RIJK EN ARM LEGGEN GEEN CONTACT


Uit de Volkskrant van za. 3/8/2002 plus uit het archief:
Artikel uit de Volkskrant van 6/6/2000:
"BUURT KAN EIGEN PROBLEMEN NIET OPLOSSEN. SUCCES GROTESTEDENBELEID BLIJKT RELATIEF"
Bericht n.a.v. het congres: 'Buren en Buurten'.


Al vaker berichtten we over onderzoekers die tot de conclusie kwamen dat dure koopwoningen bouwen in armere wijken met goedkopere huizen, waarbij dat meestal gepaard gaat met sloop van een deel van die goedkopere woningen, geen oplossing geeft voor sociale problemen. Zie bv. "Segregatie geen probleem, menging van inkomens geen oplossing" van 8/9/2000 of
"Weinig bekende feiten rond stedelijke vernieuwing" bij punt 3 (maart 2001) of
"Buurt kan eigen problemen niet oplossen. Congres: Succes grotestedenbeleid blijkt relatief" van 6/6/2000.
Dit laatste bericht uit ons archief toegevoegd aan onderstaand verhaal. In de Volkskrant van za. 3/8/2002 lazen we het volgende artikel:

RIJK EN ARM LEGGEN GEEN CONTACT

        -------------------------------
Duurdere huizen geen oplossing
in probleemwijk
-------------------------------

Van onze verslaggever

AMSTERDAM

Het bouwen van dure koopwoningen in verpauperde achterstandswijken is geen wondermiddel. Volgens wetenschappers leidt deze vorm van stadsvernieuwing juist tot nieuwe concentraties van problemen in buurten. Contacten tussen hoge en lage inkomens blijken zich niet voor te doen. Bovendien moeten altijd de lage inkomens wijken voor de rijken.
[Deze conclusies zijn m.i. vernietigend voor het idee dat je verpaupering en armoede kunt tegengaan in arme wijken door een deel te slopen en daar dure nieuwbouw neer te zetten. We stelden al eerder:
Armoede kleeft niet aan de muren van de huizen en we stelden ook dat je sociale problemen niet goed kunt bestrijden met 'stenen maatregelen'.]

Verschillende onderzoeken wijzen uit dat het eenzijdig toevoegen van dure woningen aan probleemwijken de sociale problemen niet oplost en de integratie niet bevordert. In het regeerakkoord van CDA, LPF en VVD staat daarentegen dat een gevarieerd woningaanbod de eenzijdige bevolkingsstructuur in wijken moet tegengaan als instrument tegen onveiligheid en sociale problemen.
[De 'eenzijdige bevolkingsopbouw' wordt daarin dus gepresenteerd als oorzaak van sociale problemen. M.a.w.: Hoe rijk of arm je bent en je huishoudenssamenstelling wordt gezien als het probleem. De armeren hebben geen probleem; ze ZIJN het probleem. De cirkel is weer rond: De mensen vormen het probleem. Nu ja, niet alle mensen, maar de mensen die niet zo zijn als als zij; als 'ons soort mensen'. Want als een wijk uitsluitend dure koopwoningen telt, dan is de 'eenzijdige bevolkingssamenstelling' uiteraard nooit een probleem.
In zoverre is het verhaal ook een smoes om grond vrij te maken voor projectontwikkelaars, de natuurlijke vrienden van deze partijen. De LPF is zelfs deels opgebouwd met geld, gegeven door onroerend-goed handelaren, die natuurlijk daar niets voor terugverlangen, voor wie dat wil geloven.
Bij het verzet tegen sloopplannen in wijken met goedkopere woningen heet het: "Niet wijken voor de rijken", maar in de praktijk delven de armeren het onderspit bij gebrek aan machtsmiddelen.
Moet het dan worden: "Maak 1, 2, veel Pierson-straten?!" voordat het duidelijk wordt dat het menens is?]

Vanaf 1997 stimuleert het ministerie van Volkshuisvesting (VROM) het vervangen van goedkope huurwoningen door duurdere koopwoningen. Dit leidt tot een nieuwe eenzijdigheid, meent Ronald van Kempen, stadsgeograaf aan de Universiteit Utrecht.
'De laagste inkomensgroepen verzamelen zich in oudere woningen of moeten gedwongen verhuizen, terwijl nieuwkomers en buurtbewoners met meer geld naar de duurdere nieuwbouw verhuizen.'
[Je ziet in Leeuwarden dat er veel mensen zijn met lage inkomens en minder huizen met lagere huren: De wachttijd voor dergelijke huizen loopt enorm op; de schaarste wordt steeds groter.]

