment in dat jaar ingeschreven hebben gestaan.

Aantal ingeschrevenen in 2001: Bijna 12000. In 2000 waren dat er 10300. Ruim 35 procent van het aantal ingeschrevenen was student. Driekwart van de ingeschrevenen is jonger dan 35 jaar. Zij stuurden veel meer dan ouderen woonbonnen op: Daarom vormden ze 82 procent van de deelnemers.

Een deelnemer: Dat is iemand die als woningzoekende staat ingeschreven en vervolgens ook woonbonnen ging insturen. Het aantal deelnemers (actieve zoekers) is in feite belangrijker dan het aantal ingeschrevenen.

Aantal mensen dat woonbonnen stuurde in 2001 was 4846. Dat leidde tot in totaal 1143 woningtoewijzingen.
Dit gaat om toewijzingen van huizen die in de WoonWijzer stonden. Daarnaast zijn een flink deel van de toewijzingen in de vrije sector (boven de f650,=) administratief niet via de CRW verwerkt.
Quintis stelt dat de gegevens van ruim 600 woningen ontbreken.
Dit heeft vooral betrekking op 'balieverhuur' buiten het blad WoonWijzer om. Vooral BWL had daar een handje van: Maar 55 procent van hun aangeboden huizen verscheen in WoonWijzer. Mijn indruk is mede op basis van andere bronnen, dat zij doelbewust bezig waren en zijn het woonruimteverdelingssysteem te ondergraven. Ze komen per 1 oktober dan ook met een eigen, totaal ander systeem...
Het Jaarverslag stelde nog dat in 2001 in totaal de helft van het woningaanbod buiten het blad WoonWijzer om werd verhuurd...
Dat vind ik een slechte gang van zaken:
Ook bij de vrije sector huizen is het makkelijk en overzichtelijk als het hele aanbod op een centrale wijze verschijnt: Niet iedereen leest een krant of heeft een computer met een internetaansluiting.

Het Jaarverslag stelt bv.: "Niet alle groepen zijn in gelijke mate afhankelijk van het aanbod aan woonbonwoningen. Met name gezinnen krijgen via directe bemiddeling (balieverhuur) een woning aangeboden.
Dat betekent dan ook dat de gevonden lage slaagkans van gezinnen in werkelijkheid niet hoeft te betekenen dat hun positie op de woningmarkt achterblijft.
Jongeren, studenten (elkaaar grotendeels overlappende groepen) en alleenstaanden zijn wel sterk afhankelijk van woonbonwoningen.
Meer dan 80 procent van alle toewijzingen aan studenten bijvoorbeeld betrof een woonbonwoning."
Einde citaat.

Het lijkt er dus op dat met name BWL de 'goede' huurders, wat in de corporatieoptiek nog steeds gezinnen zijn, via balieverhuur naar zich toe trekt...

Urgenties: Er werden maar 64 urgenties toegekend. Het huidige systeem is daar wel erg strak in, m.i. wel eens wat te strak. Zo werd ons bij Patrimonium verteld: "Medische urgentie, daar doen we niet meer aan".
In 2001 werd er precies 1 medische urgentie gegeven...
In feite is dit schandalig. Het gaat bv. mensen die vanuit een eengezinshuis naar een flat met lift moeten omdat ze de trap niet meer op kunnen. En een voorziening in de vorm van een traplift heb je ook niet zomaar, ondanks dat Patrimonium ons dat toen wijs wilde maken.

Inkomensgegevens ingeschreven woningzoekenden en actieve deelnemers:

Van de 11728 ingeschreven woningzoekenden is van 9827 het inkomen onbekend. Van de 4846 deelnemers is van 3509 het inkomen onbekend.
Dat is heel vreemd, want of een huis wel of niet wordt toegewezen, is ook afhankelijk van de actuele inkomensgegevens. Dus: Van de groep aktieve deelnemers die een woningtoewijzing kregen, had zeker het inkomen bekend kunnen en moeten zijn.
Het Jaarverslag stelt: "Wel is duidelijk dat de laagste inkomensgroepen (minder dan f2.500,- bruto per maand) sterk zijn oververtegenwoordigd.."

