Inspraakverhaal voorzitter P.E.L., Pyt van der Galiën over uitbetaling Zalmsnip in het jaar 2000 tijdens de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen op woensdagavond 17-11-1999. Diverse details inzake het College-voorstel toegevoegd door secretaris P.E.L. Deze staan tussen []


Geachte leden van het College van B&W, geachte leden van de Commissie Bestuur en Middelen,

Het College stelt voor de huidige wijze van uitkering van de Zalmsnip te wijzigen en het beschikbare budget volledig te gebruiken ter verlaging van het tarief voor de afvalstoffenheffing. Zoals het College zelf al aangeeft zal dit tot gevolg hebben dat kwijtscheldingsgerechtigden de Zalmsnip niet langer zullen ontvangen.
Hetzelfde geldt voor bewoners van verpleeg- en verzorgingstehuizen, ook zij zullen de Zalmsnip niet meer ontvangen. In alle drie de door het College geformuleerde alternatieven geldt overigens dat kamerbewoners buiten de boot vallen. Het College draagt een aantal argumenten aan voor haar voorstel. Ten dele zijn die van principiële aard, ten dele ook van praktische aard.

Het belangrijkste principiële argument van het College is het volgende: de Zalmsnip is bedoeld om de lokale lastendruk te helpen verlichten. Kwijtscheldingsgerechtigden, bewoners van verzorgings- en verpleegtehuizen en kamerbewoners behoren tot groepen op wie geen - of bijna geen - gemeentelijke lasten drukken. Het is dus gerechtvaardigd hen uit te sluiten van de uitkering. De eerste vraag is natuurlijk of het waar is dat op deze groepen geen gemeentelijke lasten drukken.
T.a.v. kamerbewoners is dit zeker niet waar. Zoals u ongetwijfeld weet hebben wij de nodige ervaring met kamerbewoners en kamerverhuurders. Wij kunnen u verzekeren dat veruit de meeste kamerverhuurders de aanslag voor de afvalstoffenheffing door middel van een all-in huur vrolijk doorberekenen aan de huurders.
T.a.v. de bewoners van verpleeg- en verzorgingstehuizen geldt volgens ons hetzelfde. Zij krijgen weliswaar geen individuele aanslag, maar het verpleeg- of verzorgingstehuis krijgt volgens ons wel een aanslag en berekent die ook door aan haar bewoners. Wanneer onze informatie onjuist is horen wij dat graag van de wethouder.
[Tijdens het debat in de commissie stelde wethouder De Haan dat als de Zalmsnip rechtstreeks in mindering wordt gebracht op de Aanslag Afvalstoffenheffing, dat lagere bedrag dan toch ook zou worden doorberekend door het verpleeg- en verzorgingstehuis en door de kamerverhuurders. Voor wat de eerste groep betreft zou dat wellicht nog het geval kunnen zijn, maar met de kamerverhuurders kun je dat meestal wel vergeten. Reden: De Afvalstoffenheffing is een meeliftende post op de Frigem-nota voor gas en elektra. De verhuurder heeft meestal het aansluitpunt van de Frigem op zijn naam staan. Hij berekent meestal een all-in huur en stuurt meestal geen eindnota, maar verhoogt per 1 juli van elk jaar en soms ook tussentijds gewoon de all-in huur met het maximum percentage dat in dat jaar ook geldt voor gewone huurwoningen. Dat percentage wordt volgens de staatssecretaris komend jaar 4,25%. Kortom: Geen eindnota, maar een huurverhoging OOK over deze servicekosten, wat uiteraard geheel in strijd is met de wet. Dat geeft niks, want de meeste kamerbewoners zijn toch bang voor hem en ze denken: Ik zit hier toch maar tijdelijk en misschien gooit hij me wel van m'n kamer als ik protesteer.
Kortom: Angst en onwetendheid versus de huisjesmelkers mentaliteit. Daarom zullen zij nooit iets terugzien van de Zalmsnip.
Bovendien stelt het Rijk volgens de VNG-stukken die bij het College voorstel zaten, dat de lastenvermindering voor de burgers ZICHTBAAR moet worden gemaakt. Ook al zou de verhuurder dit voordeel doorgeven, dan nog is het niet zichtbaar voor de rechthebbenden. Kortom: Rechtstreeks betalen is de enige oplossing!]

