Oud-raadslid: 'Stedelijke vernieuwing dient niet belangen huidige bewoners'

Onderstaande brief kwam in afschrift bij ons binnen op 8 mei jl.
Betrokkene woont in het met sloop bedreigde gebied de Meenthe in de Leeuwarder wijk Bilgaard. M.b.t. de opmerking in de brief over toepassing van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten: Uit nadere door ons opgehaalde stukken blijkt, dat het gebied waarop deze wet van tepassing is verklaard, niet De Meenthe is, maar het gebied ten zuiden daarvan langs de Dokkumer Ee waar o.a. een school, een kerk en een sportschool staan. Hier willen B&W ook dure woningen hebben, alsof een wijk ook geen behoefte heeft aan andere voorzieningen behalve woningen.
Hieronder de letterlijke tekst van de brief (geanonimiseerd):


Aan het college van B en W, en aan de Raad der gemeente Leeuwarden

X.Xxxxxx
Xxxxxxxxxxx xx
xxxx XX Leeuwarden
xxx-xxxxxxx

Leeuwarden, 8 mei 2000

Onderwerp: bezwaar tegen de aantasting van de voorraad betaalbare huisvesting in de sector volkshuisvesting,in relatie tot de plannen voor Stadsvernieuwing

Mevrouw de Burgemeester, College, geachte raadsleden,

Met stijgende verontrusting volg ik als bewoner de manoeuvres, die gemaakt worden rond het onderwerp Stedelijke Vernieuwing,i.c. Bilgaard-Oost en Vrijheidswijk.

In december jongstleden heeft uw Raad een Kadernota Stedelijke vernieuwing aangenomen, met daarin geformuleerd de toekomst van Leeuwarden op hoofdlijnen. Uw probleem is het ontbreken van een basis voor de financiering hiervan. De staatssecretaris van Volkshuisvesting op werkbezoek in Leeuwarden heeft namelijk in de zomer van '99 te geringe middelen beschikbaar gesteld. En hij heeft tevens de gemeente geadviseerd "creatief met de particuliere markt tot oplossingen hieromtrent te komen".

Vrij vertaald naar de praktijk, de projectontwikkelaars en de corporaties ? moeten uit verkoop van aantrekkelijk te maken locaties voor de financiële basis zorgdragen. U heeft als gemeente Leeuwarden daarvoor juridisch noodzakelijke stappen richting de eigenaren ondernomen met het afkondigen van een voorkeursbeleid met het oog op het 'overkoepeld algemeen maatschappelijk belang'. Daarmee is de bestemming toen reeds nagenoeg vergrendeld, en tijdwinst geboekt door het vrijwel uitsluiten van Raad van State-procedures.

De vooruitgang van de gemeente Leeuwarden heeft u in meerderheid daarbij vooral gedacht in steen, terwijl Leeuwarden enkele jaren geleden bij onderzoek uit de bus kwam als op één na de armste stad, en naar ik aanneem de bewoners zelf vooral aan brood gedacht zouden hebben.

De opleving van de landelijke economie is nog niet tot deze uithoek doorgedrongen. Volgens gegevens van de FNV heerst hier nog een werkloosheid van 17% tegen landelijk 4%, zodat wij veilig mogen aannemen, dat de Leeuwarder bevolking nog niet massaal is herrezen uit haar financiële droefenis. Mijn voorlopige conclusie is, dat het zich rijk rekenen van Leeuwarden wel wat prematuur is, en de initiatieven vanaf de verkeerde kant beginnen. Goed koopmanschap leert de tering naar de nering zetten. Er zal eerder meer werkgelegenheid moeten komen.

Volgens een programma van de VPRO hebben de banken in Bangladesh een uitstekend systeem bedacht om mensen geld te lenen, voor mini-ondernemingen. De bank van Bangladesh en de mensen floreren er economisch! En waarom zou dat hier ook niet kunnen?

Maar intussen zit Leeuwarden aan de periferie met deze lage sociaal-economische structuur, en een grote bevolkingsgroep die afhankelijk is van uitkering, banenpool, wiw, jwg en lage lonen.