Een opsomming van een aantal opvallende punten:

a. Je kunt je ook al inschrijven als woningzoekende voor je 18e jaar, maar slechts een zeer klein aantal woningzoekenden doet dat, stelt het Jaarverslag. Geen wonder: Dat is ook nooit meegedeeld... Kennelijk een van de best bewaarde geheimen...

b. Aantal inschrijvingen nam fors toe. Er komen niet zozeer meer nieuwe inschrijvingen bij dan afgelopen jaren, maar het aantal uitschrijvingen daalt vooral. Daarom neemt per saldo het totaalaantal toe.

c. Het aanbod aan vrijkomende huurwoningen daalde fors, nl. t.o.v. het jaar 2000 met 9 procent. Oorzaak volgens het Jaarverslag is met name: Een stagnerende doorstroming.

d. Aantal reacties op woningen via woonbonnen sinds 1998 verdrievoudigd. Mensen sturen vaker een woonbon in.

e. Weigering door woningzoekende van aangeboden huis: 48 procent, vorig jaar 45 procent. Kennelijk is men kritisch en zet zijn wachttijd (starters) of woonduur (doorstromers) zorgvuldig in.

f. Waarom weigert woningzoekende de woning? Twee redenen vooral: Woning te klein of locatie niet ok.

Als je denkt aan bijsturing van het huidige beleid van Stedelijke Vernieuwing, omdat dat leidt tot situaties met de woningmarkt zoals nu het geval is, zou je aan renovatievormen kunnen denken waarbij je flats horizontaal samenvoegt. Niet allemaal uiteraard, maar naar behoefte, op goed uitgezochte lokaties waar flats staan. Ik denk dan vooral aan sommige oudere portiekflats met een plattegrond die zich hiervoor goed leent.
Bijvoorbeeld: Aangrenzende woonkamers samenvoegen, de slaapkamer in de 'wisselbeuk' (portiekflats met om en om 2 of 3 slaapkamers, waarbij de derde slaapkamer aan de achterzijde ligt van de portiek) bv. bij de douche trekken en daarvan een badkamer maken, een van de twee keukens slopen en bv. een slaapkamer maken, een van de twee slaapkamers achter een van de twee woonkamers bij een woonkamer trekken, zodat een grote L-vormige woonkamer ontstaat enz.
Voor bv. tweepersoonshuishoudens ontstaat dan een flink appartement.

g. Weigeringen door de verhuurder: Er zouden weinig weigeringen zijn vanwege oude huurschulden of onacceptabel woongedrag, stelt het Jaarverslag. Gesteld wordt dat 5 procent van alle woningaanbiedingen niet door ging vanwege bezwaren door de verhuurder. Van die 5 procent had 16 procent betrekking op het bestaan van huurschuld of slecht woongedrag. Dus van het totaal qua aanbiedingen (2319) ging 0,8 procent de mist in om die redenen. (18)

h. Driekwart van de ingeschreven woningzoekenden is jonger dan 35 jaar.

i. Sloop heeft invloed op woningaanbod:
Het Jaarverslag stelt: "Verder zijn in 2001 ongeveer 90 huurders geherhuisvest vanwege sloop van hun woning. Het merendeel van hen kwam wederom in een eengezinswoning terecht. Gezien de grote aantallen in vergelijking met het aanbod eengezinswoningen heeft deze herhuisvesting duidelijke invloed op de slaagkansen van reguliere woningzoekenden gehad." Einde citaat.
Nog maar 20 procent van het totaal aangeboden aantal woningen, zowel via WoonWijzer als via balieverhuur, waren eengezinswoningen.

j. Kun je aan de inschrijfduur van de starters zien hoe lang je moet wachten voor je een woning hebt? De inschrijfduur van de starters was gemiddeld in 1998 8,8 maanden en in 2001 11,9 maanden. Betekent dat dan een toewijzing net binnen 1 jaar? Antwoord: NEE! Waarom niet?
Daarvoor moet men kijken hoe men aan de gemiddelde inschrijfduur komt:

Per 1/1/2001 waren er tegen de 6000 ingeschreven woningzoekenden. Zo'n drieduizend werden weer uitgeschreven. Dat kan allerlei redenen hebben:
Men haakt af omdat er niks aardigs bij zit in WoonWijzer, ofwel: Aanbod bevalt niet, men betaalt de acceptgiro niet voor jaarlijkse verlenging van de inschrijving, men heeft een koophuis gevonden, men heeft een particulier huurhuis gevonden, men heeft een particuliere kamer gevonden, men is overleden, men is uit Leeuwarden verhuisd enz.
Het gaat in 2001 om ongeveer 3000 uitschrijvingen om bovengenoemde redenen.
DAARNAAST waren er minder dan 2000 toewijzingen van corporatiewoningen. Die TWEE groepen staan APART in een grafiek (blz. 10, figuur 2 van Jaarverslag: Ontwikkeling ingeschreven woningzoekenden in 2001)
Het kan dus zijn dat Jansen zich 15 januari inschrijft, maar dat hij uit het bestand verdwijnt op 1 november van dat jaar, zonder woningtoewijzing door een corporatie.
Al die 3000 Jansens trekken het gemiddelde qua inschrijfduur echter wel omlaag! Vandaar dat men niet kan afgaan op de inschrijfduur van starters om te bepalen wanneer ze een corporatiewoning kregen.
Maar ik zit er niet over in dat het College dat ongetwijfeld richting commissie Stadsontwikkeling zal aanvoeren om te betogen, dat het allemaal reuze meevalt...