Wat betreft de geheel of gedeeltelijk 'kwijtscheldingsgerechtigden' is het natuurlijk waar dat op hen geen of minder gemeentelijke lasten drukken. Aan deze vraag zitten twee kanten, een technische - zo u wilt juridische - en een morele kant. Hoewel de wetstekst rijkelijk vaag is kan daar volgens ons het volgende uit gedestilleerd worden. Het Rijk geeft de gemeenten de mogelijkheid wat gedifferentieerder om te gaan met de wijze van uitbetaling van de Zalmsnip, of - om in bureaucratisch jargon te spreken - gemeenten kunnen 'maatwerk' gaan leveren. Voorop blijft echter staan alle gezinshuishoudingen een vermindering van de lokale belastingdruk te doen toekomen. De VNG constateert dan ook in de bijgevoegde nota dat 'lastenverlichting voor deze groepen burgers (bedoeld worden bewoners van niet-zelfstandige woonruimten en kwijtscheldingsgerechtigden) kan op een andere manier worden vormgegeven met behulp van de voor hen bestemde Zalmsnipgelden.'
Wij vragen ons dan ook af of het voornemen van het College niet in strijd is met, zoal niet de letterlijke wetstekst, dan toch in elk geval de bedoeling van de wetgever. Graag zouden wij van de wethouder horen hoe zij dat ziet.
[De VNG schrijft in haar circulaire van 14-6-1999 - een aantal VNG-stukken was bijgevoegd bij het College-voorstel - o.a. het volgende onder het kopje 'Vervolgwetgeving':
"Gemeenten kunnen de lastenverlichting vanaf 1 januari 2000 langs twee wegen realiseren.
Een eerste methode is om het belastingbedrag (dat voortvloeit uit de belastingverordening) te verminderen met het bedrag van de lastenverlichting. Het belastingbedrag en het bedrag van de lastenvermindering kunnen dan op het aanslagbiljet worden vermeld. Het verschil tussen beide bedragen resulteert in een te betalen bedrag, of bij een negatieve aanslag in een te ontvangen bedrag. De nu geldende artikelen 229d en 255a van de Gemeentewet regelen de lastenverlichting voor 1998 en 1999 en verplichten de gemeenten om de lastenverlichting van ¦100,- uit te voeren volgens deze methode.
Indien een gemeente de lastenverlichting op gelijke wijze als in 1998 en 1999 wil vormgeven, dient zij dit in de betreffende verordening op te nemen. Het bedrag van de belastingschuld moet immers overeenkomstig artikel 217 van de Gemeentewet uit de verordening kunnen worden afgeleid. Een eventuele heffingskorting dient expliciet in de verordening te worden opgenomen. De modelverordeningen van de VNG zullen hiertoe binnenkort worden aangepast.
Een andere methode is om lastenverlichting te verrekenen in het tarief. Deze methode is toepasbaar voor de onroerende-zaakbelasting voor gebruikers, de reinigingsheffing en het rioolrecht en resulteert in een lagere tariefsvaststelling in de belastingverordening. De lastenverlichting is in deze methode onderdeel van het tarief geworden en daardoor niet meer afzonderlijk zichtbaar op het aanslagbiljet. Wij raden u daarom aan om in de toelichting op het aanslagbiljet duidelijk aan te geven op welke wijze in uw gemeente de lokale lastenverlichting wordt uitgevoerd. Voorbeeld-teksten hiervoor zijn als bijlage 2 bijgevoegd bij deze brief. In deze methode is het niet noodzakelijk om de lastenvermindering als zodanig in de verordening te beschrijven. Zij is immers verwerkt in de tariefstelling, die reeds in de verordening opgenomen is."

