Eigen bericht

Klachtenspreekuur: In gevecht met Woonservice/Nieuw Wonen Friesland; een kwestie van lange adem.

Dit verhaal begint voor ons klachtenspreekuur in februari 1999. Huurder X uit de Indische buurt had al een aantal keren mondeling bij Woonservice geklaagd over de grote vochtproblemen (doorgeslagen muren, grote zwarte vlekken op de muren, schimmel op muren, vloerbedekking en meubels) in zijn woning. Hij had het gevoel dat hij steeds met een kluitje in het riet werd gestuurd en wendde zich daarom tot ons klachtenspreekuur.
Als startpunt werd via het klachtenspreekuur een brief naar Woonservice gestuurd waarin de problemen werden uiteengezet. Woonservice reageerde vervolgens door te stellen dat er nooit eerder schriftelijk geklaagd is (dat klopt, cliënt is namelijk analfabeet; dat wist Woonservice) en dat cliënt maar beter moest ventileren. Woonservice op haar beurt zou het voegwerk van de buitenmuur gaan aanpakken, dit zou afdoende moeten zijn.
In maart 1999 is vervolgens via het klachtenspreekuur gevolgschade van de vochtoverlast geclaimd.
In juni 1999 bleek dat de vochtoverlast in ieder geval deels te wijten was aan het feit dat een afwateringspijp jarenlang niet aangesloten was geweest op het riool en gewoon onder het huis loosde. Woonservice neemt foto's van de gevolgschade.
September 1999: Woonservice (mr. R. Kropff) laat weten geen aansprakelijkheid voor de gevolgschade te aanvaarden, maar biedt wel aan ¦500,- te betalen.
Via het klachtenspreekuur wordt een advocaat ingeschakeld om de gevolgschade te verhalen.
Maart 2000: Omdat de vochtproblemen zich nog steeds voordoen wordt via het klachtenspreekuur opnieuw bij Woonservice (inmiddels gefuseerd tot Nieuw Wonen Friesland (NWF)) aan de bel getrokken. NWF voorziet de voor-, achter- en zijgevels van isolatiebehang, er worden enkele open voegen gedicht en er wordt iets met een ventilatierooster gedaan. Cliënt wordt geadviseerd de vochthuishouding terug te dringen.
In maart/april/mei 2000 wordt de rechtszaak omtrent de gevolgschade gevoerd.
Dit gaat middels een schriftelijke uitwisseling van stukken.
Half mei brengt NWF ineens een nieuw stuk in procedure. Een verklaring van de vorige huurder dat deze gedurende 20 jaar tot volle tevredenheid in de woning van cliënt heeft gewoond. Hierdoor komt de zaak er voor cliënt slechter voor te staan. NWF biedt nog steeds aan om te schikken door ¦500,- aan cliënt te betalen.
Teneinde een proceskostenveroordeling te voorkomen besluit cliënt (met tegenzin) het aanbod van ¦500,- aan te nemen.
Terwijl cliënt zit te wachten op betaling van zijn ¦500,- blijkt in de tweede helft van het jaar 2000 ineens dat NWF niet geschikt heeft en de zaak gewoon heeft doorgezet.
I.p.v. ¦500,- te ontvangen, is cliënt veroordeeld tot ¦900,- proceskosten.
De advocaat doet navraag bij NWF. NWF stelt dat de brief waarin de advocaat liet weten dat cliënt het schikkingsvoorstel aanvaardde 'in het ongerede was geraakt', en dat ze dus de zaak maar hebben doorgezet. NWF is niet genegen om op welke manier dan ook mee te werken aan een vriendelijker afwikkeling van de zaak en stuurt een deurwaarder naar cliënt om de ¦900,- proceskosten te incasseren.
In februari 2001 wordt namens cliënt een kort geding aangespannen tegen de executie van de veroordeling tot betaling van de proceskosten. Er wordt een dwangsom geëist van ¦10.000,- voor elke keer dat geprobeerd wordt de ¦900,- te innen. Nog diezelfde dag laat de verzekeraar van NWF (Avéro Achmea) weten de proceskosten van ¦900,- voor haar rekening te nemen. Het kort geding wordt afgeblazen.
De advocaat van cliënt biedt aan de ¦500,- van de schikking uit eigen zak aan cliënt te betalen; tenslotte hadden de chicanes van NWF voorkomen kunnen worden door de brief waarin het schikkingsvoorstel werd aangenomen aangetekend te versturen.

Kortom:

Klachtenspreekuur ver. PEL.