WIJZIGINGEN IN HUURPRIJSSTELSEL BEGINNEN OP 1 JULI 2002!


Betreft de volgende berichten:
Ingezonden brief in de Rotterdamse Courant van do. 6/12/2001 van Tweede Kamer leden Ineke van Gent (GL) en Adri Duivesteijn (PvdA).
Gedeelte uit de Huurverhogingsbrief van Nieuw Wonen Friesland aan haar huurders d.d. 22/4/2002.
Artikeltje: "De maximale huur" uit de Huurkrant 2002.


Zie ook: Advies Commissie Huurbeleid middellange termijn (Commissie Vermeulen) plus comm. Paulus Jansen van SP-TK-fractie.

Zie ook: Eerste termijn SP in Tweede Kamer behandeling Nationaal Akkoord Wonen plus huurbeleid middellange termijn.


Al eerder hebben wij bericht over ingrijpende wijzigingen in het huurprijzenstelsel plus het puntenstelsel voor zelfstandige woonruimte.
Wij verzenden dat bericht bij deze opnieuw. Het betreft een ingezonden brief uit de Rotterdamse Courant van donderdag 6/12/2001, geschreven door twee Tweede Kamerleden, t.w. Ineke van Gent (GL) en Adri Duivesteijn (PvdA).

Hieronder de letterlijke tekst:

Rotterdamse Courant

Donderdag 6 December 2001

Niet markt maar kwaliteit moet prijs van woning bepalen

Door Ineke van Gent en Adri Duivesteijn

De fracties van PvdA en GroenLinks kunnen zich nog niet verenigen met de door de staatssecretaris Remkes voorgestelde fundamentele veranderingen in het huurbeleid, hoewel een speciale commissie de staatssecretaris hierover adviseerde. De staatssecretaris is tevreden met dit advies van de Commissie-Vermeulen.
Er zijn onvoldoende garanties dat de sociale huurvoorraad erbij gebaat is, schrijven PvdA'er Adri Duivesteijn en Groen Links Kamerlid Ineke van Gent.

Het resultaat van de onderhandelingen tussen de huurders en verhuurders heeft voor de korte termijn een zeer aantrekkelijk resultaat opgeleverd.
Op 1 juli volgend jaar worden de huren met maximaal 2,7 procent verhoogd. Dit percentage is gebaseerd op het gemiddelde inflatiepercentage van de afgelopen vijf jaar. Alleen woningen die volgens het 'puntenstelsel' minder dan 70 procent van de maximaal toegestane huurprijsgrens kosten, mogen een hogere huurverhoging krijgen. De huurprijzen zullen per 1 juli dus nauwelijks stijgen. Een huurverhoging van 2,7 procent ligt zelfs ruim onder de huidige inflatie van 4,5 procent. Voor woningen die in verhouding tot hun punten relatief goedkoop zijn, bedraagt de huurverhoging maximaal 4,7 procent.

Het voordeel op korte termijn moet wel opwegen tegen de langetermijnnadelen, te weten de afschaf van de verouderingsaftrek en over drie jaar een stelsel van referentiehuren. Vooral de afbouw van de verouderingsaftrek heeft, terecht, veel weerstand opgeroepen van huurdersorganisaties en bestuurders in de grote en middelgrote steden.
De voorgenomen afbouw van de verouderingsaftrek loopt vooruit op het een nieuw, en meer marktconform, stelsel dat helemaal geen punten meer kent.

Met de verouderingsaftrek wordt een relatie gelegd tussen prijs en kwaliteit. Verhuurders mogen op dit moment voor oude woningen, die bovendien slecht zijn onderhouden, minder huur vragen dan voor huizen die aan alle moderne eisen voldoen.
Door de aftrek te schrappen, verdwijnt de band tussen prijs en kwaliteit en gaat een slechte oude woning evenveel kosten als een nieuwbouwhuis met dezelfde oppervlakte.

Terwijl de PvdA-fractie in de Tweede Kamer, daarin gesteund door GroenLinks, met het wetsvoorstel begrenzing huurharmonisatie (uit 1997) inzette op limitering van het optrekken van de huren bij wisseling van huurders, maakt het voorgestelde stelsel het optrekken van de huren bij huurderswisseling juist tot inzet van het stelsel. Het achterwege blijven van onderhoud, waardoor de woonkwaliteit achteruit holt, zou op deze manier worden bevorderd.
Daarom moet de koppeling tussen onderhoud en maximale huurprijs in stand worden gehouden. Alleen verhuurders die voor 1 juli aanstaande een onderhoudsplan opstellen waarmee de woonkwaliteit op een hoogwaardig niveau komt, mogen eventueel een wat hogere huur in rekening brengen.

