Inspraakverhaal voorzitter P.E.L., Pyt van der Galiën over uitbetaling Zalmsnip in het jaar 2000 tijdens de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen op woensdagavond 17-11-1999. Diverse details inzake het College-voorstel toegevoegd door secretaris P.E.L. Deze staan tussen []
Geachte leden van het College van B&W, geachte leden van de Commissie Bestuur en Middelen,
Het College stelt voor de huidige wijze van uitkering van de
Zalmsnip te wijzigen en het beschikbare budget volledig te gebruiken
ter verlaging van het tarief voor de afvalstoffenheffing. Zoals het
College zelf al aangeeft zal dit tot gevolg hebben dat
kwijtscheldingsgerechtigden de Zalmsnip niet langer zullen ontvangen.
Hetzelfde geldt voor bewoners van verpleeg- en verzorgingstehuizen,
ook zij zullen de Zalmsnip niet meer ontvangen. In alle drie de door
het College geformuleerde alternatieven geldt overigens dat
kamerbewoners buiten de boot vallen. Het College draagt een aantal
argumenten aan voor haar voorstel. Ten dele zijn die van principiële
aard, ten dele ook van praktische aard.
Het belangrijkste principiële argument van het College is het
volgende: de Zalmsnip is bedoeld om de lokale lastendruk te helpen
verlichten. Kwijtscheldingsgerechtigden, bewoners van verzorgings- en
verpleegtehuizen en kamerbewoners behoren tot groepen op wie geen -
of bijna geen - gemeentelijke lasten drukken. Het is dus
gerechtvaardigd hen uit te sluiten van de uitkering. De eerste vraag
is natuurlijk of het waar is dat op deze groepen geen gemeentelijke
lasten drukken.
T.a.v. kamerbewoners is dit zeker niet waar. Zoals u ongetwijfeld weet hebben wij de nodige ervaring met kamerbewoners en
kamerverhuurders. Wij kunnen u verzekeren dat veruit de meeste
kamerverhuurders de aanslag voor de afvalstoffenheffing door middel
van een all-in huur vrolijk doorberekenen aan de huurders.
T.a.v. de bewoners van verpleeg- en verzorgingstehuizen geldt volgens ons
hetzelfde. Zij krijgen weliswaar geen individuele aanslag, maar het
verpleeg- of verzorgingstehuis krijgt volgens ons wel een aanslag en
berekent die ook door aan haar bewoners. Wanneer onze informatie
onjuist is horen wij dat graag van de wethouder.
[Tijdens het debat in de commissie stelde wethouder De Haan dat als de Zalmsnip rechtstreeks in mindering wordt gebracht op de Aanslag
Afvalstoffenheffing, dat lagere bedrag dan toch ook zou worden
doorberekend door het verpleeg- en verzorgingstehuis en door de
kamerverhuurders. Voor wat de eerste groep betreft zou dat wellicht
nog het geval kunnen zijn, maar met de kamerverhuurders kun je dat
meestal wel vergeten. Reden: De Afvalstoffenheffing is een
meeliftende post op de Frigem-nota voor gas en elektra. De verhuurder
heeft meestal het aansluitpunt van de Frigem op zijn naam staan. Hij
berekent meestal een all-in huur en stuurt meestal geen eindnota,
maar verhoogt per 1 juli van elk jaar en soms ook tussentijds gewoon
de all-in huur met het maximum percentage dat in dat jaar ook geldt
voor gewone huurwoningen. Dat percentage wordt volgens de
staatssecretaris komend jaar 4,25%. Kortom: Geen eindnota, maar een
huurverhoging OOK over deze servicekosten, wat uiteraard geheel in
strijd is met de wet. Dat geeft niks, want de meeste kamerbewoners
zijn toch bang voor hem en ze denken: Ik zit hier toch maar tijdelijk
en misschien gooit hij me wel van m'n kamer als ik protesteer.
Kortom: Angst en onwetendheid versus de huisjesmelkers mentaliteit.
Daarom zullen zij nooit iets terugzien van de Zalmsnip.
Bovendien stelt het Rijk volgens de VNG-stukken die bij het College voorstel
zaten, dat de lastenvermindering voor de burgers ZICHTBAAR moet
worden gemaakt. Ook al zou de verhuurder dit voordeel doorgeven, dan
nog is het niet zichtbaar voor de rechthebbenden. Kortom:
Rechtstreeks betalen is de enige oplossing!]