SLOTCONCLUSIES: Het Jaarverslag stelt m.i. terecht:
De markt verkrapt, de doorstroming stagneert, het aantal woningzoekenden stijgt en het aanbod daalt tegelijkertijd. Huurders stappen moeilijker over naar de koopmarkt en voor starters is dat al helemaal geen alternatief meer.
Ik verwacht dat dit beeld over 2002 alleen nog maar erger is geworden. Zolang het Leeuwarder volkshuisvestingsbeleid niet drastisch bijgesteld wordt, door bv. de Kadernota Stedelijke Vernieuwing uit december 1999 eens fors bij te buigen richting renovatie en minder sloop, wordt het alleen nog maar erger.
Citaat Jaarverslag 2001: "De Leeuwarder woningmarkt gaat steeds meer lijken op die van andere gemeenten in het westen van het land."
Kortom: Leeuwarden, voor al uw Randstadproblemen!


Einde eigen bericht.

We hebben de pers uiteraard ook voorzien van het Jaarverslag CRW 2001.
De Leeuwarder Courant opende op de voorpagina van woensdag 16/7/2003:

STARTER WACHT TWEE JAAR OP HUURHUIS

Van onze verslaggevers

HEERENVEEN - Starters moeten in Friesland gemiddeld anderhalf tot twee jaar wachten voor zij een huurwoning krijgen toegewezen. Met name in het zuiden van de provincie is de krapte op de huurmarkt groot. In Leeuwarden heeft iemand binnen een jaar een goedkope huurwoning. In Drachten, Sneek en Joure duurt dat twee jaar.

[Dat is gewoon gelogen: Het Jaarverslag 2001 van de Centrale Registratie 2001 voor Leeuwarden is heel lang niet te verkrijgen geweest. Dat was niet voor niets: De corporaties hadden er geen belang bij die cijfers aan de grote klok te hangen.
Daar staat namelijk in dat in Leeuwarden de wachttijd voor een flat gemiddeld drie jaar is en voor een eengezinswoning acht jaar! Dat is andere koek.. Pas onlangs slaagden wij erin dat Jaarverslag dat overigens pas in november/december 2002 klaar was, te bemachtigen. We wisten wel dat de woningmarkt slecht was in Leeuwarden, maar dat het al in 2001 ZO krap was geworden qua woningen, was ook voor ons een verrassing.]

Volgens Jur Deckers van de Sneker woningbouwvereniging Patrimonium is het in die stad "heel droevig gesteld" met de huurmarkt. Het aanbod aan vrijgekomen huizen in Sneek is momenteel 10 procent van wat het vier jaar geleden was.

Toen zette Patrimonium twee-wekelijks veertig huizen in de krant, nu nog maar vier. Voor een eenvoudige starterswoning krijgt Deckers zeventig tot tachtig reacties.
"Mensen staan momenteel zelfs te dringen voor een flatwoning."

Woningbouwvereniging Haskerland in Joure telt 3500 zoekenden die het moeten doen met de 250 tot 300 huizen die jaarlijks vrijkomen. Het inschrijfsysteem is wat vervuild doordat mensen zich in meerdere plaatsen melden.
"Maar stel dat de helft overblijft. Dat zijn er nog veel te veel", stelt Riekele Heida. Hij spreekt over een "ongelooflijke spanning".
In Heerenveen komt een starter, afhankelijk van zijn leeftijd, na een half tot anderhalf jaar in aanmerking voor een huis.
Doorstromers - bestaande huurders die een andere woning willen - moeten meer geduld opbrengen. Zij moeten gemiddeld acht jaar in hun huis wonen voor zij genoeg hebben 'gespaard' voor een verhuizing.
Wie naar een gewilde straat wil moet rekenen op een wachttijd van zelfs tien jaar.

[Kennelijk is dat hetzelfde rare systeem voor doorstromers als in Leeuwarden: Wie de langste woonduur heeft in zijn huidige woning, krijgt het vrijkomende huis toegewezen.]