Het College van B&W stelt de laatste methode voor en wil: "Het budget volledig gebruiken voor het verlagen van het tarief voor de afvalstoffenheffing."
De artikelen in de Gemeentewet 229d en 255a hebben een tijdelijke werking, namelijk tot 1 januari 2000, zo schrijft de VNG. Nu deze artikelen vervallen vervalt ook de mogelijkheid om mensen met kwijtschelding gemeentelijke belastingen/heffingen de Zalmsnip te geven. ECHTER: Dit probleem is bijtijds onderkend. De VNG stelt nl. verder:
"In de NIEUWE ARTIKELEN 229d en 255a wordt overigens geen van bovenstaande methoden dwingend voorgeschreven." enz. Er zijn dus nieuwe artikelen met dezelfde nummers voor in de plaats gekomen.
Opnieuw de VNG:
"ARTIKEL 255a: Zalmsnip en kwijtschelding.
Onder de huidige wetgeving hebben degenen die in aanmerking komen voor (volledige of gedeeltelijke) kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, krachtens artikel 255a van de Gemeentewet recht op uitkering van (maximaal) ¦100,- lokale lastenvermindering. Om mogelijk te maken dat gemeenten vanaf 1 januari 2000 DEZE PRAKTIJK CONTINUEREN, is in het wetsvoorstel een artikel opgenomen vergelijkbaar met het huidige artikel 255a. Hieraan is een tweede lid toegevoegd, dat het MOGELIJK MAAKT om ook ingeval de lokale lastenverlichting wordt verwerkt in de tarieven van het rioolrecht, de afvalstoffenheffing of het reinigingsrecht, te bepalen dat het bedrag van de vermindering wordt uitgekeerd aan belastingplichtigen aan wie kwijtschelding verleend wordt."

Deel van de tekst van het wetsvoorstel voor nieuwe artikelen 229d en 255a Gemeentewet:

  1. De raad KAN bepalen dat voor diegenen die bij het begin van het kalenderjaar belastingplichtig zijn voor: a. (gaat over de OZB) b. (gaat over rioolrecht gebruikersdeel) c. een recht op grond van artikel 229, eerste lid, dan wel een heffing als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer ter zake van het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen: het belastingbedrag ter zake van de belastingen bedoeld in onderdeel a. of de belastingen, bedoeld in de onderdelen b en c. wordt verminderd met ten hoogste ¦100,-
  2. Indien het bedrag na een vermindering als bedoeld in het eerste lid negatief is, wordt een aanslag tot dit negatieve bedrag vastgesteld.

M.a.w.: Stap 1 is (als de Raad dit wil, het is volgend jaar niet meer verplicht) bij kwijtschelding het vaststellen van een negatieve aanslag. Stap 2 is dan de uitbetaling. Daarvoor dient het nieuwe artikel 255a:
Artikel 255a
  1. De raad KAN bepalen dat indien terzake van de in artikel 229d, eerste lid, bedoelde belastingen het op voet van artikel 255 kwijt te schelden bedrag lager is dan het bedrag dat zou zijn kwijtgescholden indien de vermindering, bedoeld in artikel 229d, eerste lid, niet was toegepast, het verschil tussen die bedragen door de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen bij een voor administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders vatbare beschikking wordt vastgesteld en aan degene die om kwijtschelding verzoekt, wordt uitbetaald.
In normaal Nederlands: Je hebt recht op kwijtschelding, maar de gemeente zegt dat ze de Zalmsnip al in het tarief heeft verwerkt. Dan krijg je het verschil betaald tussen de situatie zoals ie zou zijn geweest zonder lager tarief en met het lagere tarief. Verschil is dan ¦100,-
  1. De raad kan het eerste lid ook van toepassing verklaren als het bedrag van de vermindering, bedoeld in artikel 229d, eerste lid, is verdisconteerd in de tarieven van de in dat artikellid, onderdelen b en c. bedoelde belastingen.
Ofwel: Ook een negatief uitgevallen aanslag kan worden uitbetaald.
Conclusie: Helaas is het niet meer verplicht na 1-1-2000 maar de Zalmsnip betalen aan mensen met kwijtschelding kan nog steeds, als de politieke wil maar aanwezig is. Verder met het inspraakverhaal:]

Dan de 'morele' kant van de zaak.
Het voorstel zoals het er nu ligt komt er op neer dat kwijtscheldingsgerechtigden geen cent meer zullen ontvangen en de overige burgers daardoor maar liefst ¦18,- meer. Nu lijkt het ons dat het grootste deel van die overige burgers er niet echt wakker van zal liggen of ze nu ¦100,- of ¦118,- zullen ontvangen. Voor de meeste kwijtscheldingsgerechtigden - d.w.z. mensen die er financieel niet zo rooskleurig voorstaan - is ¦100,- echter een behoorlijk bedrag dat kan dienen om enkele van de meest dringende noden te ledigen. Wij zien het dan ook als een morele verplichting van uw kant om de mogelijkheid die het Rijk u in deze biedt ook daadwerkelijk te gebruiken.

