KAMERNOOD HOOG: LEEUWARDEN VERSOEPELT REGELS


Uit het Friesch Dagblad d.d. wo. 14/8/2002


Uit het Friesch Dagblad van 14/8/2002:

woensdag, 14 augustus 2002, Regio

Kamernood hoog: Leeuwarden versoepelt regels

Leeuwarden - De gemeente Leeuwarden overweegt soepeler te worden met de regels voor kamerverhuur. Het enorme tekort aan kamers voor studenten maakt dat nodig.

Dat bevestigt J. Laarman van de afdeling bouw en wonen van de gemeente. Wie drie of meer kamers in één pand verhuurt, heeft een vergunning nodig. Er worden sinds 1999 geen nieuwe vergunningen verstrekt, tenzij iemand kan aantonen dat het betreffende pand al vóór 1996 in gebruik was als kamerverhuurpand.

De reden voor deze 'vergunningenstop' was dat de kamerverhuurmarkt volgens de gemeente in evenwicht was; vraag en aanbod van kamers waren ongeveer gelijk, dus waren er ook geen nieuwe kamers nodig, redeneerde de gemeente.

Deze redenering is inmiddels achterhaald. Momenteel is juist een tekort aan studentenkamers. De wachttijd voor een kamer kan oplopen tot een jaar.

Dit jaar heeft de gemeente vijf aanvragen gekregen van mensen die hun pand wilden laten registreren als kamerverhuurpand. Slechts twee hiervan zijn gehonoreerd.


Einde FD-bericht.

Commentaar: Er is inderdaad een fors tekort ontstaan op de kamermarkt, met name voor studenten, die van oudsher pakweg 90 procent uitmaakten van de kamerbewoners. De wachttijd is inderdaad nu ongeveer 1 jaar geworden, wat veel is voor Leeuwarden, die als studentenstad indertijd vooral bekend stond om het feit dat je hier i.t.t. vele steden, redelijk snel een kamer kon vinden.

Het verhaal dat sinds 1999 geen nieuwe vergunningen meer verstrekt zijn wordt in hetzelfde bericht al tegengesproken, omdat dit jaar van 5 aanvragen 2 zijn gehonoreerd. Deze opmerking is m.i. juist, tenzij het bij die 2 vergunningen gaat om 'oude' kamerpanden, dus om panden die al voor 1996 kamerpand waren. Als dat laatste het geval was, dan constateer ik dat de gemeente ver achterloopt met haar vergunning-verleningen aan bestaande panden. Ik geef in dit geval de ambtenaren niet de schuld:
Men werkt m.i. met een forse onderbezetting: Slechts een paar mensen zijn er om een pand op te nemen, vast te stellen op welke punten het niet voldoet aan de voorschriften op bouwkundig gebied, de eigenaar te benaderen enz.

Overigens ging het m.i. niet om een totale vergunningenstop, maar om een vergunningenstop voor sommige wijken, waar al veel kamerpanden waren.
Naast het gemeentelijke verhaal dat de kamermarkt qua vraag en aanbod in evenwicht waren, speelden nog twee overwegingen een rol:

Aanvankelijk legde de gemeente het accent bij haar argumentatie op de 'evenwichtige bevolkingsopbouw': Studenten zouden dit verstoren enz.
Kortom: Zelfde soort argumenten als de gemeente hanteert tegen alle niet-gezinshuishoudens.
Het P.E.L. heeft zich altijd gekeerd tegen dergelijke argumentatie en dus tegen het quoteringsbeleid voor kamerpanden van de gemeente.

Later verdween dat argument wat op de achtergrond en werd het argument gehanteerd:
Als je een woning aankoopt en als kamerpand verhuurt, zet je de woning om van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte. Om het mooi te zeggen:
Je verschuift het huis van het ene marktsegment naar het andere. In de praktijk ging het om de wat goedkopere koophuisjes. Ook die huisjes werden steeds belangrijker toen de huizenmarkt krapper werd. Kern van het probleem is dat je niks toevoegt aan de woningmarkt, maar alleen maar wat aan het schuiven bent tussen 'marktsegmenten'. Beide 'marktsegmenten' hebben momenteel te lijden onder schaarste. De goedkopere oudere huisjes zijn akelig duur geworden momenteel. Wat te doen?

Twee dingen: Je zou de vergunningenstop per wijk moeten bekijken. Waar al veel koophuisjes zijn onttrokken zou de de stop m.i. moeten handhaven, waar dat minder het geval is, zou je de vergunningenstop moeten opheffen.
Maar wat vooral moet gebeuren, is, dat de woningcorporaties weer panden gaan verbouwen. Op het gebied van de kamermarkt was dat in de tachtiger jaren een van de meest geslaagde zetten van met name toen Patrimonium en de toenmalige Vereniging voor Volkshuisvesting. Het leverde een aantal specifiek voor kamerverhuur verbouwde panden op; panden die daarmee een zinvolle herbestemming vonden. Deze panden zitten allemaal vol.

Tenslotte: Wat er vooral niet moet gebeuren, is het laten vallen van het vergunningstelsel en de daaraan gekoppelde bouwkundige eisen, want dan zijn we weer terug bij de oude situatie:
Soms onveilige, slechte kamers in panden die zonder aanpassingen ongeschikt waren voor kamerverhuur. Dat soort kamers zijn een gevaar voor de bewoners, vooral op het gebied van de brandveiligheid. En iedereen kent Murphy's Law: Wat mis kan gaan, gaat op een dag mis. Zo was het een aantal jaren geleden kantje boord bij een brand in een kamerpand in de Grote Hoogstraat: Men wist ternauwernood te ontkomen. Nooduitgangen? Daar had verhuurder Kor Venema nooit van gehoord en wilde hij ook niet van horen. Hard aanpakken, dat soort lui!


secretariaat P.E.L.