In Leeuwarden is de krapte minder groot. Volgens Patrimonium moet een starter daar anderhalf jaar wachten, BWL rekent op een wachttijd van een jaar. Voor doorstromers geldt ook hier een ander beleid; zij moeten acht jaar in hun bestaande huis wonen voordat ze in aanmerking komen voor een nieuw.

[Zoals gesteld, kwam bureau Quintis uit Nieuwegein, die de computergegevens verwerkte van de Centrale Registratie Woningzoekenden over 2001, in het Jaarverslag 2001 op basis van berekeningen met het totaal aantal aangeboden woningen, afgezet tegen het aantal actieve woningzoekenden (mensen die een of meer woonbonnen instuurden in 2001; iemand die dat jaar bv. 6 maal een bon instuurde telde ook voor 1 omdat het maar 1 vrager was) op een gemiddelde wachttijd van drie jaar voor een flat en acht jaar voor een eengezinswoning. Dat is sinds 2001 niet beter geworden, alleen maar slechter. Natuurlijk betekent dat niet dat iemand niet eerder aan beurt zou kunnen zijn: Als je iets uitzoekt in een weinig gewilde wijk kom je lager uit dan de gemiddelde wachttijd, zoek je iets uit in een erg gewilde wijk, bv. In de buurt van de Marsumerstraat o.i.d. dan moet je veel langer wachten.]

Begin vorig jaar waren er al zevenduizend huishoudens die jacht maakten op een huurwoning in Leeuwarden, tweeduizend meer dan begin 2000.
Tegelijk nam het aantal aangeboden woningen in die periode flink af, blijkt uit het jaarverslag van de Centrale Registratie Woningzoekenden over 2001.

Volgens de opsteller van het jaarverslag - bureau Quintis in Nieuwegein - begint de Leeuwarder krapte op de Leeuwarder huurmarkt te lijken op die in de Randstad. De met vertraging gepubliceerde cijfers van 2001 markeren een scherpe ommekeer, die door de gemeente en de corporaties niet is voorzien.

[Maar vervolgens wordt geweigerd daaruit de consequentie te trekken dat het beleid gewijzigd moet worden en:
Hoezo, met vertraging gepubliceerde cijfers?! Niks 'gepubliceerde' cijfers! WIJ gaven het door ons achterhaalde Jaarverslag aan de pers, anders had er geen letter gestaan in de hele Leeuwarder Courant, want men had het Jaarverslag niet. Het PEL heeft de cijfers gepubliceerd en niet de Centrale Registratie Woningzoekenden of een woningcorporatie.]

Halverwege de jaren negentig telde Leeuwarden bijna 7000 woningzoekende huishoudens, die wilden huren. Dat aantal daalde in enkele jaren sterk tot 5000 in 1999. Begin 2002 was de krapte echter alweer groter dan voor het inzetten van de daling.


Einde voorpagina-bericht LC. Commentaar tussen [].

Het LC-bericht gaat verder op pagina 15 van de avondeditie:

DOORSTROMING LASTIG IN HUURHUIZEN STAD

Vervolg van voorpagina

LEEUWARDEN - Doorstromers voor huurhuizen hebben in Leeuwarden een groot probleem. Zij moeten langer wachten voor ze een huurwoning mogen betrekken. Er zijn in de Friese hoofdstad meer dan zevenduizend huishoudens die een nieuwe huurwoning zoeken, maar niet kunnen krijgen. Sommige staan zelfs acht jaar op de wachtlijst, zo blijkt uit het jaarverslag van de Centrale Registratie Woningzoekenden.

[De gemiddelde wachttijd voor een eengezinswoning is in het jaarverslag berekend op acht jaar.]

Een andere oorzaak voor de krapte in Leeuwarden ligt in de grootschalige sloop van goedkope huurwoningen in Bilgaard en de Vrijheidswijk ten faveure van duurdere huurhuizen en koopwoningen. Deze plannen zijn deels uitgevoerd, maar sinds vorig jaar zijn de corporaties terughoudender geworden. Zo werd dit voorjaar de sloop van de Annie Westlandflat in de Vrijheidswijk uitgesteld.