Het blijkt een illusie dat deze twee groepen sociale contacten met elkaar aanknopen. Dat was volgens VROM wel de bedoeling. Meer diversiteit in het woningaanbod van achterstandswijken zou tot meer onderlinge contacten leiden tussen verschillende bevolkingsgroepen. Nieuwe contacten vergroten volgens ambtenaren van het ministerie de kans op een baan.
[Je gelooft zowat niet dat VROM dit allemaal echt meent en meende:
Het spreekwoord zegt "Soort zoekt soort" en door de bank genomen is dat m.i. gewoon waar, of men dat nu graag anders had gezien of niet. En zo is het altijd al geweest en dat verandert ook niet, behalve tijdelijk in extreme (oorlogs)situaties. En die kans op een baan die groter wordt?
Laten we zeggen dat Jantje en zowat alle bewoners in het blok oude woningen waar hij woont, in de bijstand zit. Even verderop is gesloopt en zijn dure nieuwe koophuizen neergezet. Iedereen die daar woont heeft betaald werk. Laten we zeggen dat Jantje en Pietje die in een van die koophuizen zit, met elkaar omgaan en elkaar geregeld spreken. Stijgen nu de kansen voor Jantje daardoor om uit de bijstand te komen? Wordt Jantje wellicht jaloers op Pietje en z'n mooie huis en gaat hij daarom nu fanatiek bezig om betaald werk te vinden? Wellicht in sommige gevallen, maar omdat Jantje al lang in de bijstand zit, zijn zijn kansen om nog betaald werk te vinden, klein geworden: De baas ziet hem aankomen met zo'n arbeidsverleden...
Voor hem 10 andere, jongere, goedkopere arbeidskrachten...
De kans voor Jantje om betaald werk te vinden is m.i. afhankelijk van de 'interactie' tussen Jantje en de arbeidsmarkt en niet van de 'interactie' tussen Jantje en Pietje: De laatste kan Jantje niet aan een baantje helpen.]

'Vaak is het omgekeerde waar te nemen', zegt Van Kempen. 'Straten met een hoge concentratie lage inkomens worden gemeden door nieuwkomers.' Hierdoor blijft de werkloze werkloos, hoewel in zijn wijk nieuwkomers met hogere inkomens zijn komen wonen.
[Hoezo: "Hierdoor"? Helpt dat als er geregeld lui met geld door je straat heen lopen?! Wellicht als ze zo nu en dan eens een paar briefjes van 100 euro door je brievenbus duwen of een briefje met daarop de tekst: Ik heb een baantje voor je; je kunt maandag beginnen, groeten, Pietje...
Het schijnt maar moeilijk te begrijpen te zijn dat problemen in een wijk, zoals hoge werkeloosheid, NIET altijd IN de wijk kunnen worden opgelost.
Het feit dat men in oudere, goedkopere huizen woont heeft simpelweg te maken met het feit dat men geen hogere huren kan betalen of dat men niet KAN kopen, verder nergens mee.
Bewoners worden simpelweg in hoofdzaak 'uitgesorteerd' over de wijken op inkomen en huurhoogte/koopprijzen in een wijk.
De huursubsidie haalde indertijd de scherpste kantjes daar wat van af, maar in grote lijnen gaat dit verhaal nog steeds op.
Conclusie: Het bouwen van dure nieuwbouwwoningen in arme wijken heeft niks te maken met het het verkleinen van de kans op werkloosheid voor de resterende armere bewoners.]

