Artikel uit het zaterdags Bijvoegsel van NRC Handelsblad van zaterdag 8 juni en zondag 9 juni 2002:
"Privatisering van de Nederlandse woningbouw mislukt"
"DE NIEUWE WONINGNOOD"
Deregulering en privatisering waren ook in de Nederlandse woningbouw
toverwoorden in de jaren negentig. Het resultaat is dat sinds de jaren
dertig nog nooit zo weinig woningen werden gebouwd als nu.
'Het
product woning prijst zichzelf uit de markt', zegt de directeur van
Woningcorporatie Het Oosten.
Bernard Hulsman
Twee jaar zoeken Anne Hogewoning en haar vriend nu een woning in
Amsterdam. Bijna elke week bezichtigen ze een huis in de Jordaan, de
buurt waar hun voorkeur naar uitgaat, of in een van de naburige
buurten. Ze hebben er inmiddels een stuk of tachtig gezien, maar tot nu
toe was er geen bij die ze 400.000 euro waard vinden.
"Misschien zijn
onze eisen ook wel te hoog", vertelt Hogewoning.
"We willen drie à vier
kamers van, zo'n 120 vierkante meter bij elkaar. Maar de ene keer
vinden we het huis te klein, de andere keer te hokkerig. Laatst hadden
we bijna een huis gekocht, maar dat bleek 's avonds te worden
doordrongen van de Tandooriwalm van het Indiase restaurant eronder."
En
dus blijven Anne Hogewoning en haar vriend voorlopig wonen in hun twee
kleine huurwoningen in de Jordaan.
"In Amsterdam is sprake van een nieuwe woningnood", zegt de Amsterdamse
wethouder van volkshuisvesting Duco Stadig.
"Op elke vrijkomende
sociale huurwoning in Amsterdam schrijven zich 150 mensen in. Die leven
natuurlijk niet op straat, maar ze zijn blijkbaar wel ontevreden over
hun huidige woningen."
Wie in Amsterdam een betere huurwoning wil, moet
daarom vele jaren wachten. Nieuwkomers op de Amsterdamse
huurwoningmarkt zijn al helemaal kansloos. Oorzaak is dat Amsterdammers
als Anne Hogewoning en haar vriend niet meer doorstromen van een
goedkope huurwoning naar een duurder huurhuis of een koophuis.
Stadig roept de nieuwe woningnood uit op een moment dat de markt in de
woningbouw zijn heilzame werk had moeten verrichten. Privatisering was
ook in de woningbouw het politieke toverwoord van de jaren negentig.
Nederland mocht dan na de invoering van de Woningwet in 1901
internationaal beroemd zijn geworden met zijn staatsgeleide
volkshuisvesting, toch zou de markt het ook in de woningbouw beter doen
dan de staat, zo dachten steeds meer beleidsmakers en politici de
afgelopen twintig jaar. En dus werden in de jaren tachtig en negentig de
complexe overheidssubsidies en staatsfinancieringen van de woningbouw
afgeschaft.
Gemeentes hieven massaal hun woningbedrijven op, zodat er van de 300 gemeentelijke woningbedrijven in 1985 nu nog maar een stuk of
dertig over zijn. Bovendien werden de woningcorporaties, die een
hoofdrol hebben gespeeld in de Nederlandse woningbouw, in het begin van
de jaren negentig verzelfstandigd. Ze moeten nu zonder staatssteun bestaan.
Dat was nog niet alles. Om het eigen woningbezit te bevorderen sommeerde de rijksoverheid de woningcorporaties een flink deel van hun woningbezit aan de bewoners te verkopen. Een jaar geleden ging de regering zelfs over tot steun aan het ultraliberale Wilde Wonen.In zijn nota Wonen vaardigde staatssecretaris van Volkshuisvesting Remkes een oekaze uit dat eenderde van de grond van de nog te bebouwen Vinex-locaties moest worden uitgegeven in vrije kavels. Zo zou een vrijstaand droomhuis naar eigen ontwerp in Nederland niet alleen een privilege van de zeer welgestelden zijn, maar, net als in Amerika, binnen bereik van de middenklasse komen.
Op het eerste gezicht lijkt de privatisering van de Nederlandse
woningbouw tot een ongekende bouwwoede te hebben geleid. Wie door
Nederland rijdt, krijgt de indruk dat Nederland één grote bouwput is.
Overal langs de snelwegen zijn Vinex-wijken en bedrijfsterreinen in
aanbouw.
Maar het is slechts schijn: droge statistische gegevens leren
dat de laatste jaren steeds minder woningen zijn gebouwd. Vorig jaar
daalde de jaarlijkse woningproductie tot 65.000, het laagste aantal
sinds 1950. Dit jaar wordt het drama van de Nederlandse woningbouw nog
groter.