De kern van het voorgestelde beleid bestaat uit de introductie van marktconforme referentiehuren in 2005.
Dan wordt het huidige, beschermende systeem verruild voor een marktconform stelsel dat uitgaat van evenwicht tussen vraag en aanbod. Het 'puntenstelsel' verdwijnt, er komt een systeem van 'referentiehuren' voor in de plaats. De hoogte van de huur wordt dan niet meer bepaald aan de hand van objectieve woningkwaliteiten (zoals oppervlakte, voorzieningen en leeftijd van de woning), maar ook subjectieve factoren als de 'gewildheid' van de buurt gaan meespelen. Met het stelsel wordt het accent gelegd bij de onderhandelingen tussen de individuele huurder en de verhuurder over de aanvangshuur (de referentiehuur).

De onvolledige marktwerking is eigen aan de huurwoningmarkt, en dwingt tot bescherming tegen schaarstehuren. Een stelsel van referentiehuren biedt deze bescherming niet.
Sterker nog, door de huren in populaire wijken met honderden guldens op te trekken, ontstaat er een ruimtelijke segregatie waarbij alleen mensen met een goedgevulde beurs in die dure wijken kunnen wonen.
Mensen op of rond het minimum worden zo 'verbannen' naar de slechtste delen van de woningvoorraad.

Ook de commissie-Vermeulen wil voorkomen dat er in de krappe woonmarkten onvoldoende passende woonruimte voor de aandachtsgroepen overblijft, én dat een te groot beroep op de huursubsidie wordt gedaan.
Zij stelt hiervoor een stelsel met prestatiecontracten voor waarin verhuurder op vrijwillige basis kunnen toezeggen om een deel van de huren betaalbaar te houden.
Deze hebben echter geen rechtskracht, en zijn daarmee onvoldoende overtuigend.

Een stelsel van referentiehuren leidt in krappe woningmarkten tot onzekerheid en onrust bij de huurder. De woning waar hij al jaren in woont, en waarin hij misschien nog tot in lengte der dagen wil wonen, kan elke vijf jaar een andere, hogere, referentiehuur krijgen.
De huurder is gezien het beperkte aanbod niet zonder meer in staat om te verhuizen naar een 'passender' woning. Bovendien is verhuizen zeer kostbaar, en ook ingrijpend in termen van sociaal-maatschappelijk, economische binding en persoonlijke levenssfeer.

Op zich onderschrijven wij de inzet van de Commissie-Vermeulen, die uitgaat van een stelsel van bewonersvoorkeuren. Maar het voorstel biedt nog onvoldoende waarborgen.
Welke garanties komen er voor het behoud van een kernvoorraad? Is verdringingseffect en segregatie uitgesloten? Hoe realistisch is de onderhandelingspositie van huurders? Wat zijn de gevolgen voor het gebruik van huursubsidie?
Wat is de uitsluitende werking van de prestatienormering? Al deze vragen zijn nog veel te weinig onderzocht.

Het is niet verstandig om nu met zo veel haast het beleid vanaf 2005 vast te leggen. Het is beter om de Commissie-Vermeulen en het kabinet nog een keer aan het werk te zetten, om de grote onzekerheden en risico's nader te onderzoeken. Totdat al deze effecten duidelijk zijn, moeten er geen ingrijpende wijzigingen worden doorgevoerd in het huurprijsstelsel.

Het huurbeleid treft miljoenen mensen, en het treft elk van hen op een wezenlijk onderdeel van het bestaan, namelijk de veiligheid en vertrouwdheid van de directe omgeving. Het korte termijn voordeel van een huurverhoging van 2,7 procent is prima, en dient gesteund te worden.
Voor de langere termijn zijn er nog te veel open einden en onzekere effecten. Wij vinden het daarom niet verstandig om ons daarop nu al vast te leggen. Onderzoek, en een nader advies van Commissie Vermeulen is dan ook noodzakelijk alvorens beslissingen te nemen over het huurbeleid op de middenlange termijn.