Jan Willem Duyvendak, directeur van het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht, vindt dat ambtenaren en politici minder dogmatisch moeten denken. 'Over het probleem van achterstandswijken moet in termen van verandering worden gedacht. Steden hebben een emancipatiefunctie. Het is niet dramatisch als lage inkomensgroepen geconcentreerd wonen, zolang het steeds om nieuwe mensen gaat.'
[Waarom moeten het steeds nieuwe mensen zijn, ofwel, waarom toch steeds weer die inzet op 'doorstroming'? Doorstroming is er uiteraard altijd, maar als 'beleid' dat wil forceren, is doorstroming de sociale drainage van een buurt.
Een buurt waar iedereen invliegt en zodra hij/zij kan even hardlopend weer uitvliegt, is niet in orde:
Daar is wat mee loos qua veiligheid, qua woonklimaat enz.
Het zijn slechts zelden de huizen zelf die maken dat men wil verhuizen. De beste 'arme wijk' is stabiel, er is weinig doorstroming, de mensen met weinig geld wonen er niet omdat zij totaal geen andere keus meer hadden, zij wonen er omdat ze uit een aantal goedkopere wijken juist die wijk kozen omdat het in hun beleving (en daar gaat het om!) een 'gezellige' buurt is waar je prettig woont met mensen waar ze wat contact mee hebben enz.
M.a.w.: Doorstroming ja, maar forceer dat niet, anders worden de sociale verbanden uitgehold. Als je elk half jaar nieuwe buren hebt, leg je geen contacten.]

Daarom moet meer aandacht komen voor de bouw van iets duurdere woningen in de wijk en niet uitsluitend voor bouwen voor de rijken, aldus Duyvendak. Alleen dan is het mogelijk dat gezinnen gedurende hun levensloop binnen de wijk een nieuw huis vinden.
[Iets duurdere woningen? Die KUN je niet meer bouwen, tenzij je voor bepaalde lokaties van rijkswege weer een vorm van objectsubsidie invoert voor nieuwbouwwoningen en dat zie ik vooralsnog met dit kabinet zeker niet gebeuren.
Het enige wat je kunt bouwen zonder subsidie zijn hele dure huurwoningen of koopwoningen waarvan de allersimpelste eengezinsmodelletjes pakweg f325.000 doen...
Vergeet dan niet eerst te behangen voordat de steigers weg gaan, anders zakt de boel inelkaar...
Het enige wat je wellicht kunt als je in deze richting meedenkt, is upgrading renoveren.
Neem je beste blokken huizen in zo'n wijk en kies er 1 of 2 blokken uit. Stop daar qua investering pakweg 30 tot 35 duizend euro in en je maakt er woontechnisch iets heel aardigs van.
Daar wordt de huur hoger van. Zorg dat je qua huren net onder de fiatteringsgrens blijft. Sommige goedkopere flatblokken zitten nog zodanig qua huur, dat je 'ruimte' hebt qua huurstijging voor zo'n investering en als het klaar is, kun je er nog steeds in met huursubsidie, zonder dat er eerst fiat gegeven moet worden.
De fiatteringsgrens zoals VROM die aanhoudt is momenteel:
440,12 euro voor 1- en 2-persoonshuishoudens en 471,67 voor een huishouden van 3 of meer personen.
Waar nodig renoveer je de overige woningen met een lagere investering die je zo uitkient, dat de huurverhoging nog net voor 100 procent wordt weggesubsidieerd door de huursubsidie.]

De grootschalige herstructurering van de Bijlmermeer in Amsterdam-Zuidoost is daarvan een goed voorbeeld. Veel van de nieuwe koopwoningen zijn gekocht door buurtbewoners die graag in dezelfde wijk willen blijven, maar wel in een groter en beter huis. Omdat deze mensen, vooral Surinamers, in de Bijlmer willen wonen, blijven hun sociale contacten in stand.
[Dat moet dan m.i. zijn gebeurd op een moment dat de prijzen van de koopwoningen nog niet zo enorm waren gestegen als nu. M.i. is op dit moment voor lagerbetaalden de enige kans op een bestaand koophuisje in de Randstad: Wachten tot de huizenmarkt in elkaar klapt en hopen dat je zelf dan niet ontslagen bent bij je baas...]

Toch verrijzen maar al te vaak in lage inkomenswijken woningen uit het duurdere segment. Dure appartementencomplexen staan altijd op de aantrekkelijkste locaties, vaak aan het water of dicht bij belangrijke aanvoerwegen.
[En wat ging daar vaak ook voor plat: Juist, gewilde sociale huurwoningen met huurders die daar helemaal niet weg wilden... Dat is mijn voornaamste bezwaar tegen dure complexen:
Dat de een moet wijken voor de ander; dat het ten koste van mensen gaat.]