Bouwondernemers verwachten in 2002 niet meer dan 60.000
nieuwbouwwoningen op te leveren. Er worden nu ongeveer evenveel woningen
gebouwd in Nederland als gedurende de diepe, zwarte crisis van de jaren
dertig.
Toch blijft de regering in nota's en beleidsstukken stug uitgaan van een
productie van 100.000 woningen per jaar. In de jaren zestig, zeventig en
tachtig, de gloriejaren van de staatsgeleide woningbouw, werd dit ook
gemakkelijk gehaald.
Begin jaren zeventig lag de woningproductie zelfs
een aantal jaren ruim boven de 150.000.
Maar in de jaren negentig, de
tijd van de privatisering van de woningbouw, daalde de jaarlijkse
woningbouw tot onder de magische grens van 100.000. De laatste jaren
ging de daling het hardst, van 85.000 eind jaren negentig naar 60.000
nu.
In sommige steden heeft dit geleid tot een lichte paniek, alsof de
dagen van de ergste woningnood zijn teruggekeerd. In Amsterdam
bijvoorbeeld, waar de woningproductie vorig jaar daalde tot 1.775
terwijl drie jaar geleden nog ruim 5.000 woningen werden gebouwd,
overwoog wethouder Stadig om noodwoningen neer te laten zetten.
Weliswaar krijgt Amsterdam een grote Vinex-wijk in het IJ-meer, maar de
bouw op het kunstmatige eiland loopt niet zoals voorzien. Volgens de
oorspronkelijke plannen hadden al honderden woningen klaar moeten zijn,
maar nu zijn in IJburg pas slechts enkele bootwoningen voltooid.
Uiteindelijk zag Stadig af van zijn noodwoningen. Hij ziet slechts één
oplossing voor de nieuwe woningnood.
"Bouwen. Alleen het bouwen van
nieuwbouwwoningen brengt de doorstroming naar duurdere koopwoningen
weer op gang", zegt hij.
"Maar de woningbouw stagneert door een
explosieve stijging van de bouwkosten. Ik wil gedurende mijn komende
wethouderschap de woningbouw weer boven aan de plaatselijke en
landelijke politieke agenda krijgen."
Mislukking
De nieuwe woningnood doet zich voor na een decennium van ongekende
welvaartsgroei in Nederland. Nog nooit was het land zo rijk en nog
nooit worden er zo weinig woningen gebouwd.
Zo kent het huidige
Nederland nog wel meer paradoxen:
nog nooit zijn de huizenprijzen zo
hoog geweest en nog nooit is het aanbod aan nieuwbouwwoningen zo klein
als nu. In een normale markt zouden hogere prijzen leiden tot een groter
aanbod, waardoor de prijzen weer dalen. Maar in Nederland is in de jaren
negentig precies het tegenovergestelde gebeurd. De woningen werden
steeds duurder en de nieuwbouw nam steeds verder af.
Er is maar één
conclusie mogelijk: de privatisering van de woningbouw is, net als die
van de Nederlandse Spoorwegen, een mislukking.
"Er is dan ook slechts sprake van een gedeeltelijke privatisering",
zegt F. Ph. Bijdendijk, directeur van de grote Amsterdamse
woningcorporatie Het Oosten die bij de woningbouw op Ijburg is
betrokken.
"De rol van de overheid is eigenlijk niet veel kleiner
geworden."
Nog steeds bepaalt de overheid met bestemmingsplannen de
ruimtelijke ordening en nieuwbouw moet nog altijd voldoen aan de
talloze regels van het Bouwbesluit, de steeds strengere voorschriften
van de milieuwetgeving en de esthetische eisen van de
welstandcommissies.
Tijdrovende en ingewikkelde procedures en regels in de bouw zijn
volgens veel bouwondernemers de belangrijkste oorzaak voor de
stagnerende woningproductie. Onlangs gebruikte het Bouwfonds ze nog als
verklaring voor zijn verminderde bedrijfsresulaat in het jaar 2001.
"De
bouw van de Vinex-wijken is veelomvattend en gecompliceerd en er zijn
vele wetten en regels op van toepassing die beroepsprocedures tegen
de bouw mogelijk maken", vertelt Henk van Zandvoort, directeur Wonen van
het Bouwfonds, dat jaarlijks zo'n 6.000 woningen bouwt op vrijwel elke
Vinex-locatie in Nederland.
"En daar maken burgers nu veel vaker gebruik
van dan vroeger. De moderne burger is mondiger worden. En actiever als
het om zijn rechten gaat. Er is iets wezenlijks veranderd in zijn
houding. In de jaren tachtig was alles goed wat van de overheid kwam.