[Ook de sloop van de S5 en S12 flats aan de Mariniersespel werd voor een half jaartje uitgesteld, hoewel de herhuisvesting van de huidige huurders gewoon doorgaat. Nieuw Wonen Friesland wil de leegkomende flats daarna tot de sloop tijdelijk verhuren aan studenten, kennelijk om de nieuwe lichting studenten die augustus/september a.s. op kamerjacht moet, wat op te vangen. Overigens gaat er wel het gerucht dat NWF in 2004 de kleine Wilgenflat aan de Wilgenstraat - die aanvankelijk plat zou in 2002 - wil slopen. Ook deze door NWF zwaar verwaarloosde flat kent echter geen leegstand, dus de nood is hoog...
Ook komt in september de laatste Nieuwsbrief Stedelijke Vernieuwing uit voor de Vrijheidswijk. Volgens onze informatie komt daar in te staan, dat de Stedelijke Vernieuwing Vrijheidswijk voorlopig van de baan is en dat de gemeente daar gaat inzetten op 'intensief sociaal beheer' o.i.d.
Het BWL-plan daar voor de noordzijde van Lekkumerend wat uitging van deels sloop en deels renovatie, zou door de gemeente afgewezen zijn.
Ook het upgraden van de koopwoningen aan de Robinsonstraat zou van de baan zijn.
Wel wordt er in stilte doorgewerkt aan sloopplannen voor Schieringen.
M.a.w.: De gemeente zal nooit haar sloopplannen opgeven, maar hoogstens uitstellen, tenzij het College ten val wordt gebracht of dat er pakweg 100 panden in de stad gekraakt worden uit pure woningnood!]

Een van de redenen is verder de run op de resterende goedkope huurwoningen. Vooral jongeren en jonge gezinnen ('starters') met een laag inkomen zijn de dupe van het groeiende huurwoningtekort. Het gemiddeld aantal aanmeldingen voor een vrijkomend huurhuis is in drie jaar verdrievoudigd.

[Starters zijn huishoudens die verhuizen naar een zelfstandige woonruimte vanuit een onzelfstandige woonruimte binnen één woningmarktgebied. M.a.w.: De huishoudensvorm is irrelevant. Het zijn vooral de jonge eenverdieners, alleen of met twee personen, die de grootste problemen hebben: Slechts één laag inkomen kan gebruikt worden voor de huur.]

Blijkens het jaarverslag heeft de herhuisvesting van door sloop verdreven gezinnen de krapte in 2001 verergerd. Toch vindt de corporatie Nieuw Wonen Friesland niet, dat er meer in de goedkope huursector gebouwd moet worden. Volgens NWF is er juist veel behoefte aan duurdere huurwoningen, zodat er doorstroming ontstaat waarvan ook de kansarmen op de woningmarkt profiteren.

[Het Jaarverslag CRWL 2001 stelde: "De goedkoopste en duurste woningen ontvangen de minste reacties. Het middensegment (van f350,- tot f 550,-) is het populairst." Einde citaat.
Het was 2001, dus alles was nog in guldens. NWF moet eerst maar eens aantonen dat er een grote behoefte bestaat aan dure huurwoningen. Is er daarvoor dan huurderspubliek met een goed inkomen in voldoende aantallen aanwezig in Leeuwarden? Ik denk dat veel gezinnen eerder een betaalbaar huurhuis zoeken in een buurt zonder al te veel sociale problemen. Met betaalbaar bedoel ik: Met huursubsidie erbij. En juist dat soort huizen zonder subsidie nieuw bouwen lukt niet. Voorbeeld: De beleggers-huurwoningen aan de Paulus Akkermanwei in Westeinde doen nu ook al EUR 740 vanaf 1 juli jl. en die huizen staan er ook al weer pakweg 10 jaar. Kortom: Doorstromen: Leuk, als je dat kunt in deze tijd van oplopende werkloosheid...]

Volkshuisvestingswethouder Roel Sluiter komt na de zomer met een woninbouwbeleidsplan dat een antwoord op de schaarste moet geven. Samen met de buurgemeenten heeft Leeuwarden afgesproken dat er daar meer voorrang aan de bouw van huurhuizen zal worden gegeven. Ook in de Leeuwarder wijk Zuiderburen wordt meer plaats gemaakt voor de huursector.

[Zoals betoogd: Dit helpt allemaal weinig als er onvoldoende mensen zo'n duur huurhuis kunnen betalen. Het zijn qua huur woningen die boven de absolute bovengrens zitten van de huursubsidie.
De huursubsidie gaat maar tot een bepaalde huurhoogte: Is het huis duurder, dan zit je te hoog om uberhaupt nog in aanmerking te komen voor huursubsidie.
Een goed woningbouwbeleidsplan herstelt ook de renovatie-optie weer in ere, gaat uit van veel minder sloop, een strakker sociaal beheer van de wijken en gelooft niet meer in integratie door differentiatie van dure en goedkopere huizen. Dat werkt niet of nauwelijks en kost teveel goedkopere huurhuizen waarvan de grond dan gebruikt wordt voor dure koophuizen.]


Einde LC-bericht. Commentaar tussen [].