In het Utrechtse Zuilen kwamen een aantal jaar geleden fraaie appartementen langs de Vecht. Een goede locatie voor prijzige woningen, maar wel in een wijk waar weinig doorstroming is. Of de nieuwbouw in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam. Volgens stadsvernieuwers is het complex fraai van vormgeving, maar gaan de bewoners niet vaak om met de bewoners in de omliggende oude wijk.

'Gemeenten raken de grip op de woningmarkt steeds vaker kwijt door de toenemende macht van projectontwikkelaars', zegt Duyvendak. Zij verdienen meer aan prestigieuze woningen. 'Maar misschien zien zij zich door de huidige lage conjunctuur gedwongen meer te bouwen voor de midden- en lage-inkomensgroepen', aldus Duyvendak.
[Een projectontwikkelaar zal zijn plannen weliswaar bijstellen als de verkoop slecht loopt, maar verder dan bouwen voor de middenklasse zal hij m.i. niet gaan:
Van oudsher vinden projectontwikkelaars dat te riskant en ze lieten bouwen voor lagere inkomensgroepen graag over aan gemeenten en woningcorporaties.]

Stadsgeograaf Van Kempen: 'Voor wijken is het beter als grootschalig ingrijpen als laatste middel wordt gebruikt. Er moet beter worden geluisterd naar de bewoners. Zij willen liever een kleinschalige aanpak, waardoor het leed van veel sloopwerkzaamheden beperkt kan blijven.' Volgens Van Kempen moeten de planners oog hebben voor de belangen van deze mensen. 'Zij voelen zich vaak niet serieus genomen, zeker niet als zij moeten wijken voor de rijken', aldus de geograaf. [Maar veel gemeentebesturen en corporaties weten zelf veel beter wat het beste is voor de bewoners, vooral in Leeuwarden: Hun hautaine houding, hun arrogantie en hun voorkeur voor megalomane planvorming heeft de afstand tussen bevolking en stadsbestuur de laatste jaren m.i. behoorlijk vergroot.]

Begin juli verijdelden buurtbewoners in het Rotterdamse Hordijkerveld nog de sloop van 950 huizen.
[Daarover lees je bitter weinig in de pers. Het zou goed zijn, als over wat zich daar dan kennelijk heeft afgespeeld, ook eens wat achtergronden te lezen waren.]

Woningcorporatie Vestia dacht meer variatie in de bevolkingssamenstelling te bewerkstelligen door grootschalige sloop, maar ziet zich nu genoodzaakt dit te bereiken met renovatie.

Reinout Kleinhans van het Onderzoeksinstituut OTB aan de Technische Universiteit in Delft is positief over de toekomst. 'Bouwen van een verscheidenheid aan woningen bevordert nauwelijks de sociale cohesie. Diversiteit richt zich nu meer op doorstroming en keuzevrijheid.'
[Zoals eerder gesteld, ben ik geen fan van een geforceerde doorstroming omdat armere wijken daardoor m.i. gedestabiliseerd worden. Een bescheiden doorstroming waarbij de nieuwe bewoners a.h.w. vanzelf ook weer 'buurtbewoners' worden, heeft mijn voorkeur, niet grote volksverhuizingen en snel stuivertje wisselen met de woningen.
Keuzevrijheid zou ik willen uitleggen als een positieve keuze voor een wijk:
Men kiest voor die wijk omdat men er graag wil wonen, niet omdat men er maar heen gaat omdat er niks anders is te krijgen, maar het in feite een rot-buurt vindt.
Daarom moeten er veel wijken blijven met goedkopere huizen, wijken die echter wel goed beheerd moeten worden. Een van de meest voorkomende oorzaken van een verhuiswens is vaak niet zozeer dat het huis zo beroerd is, maar dat men de buurt een teringzooitje vindt qua medebewoners en woonomgeving. Om mensen een positieve keuze te laten maken voor een bepaalde wijk, moet het beheer goed zijn.]