Daarom werd tegen de nieuwbouwwijken uit de jaren zeventig en tachtig
nauwelijks bezwaar gemaakt. Ze waren veel groter dan de Vinex-wijken,
maar werden snel en geruisloos gebouwd. Nu is onder invloed van het
marktdenken alles wat de overheid doet juist verkeerd."
Tegen verschillende Vinex-wijken lopen bezwaarprocedures die hebben
geleid tot vertragingen in de bouw. De aanleg van de Waalsprong, de
Vinex-wijk bij Nijmegen, is bijvoorbeeld uitgesteld omdat beroep is
aangetekend tegen een tekortkoming in de Milieu-effectrapportage van de
wijk.
"Al die bezwaren hebben ook te maken met de zichtbaarheid van de
Vinex-wijken. Meer dan de oude buitenwijken liggen ze op plekken die je
ziet vanaf de snelweg. Wij houden in ons werk al rekening met al die
bezwaarprocedures. We nemen veel meer werk in voorbereiding dan
vroeger, omdat we weten dat een flink aantal projecten toch wordt
uitgesteld."
Ook kleine bouwprojecten zuchten onder de overvloedige regelgeving.
"Drie jaar geleden werd me door een bevriende fotograaf gevraagd een
huisje voor hem te ontwerpen in het dorpje Made", vertelt architect
Carel Weeber, ex-voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten.
"Het is nu nog niet rond."
Onlangs kreeg Weeber een brief van de
plaatselijke welstandscommissie waarin stond dat het ontwerp weer is
afgekeurd.
"Nu kan ik weer opnieuw gaan tekenen. Maar het is maar de
vraag of de opdrachtgever daar nog zin in heeft. Dan moet hij weer
betalen voor een ontwerp. En intussen zijn de bouwkosten aanzienlijk
gestegen, zodat het onzeker is of zijn budget nog toereikend is. En dat
terwijl je in België in zes maanden zonder problemen een heel huis
bouwt."
Weeber vindt dat de 'ambtelijke bouwmachine' is vastgelopen.
"Het is
alsof de ambtenaren als volgt redeneren: oké, we laten de boel los,
maar dan gaan we wel scherper toezicht houden. In elke Vinex-woning zit
voor 7.000 euro kosten die het gevolg zijn van allerlei onzinnige
regels. Dat is een kwart van een ambtenarensalaris! Spiksplinternieuwe
keukens worden bijvoorbeeld massaal uit nieuwbouwwoningen gesloopt en
vervangen door keukens naar eigen smaak omdat elke woning zonodig met
een keuken moet worden opgeleverd."
De overheid is niet alleen als toezichthouder bij de bouw betrokken,
maar ook vaak als private partij.
"De overheid is in veel gevallen ook
nog de aanbieder van de grond", zegt Bijdendijk.
"En als grondaanbieder
is de gemeente net zo goed op winst uit als elke private partij."
Deze
dubbelrol van de overheid zorgde in Amsterdam voor een fikse ruzie
tussen de bouwers op IJburg en de gemeente. In een fel stuk in Het
Parool stelde de architect Bjarne Mastenbroek de gemeente Amsterdam
zelf verantwoordelijk voor de stagnerende woningbouw op Ijburg. De
gemeente zou volgens Mastenbroek veel te veel geld vragen voor de
grond.
In Amsterdam is de grondprijs gekoppeld aan de verkoopprijs van
woningen: hoe duurder het huis, hoe meer geld de gemeente vraagt voor
de grond. Hierdoor profiteert ook de gemeente van de stijgende
woningprijzen.
Maar deze berekening van de grondprijs heeft volgens
Mastenbroek wel tot gevolg, dat nu vaak meer dan de helft van de
bouwkosten van de woning uit grondkosten bestaat.
"Dit gaat ten koste van de winst op de koopwoningen", legt Bijdendijk
uit.
"En met deze winsten moet een woningcorporatie als Het Oosten de
tekorten op de sociale huurwoningen financieren."
Daarbij komt nog dat
de tekorten op de sociale woningbouw snel toenemen, aldus Bijdendijk.
Vroeger was het tekort op een sociale, huurwoning zo'n 8.000 euro, maar
dat is nu opgelopen tot 60.000 euro. "Sociale huurwoningen zijn echt
niet meer betaalbaar."
Wethouder Stadig wijst het verwijt van de te hoge grondkosten resoluut
van de hand.
"Je kunt werkelijk niet beweren dat de grondprijzen op
Ijburg te hoog zijn", zegt hij.
"Het Rijk draagt met zo'n 200 miljoen
euro aanzienlijk bij aan de grondkosten op IJburg. Bovendien is de
regel om de grondprijs afhankelijk te maken van de verkoopsom van de
woningen ons aanbevolen door het Rijk. Dit is dan ook op heel veel
plekken in Nederland het geval. Het probleem op IJburg is de explosieve
stijging van de bouwkosten, en die worden niet veroorzaakt door de
grondprijzen."