(Adri Duivesteijn is voor de PvdA lid van de Tweede Kamer; Ineke van Gent is Tweede-Kamerlid voor GroenLinks)


Einde tekst ingezonden brief in Rotterdamse Courant.

Het komt hier op neer: Vanaf 2002 tot 2005 hebben we te maken met een overgangsstelsel. Aan de hand van de jaarlijkse huurverhogingsbrief van woningcorporatie Nieuw Wonen Friesland en aan de hand van de Huurkrant 2002 die is geproduceerd door de gezamenlijke corporaties zal ik hier verder op in gaan.

Naast een andere werkwijze om de huurverhoging te bepalen, wordt van 2002 tot 2005 jaarlijks de z.g. 'verouderingsaftrek' in het puntenstelsel steeds verder ingekrompen, totdat er geen punten meer worden gegeven voor 'verouderingsaftrek'. Dat dit leidt tot hogere huren juist voor de oudere en veelal goedkopere woningen, zal duidelijk zijn.
De z.g. 'maximale redelijke huur' komt nl. daardoor hoger te liggen. Daarmee wordt de afstand groter tussen de geldende huurprijs en deze maximale huur. Dat betekent in het overgangsstelsel weer dat de verhuurder een hoger percentage huurverhoging mag loslaten op die woning.
Dit leidt dus tot het versneld klimmen van de huur van de oudere woningen; lees: Juist veelal de wat goedkopere woningen!

De maximale 'verouderingsaftrek' is nu nog 30 punten, maar wordt per 1/7/2002 beperkt tot 20 punten, per 1/7/2003 tot 10 punten en per 1/7/2004 zijn er geen punten meer voor 'verouderingsaftrek'.
Per 2005 wordt HET HELE PUNTENSTELSEL AFGESCHAFT EN GAAN ZE OVER OP EEN STELSEL VAN 'REFERENTIEHUREN'.
M.i. betekent dat HET EINDE VAN DE TOCH AL STEEDS KLEINER WORDENDE VOORRAAD SOCIALE HUURWONINGEN!
Volgens vroeger al eens gelanceerde verhalen, zou die 'referentiehuur' wel eens gekoppeld kunnen worden aan de WOZ-waarden van de woningen. En zoals bekend zal zijn, zijn die juist voor de goedkoopste en simpelste huizen en flatjes waanzinnig gestegen!!

De Vereniging P.E.L. heeft nog nooit een stemadvies uitgebracht voor de Tweede Kamer verkiezingen, omdat we iedereen oud en wijs genoeg achten om dat zelf wel uit te maken. Maar deze maal kan ik het niet laten om huurders te adviseren uit puur eigenbelang te gaan stemmen op een partij die vierkant tegen zo'n referentiestelsel is! Ik denk dat men het dan bij partijen moet zoeken die links zitten t.o.v. de PvdA, omdat ik vermoed dat de PvdA-meerderheid uiteindelijk gewoon toch door de bocht is gegaan en zich akkoord heeft verklaard.

Hieronder nemen we een gedeelte over uit de huurverhogingsbrief van Nieuw Wonen Friesland van 22 april 2002:

"Er is een nieuw huurverhogingsstelsel ontwikkeld door de Commissie Huurbeleid, maar dit zal niet eerder dan per 1 juli 2005 in werking treden. Voor de tussenliggende periode vanaf 1 juli 2002 wijzigt het huurprijsbeleid op een aantal belangrijke punten. Hierover kunt u meer lezen in de bijgevoegde 'huurkrant'.
Het nieuwe huurprijsbeleid betekent kort gezegd dat het huurverhogingspercentage afhankelijk is van de afstand tussen de huidige huurprijs en de maximaal redelijke huurprijs.
De maximaal redelijke huurprijs wordt bepaald door middel van de woningwaardering. Hoe verder de huidige huurprijs af staat van wat maximaal redelijk wordt geacht, hoe meer huurverhoging gevraagd mag worden.
De afstand van de huidige huurprijs is ingedeeld in vier klassen waarbij verschillende huurverhogingspercentages gelden zoals u kunt zien in onderstaand schema.

Geldende huurprijs    Maximaal mogelijke
in % van de maximale  huurverhoging
redelijke             per 1 juli
huurprijsgrens
per 30 juni

70-100%               2,7% (inflatie)
60-70%                3,7% (inflatie plus 1%)
50-60%                4,2% (inflatie plus 1,5%)
<50% *                4,7% (inflatie plus 2%)
* Als uw huur lager is dan 167,32 euro
én minder dan 50 procent van de
maximale huur, dan is de huurverhoging
maximaal 13,61 euro per maand.