Ook is Kleinhans positief over de hernieuwde aandacht voor de openbare ruimten. 'Niet alleen duurdere en mooiere nieuwbouw maakt een wijk aantrekkelijk, ook de openbare ruimten doen dat. Bij de inrichting daarvan wordt thans meer rekening gehouden met de wensen van de verschillende groepen.'
[Nog niks van gemerkt hier, maar wellicht neemt men het voortouw in de Randstad. Hij heeft m.i. wel gelijk dat ook de openbare ruimten belangrijk zijn qua inrichting. Een wijk bestaat niet alleen uit woningen, maar nog veel meer uit ruimte tussen die woningen. Wat doe je daar dan? Hoe richt je dat in? Hoe kleed je de openbare ruimten aan? M.i. kun je een enorm onderscheid bereiken tussen 2 wijken, waar op zich precies dezelfde woningen staan op precies dezelfde kavels met precies dezelfde afstand tussen de kavels. Daar heb je m.i. stedebouwkundigen voor nodig die bewonerswensen professioneel kunnen vertalen in een goede ruimtelijke inrichting.]

Volgens de wetenschappers is differentiatie zeker geen wondermiddel, maar zou diversiteit beter tot zijn recht komen in combinatie met een sociaal en economisch beleid.
[Ik zou zeggen: Sloop nu eens gewoon niks, maar begin nu eens met een sociaal en economisch beleid in plaats van dat van stal te halen als een deel van de buurt plat gaat.
Want DAN zal het in Leeuwarden altijd wezen; dan heeft men het ook in sociaal en economisch opzicht plotseling heel goed voor met de bewoners...
Als men zelf daarvoor alarm slaat; ik denk even aan de Vegelinbuurt, dan geeft de gemeente niet thuis, maar keert e.e.a. als een boemerang om *tegen* de bewoners en sloopt zowat de hele buurt...]

Daarnaast is het belangrijk dat ook de lage inkomens kunnen kiezen in welk huis ze willen wonen. Een bewuste keuze voor een woning verhoogt de bereidheid te investeren en contacten aan te gaan in de buurt, aldus de wetenschappers.
[Maar aangezien regering plus gemeente Leeuwarden het sloopbeleid gewoon ongewijzigd willen voortzetten, zal van eigen vrije keuze weinig komen, vrees ik. Als de economie daadwerkelijk in elkaar klapt en die mogelijkheid is er op dit moment, dan zal de werkeloosheid die nu al stijgt, met sprongen omhoog vliegen en zal helemaal gevochten worden om de laatste betaalbare woningen. Voor de rest zal armoede heersen in dure huurwoningen...]


Einde verhaal uit de Volkskrant. Commentaar tussen [].

Voor wie nog meer wil lezen: Uit ons archief: Een verhaal uit de Volkskrant van 6/6/2000 over een toen gehouden congres: "Buren en Buurten":

'BUURT KAN EIGEN PROBLEMEN NIET OPLOSSEN'

CONGRES: SUCCES GROTESTEDENBELEID BLIJKT RELATIEF

Politici scheppen ten onrechte hoge verwachtingen van een op de buurt gerichte aanpak van grotestadsproblemen.
Werkloosheid, minderhedenproblematiek en gebrekkig onderwijs kunnen niet op die kleine schaal worden opgelost.
"Ik verwerp beleid waarin de buurt dient als panacee voor alle moeilijkheden", aldus de Leuvense professor C. Kesteloot.
Hij verwoordde maandag de stemming op het congres Buren en Buurten.
Kestesloot kreeg bijval van zijn Nederlandse collega's. 'Het is niet zo dat problemen van de buurt ook in de buurt kunnen worden opgelost', aldus prof. J. Duyvendak aan de Erasmus Universiteit, tevens direkteur van het Verwey-Jonker instituut voor onderzoek naar sociale vraagstukken.
[Deze simpele waarheid schijnt heel moeilijk te vatten te zijn voor de beleidsmakers:
Als in een buurt een probleem is, meent men dat dat probleem ook vanuit en door de buurt weer opgelost kan worden. Niet dus!
Als het economisch slecht gaat neemt de werkloosheid toe in een buurt. Op buurtniveau is dit onoplosbaar. Men kan een paar gesubsidieerde baantjes scheppen in het buurthuis, maar echt structureel kan 'de buurt' niks. De oplossing ligt op een heel ander niveau en zelfs een regering kan maar beperkt iets doen.]