In een artikel in de LC van enige weken terug noemde de wethouder nog een tweetal redenen waarom het College voor het voorliggende voorstel heeft gekozen. Zij heeft de Zalmsnip altijd een onding gevonden, met name omdat de gemeente daarmee inkomenspolitiek zou bedrijven, hetgeen volgens de gemeentewet verboden is. Volgens ons is dat een onjuiste voorstelling van zaken. Zelfs al zou de Zalmsnip in zijn oude vorm een vorm van inkomenspolitiek zijn, dan is er nog niets aan de hand. Het is nl. helemaal geen geld van de gemeente waarover u naar eigen goeddunken kunt beschikken, maar geld van het Rijk. In feite zegt het Rijk: gemeente, hier heeft u een smak geld, zorgt u er a.u.b. voor dat alle huishoudens in uw gemeente ¦100,- krijgen. Zo er al sprake was van inkomenspolitiek, dan was dat door het Rijk bedreven inkomenspolitiek, waarbij de gemeente fungeerde als doorgeefluik.

Ten tweede vond de wethouder dat er voor mensen met een minimuminkomen in Leeuwarden al een goed minimabeleid is en deze inwoners daarom geen recht zouden kunnen doen gelden op de Zalmsnip.
Dat Leeuwarden een goed minimabeleid voert zullen wij niet ontkennen. Wij hebben dat onlangs ook met zoveel woorden gezegd in de commissie Welzijn. Ondanks alle goede intenties en de goede uitvoering kan gemeentelijk armoedebeleid echter nooit meer dan een lapmiddel zijn. Dat kan de gemeenten niet kwalijk worden genomen, hun mogelijkheden in deze zijn nu een keer beperkt. Het is een gevolg van Rijksbeleid dat uitkeringsgerechtigden op een grote financiële achterstand zijn gezet en het Rijk is de enige die de mogelijkheid heeft hier structureel verbetering in aan te brengen. Het is dan toch wel treurig te moeten constateren dat de gemeente Leeuwarden weigert gebruik te maken van een mogelijkheid die het Rijk biedt om althans iets aan de inkomenspositie van de groep te doen onder het mom dat men al zo'n goed armoedebestrijdingsbeleid voert.
[In de VNG circulaire van 14-6-1999 staat o.a. ook: "Voorop staat de bedoeling van het Kabinet: de gelden die structureel zijn toegevoegd aan het Gemeentefonds, dienen te worden aangewend voor verlaging van de lokale lastendruk met ¦100,- voor ALLE gezinshuishoudens. Nadat dit twee jaar dwingend voorgeschreven is gebeurd, wordt deze praktijk geacht voldoende te zijn beklijfd. Om die reden krijgen gemeenten de vrijheid om de lastenverlichting naar eigen inzicht vorm te geven, MITS het doel voor ogen blijft.]

Dan de praktische bezwaren die het College aanvoert. In de eerste plaats zijn we het met het College eens dat de methode van lastenverlichting die het Rijk hanteert niet bepaald een schoonheidsprijs verdient. Dat mag echter geen reden zijn om het ongenoegen daarover maar af te reageren op burgers die ook niet voor deze regeling hebben gekozen. Ook kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat de uitvoeringsproblemen in het Collegestuk wel erg zwart voor worden gesteld.
[Ook krijgen studenten op kamers een trap na. Zo heet het: "Het systeem is eveneens fraudegevoelig. Wij kunnen niet garanderen dat studenten een echt huurcontract inleveren. De slimme studenten stellen achteraf een huurcontract op en komen zo wel in aanmerking voor de uitkering. Hier wordt dus fraude gesuggereerd, maar er wordt niets aangetoond. Het zijn alleen maar verdachtmakingen om kamerbewoners te lozen qua uitkering van de Zalmsnip. Als je niet zeker weet of een huurcontract wel echt is, kun je nog niet stellen dat dat wel 'achteraf' gefabriceerd zal zijn! Ook wordt er gewoon gelogen door te stellen: "De uitwonende studenten zijn dit jaar allemaal aangeschreven en hebben een formulier ontvangen voor het aanvragen van de Zalmsnip." De gemeente is echter ook nog steeds bezig met het inventariseren van de kamerpanden in het kader van uitvoering van de z.g. 'Exploitatieverordening op de kamerpanden'. Kamerpanden waar 3 of meer kamers en/of personen zijn, zullen nl. een vergunning moeten hebben. Dat heeft met een aantal extra bouwkundige eisen te maken, m.n. op het gebied van de brandveiligheid. Alleen daaruit blijkt al dat de gemeente bij lange na niet weet waar de kamerpanden zitten....
Het College schrijft ook nog: "Daarnaast is de uitkering aan kamerbewoners aanmerkelijk lager dan geraamd. In eerste instantie werd verondersteld dat het aantal kamerbewoners 5.000 zou bedragen. De cijfers van de Informatiebeheergroep bevestigden dat ook. Gebleken is dat het aantal dat gereageerd heeft op de mailing veel lager ligt, namelijk 2.300. Ondanks dat ze direct zijn aangeschreven."
En dat laatste is gewoon niet waar, zo weten we ook van studenten zelf. In de gemeentelijke rubriek "Aan de Grote Klok" in het blad "Huis aan Huis" heeft afgelopen zomer precies één keer een mededeling gestaan, n.b. nog van de Sociale Dienst, die de regeling niet uitvoert, want dat doet de gemeentelijke afdeling Belastingen. Er stond in, dat kamerbewoners bij de Afdeling Belastingen een aanvraagformulier konden halen. Was deze mededeling vaker herhaald, dan had het aantal kamerbewoners dat wel geld kreeg, hoger kunnen zijn, ondanks het gebrek aan overzicht bij de gemeente op waar kamerpanden zitten.]