De in dit schema genoemde huurverhogingspercentages zijn afhankelijk van de inflatie. Voor de berekening van het inflatiepercentage is men niet uitgegaan van het inflatiepercentage over het afgelopen jaar van 4,5%, maar van het gemiddelde over de afgelopen 5 jaar. Dat is 2,7%.
En het gemiddelde huurverhogingspercentage van alle woningen van een woningcorporatie mag niet hoger zijn dan 0,4% boven dit gemiddelde inflatiepercentage, dus 3,1% .
" Einde citaat.
N.B.: De tabel is uitgebreid met de extra gegevens zoals die stonden in de Huurkrant 2002.

M.a.w.: Dat laatste lijkt wat op de huidige huursom-benadering: De ene woning mag zoveel procent omhoog, de andere zoveel, maar het gemiddelde percentage huurverhoging per corporatie mag niet hoger zijn dan zoveel procent.
Het 'overgangsstelsel' tot 1/7/2005 is in feite niet meer dan een 'huurharmonisatie' stelsel:
De woningen die het verst afliggen van hun maximaal redelijke huur het hardst laten stijgen in huur...

Nieuw Wonen Friesland laat haar woningen die in de 70-100 procent klasse liggen van de maximaal redelijke huur stijgen met het maximale toegestane percentage, nl. 2,7 procent.
Let wel: Dat hoeven dus NIET de *duurste* huizen te zijn! Het kan zijn dat door de huursombenadering de afgelopen jaren juist de meest schaarse (lees: Een goede, maar nog redelijk geprijsde woning) huizen het meest in huur zijn gestegen, zodat ze qua huur de maximaal redelijke huur gaan naderen.
En juist die huizen krijgen van NWF de maximaal mogelijke huurverhoging. Alle woningen tot 70 procent van hun maximaal redelijke huur gaan 3,2 procent in huur omhoog bij NWF. Daar wordt er dus niet 'uitgehaald wat er in zit'.
Echter: Die 3,2 procent is hoger dan het inflatiepercentage van 2,7 procent plus 0,4 procent is 3,1 procent. Het zal wel kloppen als je alle huren van NWF optelt en alle nieuwe huren ook en dan bekijkt hoeveel procent dat dan hoger is geworden. NWF beweert dan wel verder op in hun brief:
"Alle andere woningen krijgen een huurverhoging van 3,2%. Dus aanzienlijk minder dan wat maximaal gevraagd kan worden" maar als ze geen 3,2 procent hadden verhoogd maar bv. 3,5% zouden ze wellicht over het gemiddelde zijn heen gekomen van 3,1 procent voor AL hun woningen...
En dat laatste mag dus niet. Ze beweren dat ze nu met hun 2,7% en hun 3,2% op een gemiddelde huurstijging komen van 2,9% over hun hele bezit.

Uit de voorbeelden die we hebben van hen, blijkt dat hun goedkoopste woningen en flatjes nu al het dichtst tegen de maximaal redelijke huur zitten en dat ze die daarom met 2,7% verhogen. En dat is precies het maximum!
In jargon: Die woningen zitten al vrij hoog 'in de bandbreedte'. De bandbreedte is het verschil tussen de 'tenminste redelijke huur' en de 'maximaal redelijke huur'. De 'tenminste redelijke huur' is 55% van de 'maximaal redelijke huur".

Verder is er nog het volgende veranderd: In het huidige stelsel wordt de huurverhoging vrijwel altijd per complex bepaald. Maar vanaf 1 juli wordt de huurverhoging per woning bepaald, omdat niet elke woning in een complex gelijk is en dus niet elke woning dezelfde woningwaardering heeft. Huurders moeten er echter m.i. goed op letten of de puntentelling wel klopt:
Soms kom je bv. 'dakisolatie' tegen bij de puntenwaardering, waarbij je weet dat bedoeld complex dat helemaal niet heeft...
Zo laat NWF huurders betalen voor zaken die alleen bestaan in de fantasie van NWF...
Overigens zijn er per complex nu al forse huurverschillen: Zodra een huurder verhuist is het helaas al jaren toegestaan een veel hoger huur te vragen aan de nieuwe huurder.
Zo ontstonden binnen de complexen forse huurverschillen tussen bv. twee identieke woningen...
In feite slaat dat nergens op. Leuke ontdekking als je 50 euro/mnd meer betaalt dan je buren...