Wat betreft de geheel of gedeeltelijk 'kwijtscheldingsgerechtigden' is het natuurlijk waar dat op hen geen of minder gemeentelijke lasten drukken. Aan deze vraag zitten twee kanten, een technische - zo u wilt juridische - en een morele kant. Hoewel de wetstekst rijkelijk vaag is kan daar volgens ons het volgende uit gedestilleerd worden. Het Rijk geeft de
gemeenten de mogelijkheid wat gedifferentieerder om te gaan met de
wijze van uitbetaling van de Zalmsnip, of - om in bureaucratisch
jargon te spreken - gemeenten kunnen 'maatwerk' gaan leveren. Voorop
blijft echter staan alle gezinshuishoudingen een vermindering van de
lokale belastingdruk te doen toekomen. De VNG constateert dan ook in
de bijgevoegde nota dat 'lastenverlichting voor deze groepen burgers
(bedoeld worden bewoners van niet-zelfstandige woonruimten en
kwijtscheldingsgerechtigden) kan op een andere manier worden
vormgegeven met behulp van de voor hen bestemde Zalmsnipgelden.'
Wij vragen ons dan ook af of het voornemen van het College niet in strijd
is met, zoal niet de letterlijke wetstekst, dan toch in elk geval de
bedoeling van de wetgever. Graag zouden wij van de wethouder horen
hoe zij dat ziet.
[De VNG schrijft in haar circulaire van 14-6-1999 - een aantal VNG-stukken was bijgevoegd bij het College-voorstel - o.a. het volgende onder het kopje 'Vervolgwetgeving':
"Gemeenten kunnen de lastenverlichting vanaf 1 januari 2000 langs twee wegen realiseren.
Een eerste methode is om het belastingbedrag (dat voortvloeit uit de
belastingverordening) te verminderen met het bedrag van de
lastenverlichting. Het belastingbedrag en het bedrag van de
lastenvermindering kunnen dan op het aanslagbiljet worden vermeld.
Het verschil tussen beide bedragen resulteert in een te betalen
bedrag, of bij een negatieve aanslag in een te ontvangen bedrag. De
nu geldende artikelen 229d en 255a van de Gemeentewet regelen de
lastenverlichting voor 1998 en 1999 en verplichten de gemeenten om de
lastenverlichting van ¦100,- uit te voeren volgens deze methode.
Indien een gemeente de lastenverlichting op gelijke wijze als in 1998
en 1999 wil vormgeven, dient zij dit in de betreffende verordening op
te nemen. Het bedrag van de belastingschuld moet immers
overeenkomstig artikel 217 van de Gemeentewet uit de verordening
kunnen worden afgeleid. Een eventuele heffingskorting dient expliciet
in de verordening te worden opgenomen. De modelverordeningen van de VNG zullen hiertoe binnenkort worden aangepast.
Een andere methode is om lastenverlichting te verrekenen in het
tarief. Deze methode is toepasbaar voor de onroerende-zaakbelasting
voor gebruikers, de reinigingsheffing en het rioolrecht en resulteert
in een lagere tariefsvaststelling in de belastingverordening. De
lastenverlichting is in deze methode onderdeel van het tarief
geworden en daardoor niet meer afzonderlijk zichtbaar op het
aanslagbiljet. Wij raden u daarom aan om in de toelichting op het
aanslagbiljet duidelijk aan te geven op welke wijze in uw gemeente de
lokale lastenverlichting wordt uitgevoerd. Voorbeeld-teksten hiervoor
zijn als bijlage 2 bijgevoegd bij deze brief. In deze methode is het
niet noodzakelijk om de lastenvermindering als zodanig in de
verordening te beschrijven. Zij is immers verwerkt in de
tariefstelling, die reeds in de verordening opgenomen is."
Het College van B&W stelt de laatste methode voor en wil: "Het budget
volledig gebruiken voor het verlagen van het tarief voor de
afvalstoffenheffing."
De artikelen in de Gemeentewet 229d en 255a hebben een tijdelijke
werking, namelijk tot 1 januari 2000, zo schrijft de VNG. Nu deze
artikelen vervallen vervalt ook de mogelijkheid om mensen met
kwijtschelding gemeentelijke belastingen/heffingen de Zalmsnip te
geven. ECHTER: Dit probleem is bijtijds onderkend. De VNG stelt nl.
verder:
"In de NIEUWE ARTIKELEN 229d en 255a wordt overigens geen van
bovenstaande methoden dwingend voorgeschreven." enz. Er zijn dus
nieuwe artikelen met dezelfde nummers voor in de plaats gekomen.
Opnieuw de VNG:
"ARTIKEL 255a: Zalmsnip en kwijtschelding.