Hetzelfde geldt eigenlijk voor de geconstateerde rechtsongelijkheid.
Wij vinden het eerlijk gezegd rijkelijk absurd het niet uitbetalen van de Zalmsnip aan mensen die niet ingeschreven staan in het bevolkingsregister als rechtsongelijkheid te betitelen. Als voorwaarde voor het innen van de Zalmsnip geldt eenvoudig dat je ingeschreven behoort te staan in het bevolkingsregister, zo niet, dan ook geen geld. Dezelfde voorwaarde geldt voor het ontvangen van IHS.
Wat heeft dat met rechtsongelijkheid te maken?
[Nog een fraai staaltje argumentatie op het punt van de z.g. 'rechtsongelijkheid' is de volgende passage in het College voorstel: "Studenten die samenwonen en een huurcontract hebben ontvangen nu ieder de Zalmsnip terwijl de individuele lasten veel lager zijn dan bij een normale huishouding."
Afgezien van dat woord 'normale huishouding', dat inzicht geeft in het denkpatroon van B&W, is het knap stom om samenwonende studenten dubbel te betalen...
Allereerst is student of geen student zijn geen criterium bij de Zalmsnip, noch het lastenpatroon. Ook als je steenrijk bent krijg je de Zalmsnip. Het kriterium is: ¦100,- PER HUISHOUDEN en samenwonende studenten vormen één huishouden. Woonden ze op kamers met elk een huurkontrakt voor onzelfstandige woonruimte, dan vormden ze twéé huishoudens en hadden elk recht op ¦100,- Er is geen rechtongelijkheid als je het op deze manier handelt. De rechtongelijkheid is veroorzaakt door eigen onnozelheid van de gemeente omdat kamerbewoners voor B&W de 'ver van m'n bed show' zijn.]

Wij stellen voor dat de gemeente wat dit betreft van de nood een deugd maakt door eenvoudigweg het volgende te doen: wanneer iemandt zich aanmeldt voor de Zalmsnip wordt gekeken of de betreffende persoon wel ingeschreven staat in het bevolkingsregister. Zo nee, dan wordt de betreffende persoon in de gelegenheid gesteld zich onmiddellijk te laten inschrijven. Weigert hij/zij dit, dan ontvangt hij/zij ook geen Zalmsnip. Eigen schuld, dikke bult. Doet deze persoon dat wel, dan hebben beide partijen gewonnen. De student ontvangt ¦100,- , de gemeente heeft er een inwoner bij.
[De totale hoeveelheid geld die gemeenten van het Rijk krijgen wordt bepaald door het aantal inwoners. Elke inwoner meer, levert een beetje extra geld op in het Gemeentefonds.]