Tenslotte over dit punt nog dit:
Als iemand een goedkoop huisje heeft dat tot en met 50% qua huur doet van de voor dat huisje geldende maximaal redelijke huur en de huur in absolute zin minder is dan EUR 167,32 (f368,72), bv. omdat het huisje gewoon weinig punten heeft in het waarderingsstelsel, dan mag de huur PER MAAND maximaal EUR 13,61 omhoog.
Dat komt in dit voorbeeld neer op 8,1 procent huurstijging! Uiteraard gaat de verhuurder dan meteen over tot het plegen van veel onderhoud en verbeteringen. Uiteraard niet. Het gaat gewoon om een zo hoog mogelijk rendement, ofwel veel vangen en weinig uitgeven. En dat geldt tegenwoordig ook voor de woningcorporaties!

Je zou kunnen stellen: VERHUREN IS UITBUITING! In feite zijn er maar twee oplossingen:
Ofwel het Rijk zorgt dat ze weer greep krijgt op de huurmarkt door de klok gewoon terug te draaien m.b.t. de corporatievrijheden, ofwel het Rijk zorgt dat iedereen in de gelegenheid wordt gesteld een huisje te kopen om zelf in te wonen.
Dit bv. door het mogelijk te maken van het Rijk zelf te lenen tegen een schappelijke rente die voor een flinke periode vastgelegd kan worden. Het is bij uitstek de rijksoverheid die in staat is tegen een scherpe rente geld aan te trekken op de geld- en kapitaalmarkt, omdat het zulke grote leningen zijn en de staat gewoon de meeste zekerheid tegenover financiers kan geven. Dit is niets nieuws:
De staat deed dit vroeger ook voor woningcorporaties.

De ontwikkelingen zijn nu zo, dat ze me doen denken aan een hele oude aktie van de Woonbond. Uiteraard voerde het PEL op de dag dat hun aktiebus Leeuwarden aandeed ook aktie bij het stadshuis en uit de bus stapte een nep-staatssecretaris Heerma die een vlammend betoog hield onder het motto:
"Minimale huur wordt gelijk aan maximale huur!"
'Heerma' werd vervolgens door 'agenten' gearresteerd en afgevoerd naar de politiepost aan het Hofplein...
Maar wat is dan nu die maximale huur?

Uit de Huurkrant 2002:

DE MAXIMALE HUUR

Al diverse keren hebben we het in deze krant gehad over de maximale huur. Met het aantal punten dat uw woning krijgt, kunt u zien wat de maximale huur is. De maximale huur bij elk puntenaantal kunt u aflezeen in tabellen.

De huurverhoging wordt berekend over de oude huur, dus de huur die geldt vóór de huurverhoging van 1 juli 2002. De huurverhoging zelf (van 2,7 tot 4,7 procent) is afhankelijk van uw huurprijs in verhouding tot de maximale huur. De huur *na* de verhoging mag niet hoger worden dan het maximum. Hieronder staan wat voorbeelden van puntenaantallen en bijbehorende maximale huurprijzen.

aantal punten          maximale huur
                       per maand in euro's

    70                  282,45
    80                  322,80
    90                  367,10
   100                  411,40
   110                  455,70
   120                  500,00
   130                  544,30
   140                  588,59
   150                  632,89

Al het bovenstaande samengevat komt het er op neer, dat er binnen nu en een aantal jaren m.i. geen enkele goedkopere huurwoning meer over is...
Voeg daar nog bij het gesloop in het kader van de Stedelijke Vernieuwing en het is duidelijk dat mensen met weinig geld in Nederland ongewenste vreemdeling zullen zijn.
Nadat kopen voor lagerbetaalden al bijna niet meer is te doen, zal ook huren onmogelijk worden.
Zo omstreeks 2010 de eerste golfplaten hutjes aan de rand van de stad? Nu al wonen rond de grote steden vele woningzoekenden in caravans op campings, bv. bij Utrecht. Dit 'gewoon' omdat ze geen betaalbare woning kunnen vinden.
Nederland wordt qua wonen zo op termijn een derde-wereldland.
Bedankt, stelletje paarse klootzakken!

secretariaat PEL.