Wat betekenen deze plannen concreet voor deze mensen?

Het verhuizen uit een buurt, waar vanzelf nog burenhulp bestaat. Het missen van winkels op loop- en fietsafstand afgestemd op de koopkracht van dit publiek. Voor degenen die overdag op de dagelijkse leefomgeving van hun eigen (huur)huis zijn aangewezen, het verlaten van deze vertrouwde buurt in het groen.

In de gemeentelijke Aanpaknotitie voor de Noordrand van 7 maart 2000 lees ik op pag. 2, dat er kansen en problemen zijn gesignaleerd. Het vermeldt niet welke problemen. Deze notitie pleit voor een 'vooruitgaan, ook in sociaal opzicht'. (alinea 2,in 1 de aanleiding).

De zogeheten 'verbetering' dient helemaal niet de belangen van de huidige inwoners. Sinds de aanvaarding van het bestaan van een tweedeling in de maatschappij, met bijbehorend uiterst marginaal financieel plaatje, zou het van realiteitszin getuigen dat er dan ook op die groep gerichte volkshuisvesting gehandhaafd zal blijven. Daarvan blijkt uit uw plannen niets.

Aangezien deze inkomens niet meer van deze tijd zijn, zal bijgevolg de huisvesting dat ook niet kunnen zijn. Ik refereer hier aan een uitspraak van de heer Bilker, dat de woningen in Bilgaard-Oost niet meer van deze tijd zouden zijn, hetgeen ik bestrijd. Bovendien stort u deze groepen nog verder de armoede in door ze op hogere woonlasten te jagen.

Uit gegevens van een onderzoek naar leefomstandigheden van minima, uitgevoerd in opdracht van de Sociale Dienst van de Gemeente Rotterdam was reeds tien jaar geleden bekend, dat men er niet meer komt zonder circuit van hulp van derden. De economische positie van de minima is sindsdien door een accumulatie aan maatregelen alleen maar verslechterd. Derden zijn in de voor Stadsvernieuwing aangewezen gebieden vooral ook de buren. In andere wijken is men veelal meer op zichzelf gericht, en is burenhulp geen automatisme meer.

Samenvattend maak ik bezwaar, en pleit ik voor een heroverweging van reeds gemaakte plannen; rekening houdend met de zwakke sociaal-economische positie van groepen bewoners in de door u aangewezen gebieden voor Stadsvernieuwing. Huursubsidie compenseert namelijk niet alle meerkosten, en is bovendien politiek trendgevoelig aan het worden.
Huursubsidie komt evenals uitkeringen langzamerhand meer in de sfeer van bedeling terecht dan in de sfeer van recht. Als suggestie doe ik daarom aan de hand het laten verrichten van een Minima-effect-Rapportage door het NIBUD over de populatie van de betreffende gebieden naar de huidige status quo.

Tevens wijs ik u op het punt, dat er op juridische gronden sprake zal moeten blijven van een evenwichtige opbouw van de (volks)huisvesting.

Persoonlijl ben ik nu een kijkje gaan nemen in de Vrijheidswijk, en ik kan u zeggen dat de flatjes aan de buitenkant "sunder wryt of slyt" zijn. In Bilgaard-Oost moet nodig de verfkwast gehanteerd. Na de renovatie van 10 jaar geleden is dat nimmer meer gebeurd.
Onduidelijkheid over de plannen van bovenaf waren hier debet aan, aldus BWL. Maar BWL is nu opeens wel begonnen met verven en groenonderhoud.

Tot slot kan de door u beoogde verbetering met het oog op de toekomst van Leeuwarden ook wel eens dik tegenvallen, getuige een artikel in het blad Management Team van 21 april 2000 op pg. 36 met de kop "Projectontwikkelaars bouwen voor de sloop van morgen", beduidend dat veel nieuwbouw over 20 jaar rijp is voor de sloop. En dan is Leeuwarden weer terug bij af.

Hoogachtend,

xxxxxxx,

oud-gemeenteraadslid