Concluderend: wij zijn van mening dat alternatief drie het meest tegemoet komt aan zowel de gevoelens van rechtvaardigheid als aan de bedoeling van de wetgever, met dien verstande dat het uitbetalen van de Zalmsnip aan kamerbewoners er weer in opgenomen wordt.
[Alternatief 3 was: "De huidige regeling handhaven en kamerbewoners uitsluiten omdat de regeling fraudegevoelig is, de uitvoeringskosten hoog en er sprake is van rechtsongelijkheid." Op deze punten is in het bovenstaande verhaal ingegaan. Het P.E.L. vindt dus dat ALLE HUISHOUDENS IN DE GEMEENTE LEEUWARDEN RECHT HEBBEN OP 1 MAAL ¦100,- ZALM-SNIP!]
Einde inspraakverhaal


Tenslotte: Persoonlijk vond ik het ook schandalig dat in het Collegevoorstel ook nog stond: 'Daarnaast stellen u voor het eenmalige ontstane overschot ad ¦450.300,- toe te voegen aan de lijst incidentele uitzettingen en inkrimpingen.'

Zoals door ons al voorgerekend in onze eerdere brief aan de Raad over de Zalmsnip, moest er geld over zijn. Het blijkt zelfs nog meer te zijn dan we toen konden inschatten. Dat geld verdwijnt dus doodleuk in een zwart gat en zien we nooit meer terug... Echter: Alweer de VNG circulaire van 14-6-1999 schrijft:
'Het Kabinet heeft laten weten dat er aanleiding kan zijn om de gelden te heroverwegen die voor lastenverlichting aan het Gemeentefonds zijn toegevoegd, indien onverhoopt blijkt dat gemeenten deze toevoeging NIET aanwenden voor lastenverlichting.'
En tevens: 'Het is strijdig met de bedoeling van het Kabinet Zalmsnipgelden toe te voegen aan de algemene middelen of aan speciale fondsen. Zij dienen aangewend te worden voor lastenverlichting voor ALLE gezinshuishoudens. Om dezelfde reden is het niet de bedoeling van het Kabinet om de lastenverlichting inkomens- of waardeafhankelijk te laten zijn of er een lokaal armoedebeleid mee te financieren. Evenmin kunnen volgens het Kabinet de Zalmsnipgelden IN HUN GEHEEL worden aangewend voor specifiek beleid voor bepaalde doelgroepen.'

Maar B&W schuiven een overschot op een 'lijst incidentele uitzettingen en inkrimpingen'. Kennelijk durven ze de term 'algemene middelen' niet te gebruiken. E.e.a. doet me denken aan het schuiven met geld op mistige 'tussenrekeningen' bij banken... Kortom: B&W trekken zich nergens wat van aan op dit punt en alleen de SP was het hier gisteravond niet mee eens. Het was ook alleen de SP die net als wij wilde dat kamerbewoners ook de Zalmsnip zouden krijgen en ze stelde voor om dan bij uitbetaling maar het SoFinummer te vragen.
Overigens staat ook op de meeste legitimatie dat nummer, behalve op de niet recent uitgegeven of verlengde rijbewijzen. M.b.t. een redelijk veilige methode t.a.v. het korrekt uitbetalen aan kamerbewoners denk ik aan:

  1. Herhaaldelijk publiceren dat kamerbewoners aanvraagformulier op stadskantoor kunnen halen.
  2. b. Men levert ingevulde formulier persoonlijk in. Legitimatie noodzakelijk met een legitimatiebewijs waar ook het SoFinummer op staat. Tevens huurkontrakt overleggen.
  3. c. Gemeente checkt on-line ter plekke GBA. Niet ingeschreven? Kan meteen. Zo niet, einde procedure.
  4. d. Gemeente noteert naam en huisnummer plus soort huurcontract. (Zelfstandige woonruimte/onzelfstandige woonruimte) Bij zelfstandige woonruimte wordt niet vaker uitbetaald op dat huisnummer.
  5. e. Indien betaald kan worden, kan men cash geld halen bij de gemeentelijke kassier en tekent kwitantie voor ontvangst.
De meerderheid in de Commissie Bestuur en Middelen koos gisteravond voor alternatief 2: 'Het budget deels te gebruiken voor de verlaging van de afvalstoffenheffing en de kwijtscheldingsgerechtigden en de bewoners van verpleeg- en verzorgingstehuizen afzonderlijk de Zalmsnip uitkeren.'

In zoverre leed wethouder Hermien de Haan en het College een overtuigende nederlaag, maar t.a.v. de kamerbewoners: Die krijgen niks, als dit alternatief het haalt en daar ziet het wel naar uit.

secretaris Ver. P.E.L.