Onder de huidige wetgeving hebben degenen die in aanmerking komen
voor (volledige of gedeeltelijke) kwijtschelding van gemeentelijke
belastingen, krachtens artikel 255a van de Gemeentewet recht op
uitkering van (maximaal) ¦100,- lokale lastenvermindering. Om mogelijk te maken dat gemeenten vanaf 1 januari 2000 DEZE PRAKTIJK CONTINUEREN, is in het wetsvoorstel een artikel opgenomen
vergelijkbaar met het huidige artikel 255a. Hieraan is een tweede lid
toegevoegd, dat het MOGELIJK MAAKT om ook ingeval de lokale
lastenverlichting wordt verwerkt in de tarieven van het rioolrecht,
de afvalstoffenheffing of het reinigingsrecht, te bepalen dat het
bedrag van de vermindering wordt uitgekeerd aan belastingplichtigen
aan wie kwijtschelding verleend wordt."
Deel van de tekst van het wetsvoorstel voor nieuwe artikelen 229d en
255a Gemeentewet:
M.a.w.: Stap 1 is (als de Raad dit wil, het is volgend jaar niet meer
verplicht) bij kwijtschelding het vaststellen van een negatieve
aanslag. Stap 2 is dan de uitbetaling. Daarvoor dient het nieuwe
artikel 255a:
Artikel 255a
In normaal Nederlands: Je hebt recht op kwijtschelding, maar de
gemeente zegt dat ze de Zalmsnip al in het tarief heeft verwerkt. Dan
krijg je het verschil betaald tussen de situatie zoals ie zou zijn
geweest zonder lager tarief en met het lagere tarief. Verschil is dan
¦100,-
Ofwel: Ook een negatief uitgevallen aanslag kan worden uitbetaald.
Conclusie: Helaas is het niet meer verplicht na 1-1-2000 maar de
Zalmsnip betalen aan mensen met kwijtschelding kan nog steeds, als de
politieke wil maar aanwezig is. Verder met het inspraakverhaal:]
Dan de 'morele' kant van de zaak.
Het voorstel zoals het er nu ligt komt er op neer dat kwijtscheldingsgerechtigden geen cent meer zullen ontvangen en de overige burgers daardoor maar liefst ¦18,- meer. Nu
lijkt het ons dat het grootste deel van die overige burgers er niet
echt wakker van zal liggen of ze nu ¦100,- of ¦118,- zullen ontvangen. Voor de meeste kwijtscheldingsgerechtigden - d.w.z. mensen die er financieel niet zo rooskleurig voorstaan - is ¦100,- echter
een behoorlijk bedrag dat kan dienen om enkele van de meest dringende
noden te ledigen. Wij zien het dan ook als een morele verplichting
van uw kant om de mogelijkheid die het Rijk u in deze biedt ook
daadwerkelijk te gebruiken.
In een artikel in de LC van enige weken terug noemde de wethouder nog een tweetal redenen waarom het College voor het voorliggende voorstel heeft gekozen. Zij heeft de Zalmsnip altijd een onding gevonden, met name omdat de gemeente daarmee inkomenspolitiek zou bedrijven, hetgeen volgens de gemeentewet verboden is. Volgens ons is dat een onjuiste voorstelling van zaken. Zelfs al zou de Zalmsnip in zijn oude vorm een vorm van inkomenspolitiek zijn, dan is er nog niets aan de hand. Het is nl. helemaal geen geld van de gemeente waarover u naar eigen goeddunken kunt beschikken, maar geld van het Rijk. In feite zegt het Rijk: gemeente, hier heeft u een smak geld, zorgt u er a.u.b. voor dat alle huishoudens in uw gemeente ¦100,- krijgen. Zo er al sprake was van inkomenspolitiek, dan was dat door het Rijk bedreven inkomenspolitiek, waarbij de gemeente fungeerde als doorgeefluik.
Ten tweede vond de wethouder dat er voor mensen met een
minimuminkomen in Leeuwarden al een goed minimabeleid is en deze
inwoners daarom geen recht zouden kunnen doen gelden op de Zalmsnip.
Dat Leeuwarden een goed minimabeleid voert zullen wij niet ontkennen.
Wij hebben dat onlangs ook met zoveel woorden gezegd in de commissie
Welzijn. Ondanks alle goede intenties en de goede uitvoering kan
gemeentelijk armoedebeleid echter nooit meer dan een lapmiddel zijn.
Dat kan de gemeenten niet kwalijk worden genomen, hun mogelijkheden
in deze zijn nu een keer beperkt. Het is een gevolg van Rijksbeleid
dat uitkeringsgerechtigden op een grote financiële achterstand zijn
gezet en het Rijk is de enige die de mogelijkheid heeft hier
structureel verbetering in aan te brengen. Het is dan toch wel
treurig te moeten constateren dat de gemeente Leeuwarden weigert
gebruik te maken van een mogelijkheid die het Rijk biedt om althans
iets aan de inkomenspositie van de groep te doen onder het mom dat
men al zo'n goed armoedebestrijdingsbeleid voert.