Volgens Stadig lijdt IJburg onder de hoge ambities.
IJburg moet anders worden dan de gemiddelde Vinex-wijk, een grotere
variatie en meer bijzondere woningen.
"De oplossing is om het allemaal
iets eenvoudiger te maken", zegt Stadig.
"Laat een architect
bijvoorbeeld niet tien, maar zestig of liever nog tweehonderd woningen
ontwerpen."
Gecreëerde schaarste
Sommige wantrouwige commentatoren suggereren dat de schaarste aan
nieuwbouwwoningen in deze tijden van economische voorspoed met opzet in
stand wordt gehouden door de bouwondernemers zelf.
"De handel in
nieuwbouwwoningen is een uiterst lucratieve zaak geworden", schrijft
Arthur Wortmann bijvoorbeeld in het artikel Woningbouw of revolutie in
het onlangs verschenen jaarboek voor de architectuur 2001-2002.
Ontwikkelaars hebben volgens Wortmann belang bij de schaarste.
"Dat
plaatst ook de kritiek op de 'procedures' en 'regels' in een ander
daglicht. Is de rol van de 'huisjesmelkers', die in de begindagen van
de Woningwet dankzij het woningtekort woekerwinsten maakten, nu
overgenomen door de ontwikkelaars?"
Henk van Zandvoort van het Bouwfonds ziet zichzelf niet als
huisjesmelker.
"Er kan niet veel meer worden gebouwd dan nu", zegt hij.
"Er zijn misschien een paar bedrijven die iets meer werk aan zouden
kunnen. Maar als alle bedrijven op de top van hun kunnen produceren en
alles zou soepel en vlekkeloos verlopen, zouden we misschien net 70.000
woningen halen. De 100.000 woningen per jaar, waarvan in regeringsnota's
nog steeds sprake is, is gewoonweg fysiek onhaalbaar."
Als een van de redenen dat nu minder woningen worden gebouwd dan een
jaar of vijf geleden geeft Van Zandvoort dat de nieuwbouwwoningen nu
groter, mooier, gevarieerder en complexer zijn dan vroeger.
"De bouw
van een woning kost gewoon meer tijd en arbeid. Maar op lange termijn
heeft het ook voordelen. Vinex-huizen worden voor honderd jaar gebouwd
en hoeven niet, zoals nu met de naoorlogse wijken gebeurt, over een
jaar of dertig alweer op de schop."
Bovendien wordt het werk van de huisjesmelkers bemoeilijkt doordat de
bouwkosten elk jaar met 7 à 10 procent stijgen. Aannemers hebben de afgelopen jaren steen en been geklaagd over het tekort aan bouwvakkers.
Ze hadden de pech dat in dit geval de markt wel zijn werk deed:
om ze toch te krijgen, moesten ze fors meer betalen of hen tegen hoge kosten
uit het buitenland halen.
Maar de stijgende bouwkosten hebben ook te maken met de wijze waarop de
bouw is georganiseerd, beweert Bijdendijk van Woningcorporatie Het
Oosten.
"De bouwwereld kent te veel partijen", zegt Bijdendijk.
"De
projectontwikkelaar, de aannemer, de onderaannemers, de installateurs,
de architect, de technische adviseurs, de grondbedrijven - allemaal
zagen ze door de explosief stijgende huizenprijzen de woningbouw als
iets waar wat te halen viel. Stel nu dat ze allemaal hun winstmarge
opschroefden van 5 tot 7 procent. op zichzelf is twee procent
natuurlijk niet veel, maar omdat er zoveel betrokkenen zijn die het
doen, stijgen de kosten explosief."
De laatste twee jaar zijn de stichtingskosten van een woning met 30 tot
50 procent gestegen, zegt Bijdendijk.
"Het product woning is zich uit de
markt aan het prijzen. De huizenprijzen kunnen niet door blijven
stijgen:
hun grens wordt bepaald door financieringsmogelijkheden voor
hypotheken en de top hiervan is nu wel bereikt.
En intussen stellen de
consumenten die het afgelopen decennium alsmaar rijker zijn geworden
steeds hogere eisen aan hun woning. En blijft de overheid zich
intensief bemoeien met de woningbouw. En moeten de talloze partijen in
de bouw er allemaal iets aan verdienen. Het resultaat is dat de woning
een inflexibel product is geworden. De bouwwereld moet eenvoudiger
worden georganiseerd. Alle partijen in de bouw moeten nu even een
stapje terugdoen en genoegen nemen met iets minder."
Dit artikel was een bijlage bij het pamflet van de Werkgroep voor Volkshuisvesting: "Hoe nu verder" d.d. 24/6/2002.