Prof. S.Musterd, hoogleraar toegepaste geografie en planologie aan de Universiteit van Amsterdam:
'Een integrale buurtaanpak klinkt politiek misschien interesant, maar is misleidend'.
De laatste jaren stimuleert het kabinet honderden initiatieven in tientallen steden, gericht op verbetering van de 'leefbaarheid' in achtergebleven buurten. Alleen al via de 'stichting de wijk is van ons allemaal' wordt in 40 steden aan 130 projecten gewerkt. Samenwerking, vooral tussen etnische groepen, wordt gezien als sleutel tot het succes. Integratie van minderheden, het bereiken van een juiste mix in de buurt, is het voornaamste doel.
Volgens Duyvendak erkennen vrijwel alle wetenschappers het 'relatieve effect' van deze aanpak. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit bleek vorig jaar dat ook de bouw van dure huizen in arme wijken niet tot integratie leidt. De politiek gebruikt deze kennis volgens hem te weinig. Het 'geloof' in het mengen van groepen is groot. Allochtonen met autochtonen, arm en rijk jong en oud.
Daarbij worden vaak bestaande sociale bindingen tussen mensen veronachtzaamd. `Zo kan het mengen meer kapot dan goed maken`, aldus Duyvendak.
[Precies! Dat is exact wat er gebeurt: Buurt overhoop, de sociale verbanden die er zijn verstoord, bewoners verhuizen gedwongen overal naar toe; einde van elk sociaal verband... Tel uit je winst!]

Nederlandse politici baseren zich op Amerikaanse onderzoeken, bijvoorbeeld over getto`s. In Nederlands onderzoek is daar niets van terug te vinden. `Wij hebben geen getto`s. Toch kijkt men naar Amerikaanse voorbeelden. Dat heeft een funeste invloed op het debat`.
[Precies! Een ghetto is een rotbuurt waar de doorstroming nihil is omdat men daar vanuit een negatieve keuze noodgedwongen blijft zitten. Vergeleken met de USA is alles wat hier gebeurt toch een kleinschalig lachertje qua problemen...]

Uit een historisch overzicht op het congres bleek dat politici met tussenfasen van twintig jaar terugvallen op buurtgerichte aanpak.
Na 1915 gebeurde dat met de creatie van de tuindorpen, vanaf 1945 met de `wijkgedachte` en in de zeventiger jaren met 'bouwen voor de buurt`. Steevast leidde dat tot een confrontatie tussen fervente voor- en tegenstanders van buurtgerichte oplossingen.
[De negentiger jaren zijn nu ook om en dus wordt het weer eens tijd om de buurtgerichte 'oplossingen' maar weer eens wat los te laten.]

Volgens Musterd heeft het kabinet verzuimd een heldere analyse te maken van het op te lossen probleem. Er wordt gemakshalve gestreefd naar een integrale aanpak. Gemeenten voelen zich daardoor genoodzaakt alles tegelijk aan te pakken en schuiven veel verantwoordelijkheid door naar bewoners. Teleurstellingen zijn ingebakken. `Wat je echt met succes op buurtniveau kunt doen is zeer beperkt.'

De Belgische deelnemers aan het congres bleken niet zwaar te tillen aan de concentratie van bevolkingsgroepen. Volgens Kestesloot wonen de Turken liever bijelkaar. Ze bevolken in Brussel een wijk, compleet met een lokale economie. Dat wordt volgens de hoogleraar niet als een groot probleem ervaren.
[Het IS ook geen groot probleem, als betrokkenen zelf het niet als probleem ervaren. Dat is waar het om gaat, niet om wat de deskundigen of derden ervan vinden. Er is pas een probleem als betrokkenen het graag anders willen, maar dat niet kunnen.]

In België ziet men de achterstand van minderheden niet als een cultureel, maar veel meer als een sociaal-economisch probleem. Zorg voor banen en goede opleiding en de rest volgt vanzelf. Kestesloot: 'als een Turk elders een goede baan krijgt, maar in zijn eigen wijk blijft wonen is er een probleem opgelost zonder zijn gezin te verplaatsen`.

Volgens Duyvendak lijdt Nederland onder het verouderde dogma dat elke vorm van concentratie verkeerd is; dat elk verschil tussen groepen fout moet zijn. Vooral sociaal-democraten hebben daar last van. 'Dat een verschil ook positief kan werken, komt niet in ze op. Daar moeten we snel vanaf.'


Einde bericht uit de Volkskrant van 6/6/2000 uit het archief van het PEL. Commentaar toegevoegd tussen [].