[In de VNG circulaire van 14-6-1999 staat o.a. ook: "Voorop staat de bedoeling van het Kabinet: de gelden die structureel zijn toegevoegd aan het
Gemeentefonds, dienen te worden aangewend voor verlaging van de
lokale lastendruk met ¦100,- voor ALLE gezinshuishoudens. Nadat dit twee jaar dwingend voorgeschreven is gebeurd, wordt deze praktijk geacht voldoende te zijn beklijfd. Om die reden krijgen gemeenten de vrijheid om de lastenverlichting naar eigen inzicht vorm te geven, MITS het doel voor ogen blijft.]
Dan de praktische bezwaren die het College aanvoert. In de eerste
plaats zijn we het met het College eens dat de methode van
lastenverlichting die het Rijk hanteert niet bepaald een
schoonheidsprijs verdient. Dat mag echter geen reden zijn om het
ongenoegen daarover maar af te reageren op burgers die ook niet voor
deze regeling hebben gekozen. Ook kunnen we ons niet aan de indruk
onttrekken dat de uitvoeringsproblemen in het Collegestuk wel erg
zwart voor worden gesteld.
[Ook krijgen studenten op kamers een trap na. Zo heet het: "Het systeem is eveneens fraudegevoelig. Wij kunnen niet garanderen dat studenten een echt huurcontract inleveren. De slimme studenten stellen achteraf een huurcontract op en komen zo wel in aanmerking voor de uitkering. Hier wordt dus fraude gesuggereerd, maar er wordt niets aangetoond. Het zijn alleen maar verdachtmakingen om kamerbewoners te lozen qua uitkering van de Zalmsnip. Als je niet zeker weet of een huurcontract wel echt is, kun je nog niet stellen dat dat wel 'achteraf' gefabriceerd zal zijn! Ook wordt er gewoon gelogen door te stellen: "De uitwonende studenten zijn dit jaar
allemaal aangeschreven en hebben een formulier ontvangen voor het
aanvragen van de Zalmsnip." De gemeente is echter ook nog steeds
bezig met het inventariseren van de kamerpanden in het kader van
uitvoering van de z.g. 'Exploitatieverordening op de kamerpanden'.
Kamerpanden waar 3 of meer kamers en/of personen zijn, zullen nl. een
vergunning moeten hebben. Dat heeft met een aantal extra bouwkundige
eisen te maken, m.n. op het gebied van de brandveiligheid. Alleen
daaruit blijkt al dat de gemeente bij lange na niet weet waar de
kamerpanden zitten....
Het College schrijft ook nog: "Daarnaast is de
uitkering aan kamerbewoners aanmerkelijk lager dan geraamd. In eerste
instantie werd verondersteld dat het aantal kamerbewoners 5.000 zou
bedragen. De cijfers van de Informatiebeheergroep bevestigden dat
ook. Gebleken is dat het aantal dat gereageerd heeft op de mailing
veel lager ligt, namelijk 2.300. Ondanks dat ze direct zijn
aangeschreven."
En dat laatste is gewoon niet waar, zo weten we ook
van studenten zelf. In de gemeentelijke rubriek "Aan de Grote Klok"
in het blad "Huis aan Huis" heeft afgelopen zomer precies één keer een mededeling gestaan, n.b. nog van de Sociale Dienst, die de
regeling niet uitvoert, want dat doet de gemeentelijke afdeling
Belastingen. Er stond in, dat kamerbewoners bij de Afdeling
Belastingen een aanvraagformulier konden halen. Was deze mededeling
vaker herhaald, dan had het aantal kamerbewoners dat wel geld kreeg,
hoger kunnen zijn, ondanks het gebrek aan overzicht bij de gemeente
op waar kamerpanden zitten.]
Hetzelfde geldt eigenlijk voor de geconstateerde rechtsongelijkheid.
Wij vinden het eerlijk gezegd rijkelijk absurd het niet uitbetalen
van de Zalmsnip aan mensen die niet ingeschreven staan in het
bevolkingsregister als rechtsongelijkheid te betitelen. Als
voorwaarde voor het innen van de Zalmsnip geldt eenvoudig dat je
ingeschreven behoort te staan in het bevolkingsregister, zo niet, dan
ook geen geld. Dezelfde voorwaarde geldt voor het ontvangen van IHS.
Wat heeft dat met rechtsongelijkheid te maken?
[Nog een fraai staaltje argumentatie op het punt van de z.g. 'rechtsongelijkheid' is de volgende passage in het College voorstel: "Studenten die samenwonen en een huurcontract hebben ontvangen nu ieder de Zalmsnip terwijl de individuele lasten veel lager zijn dan bij een normale
huishouding."
Afgezien van dat woord 'normale huishouding', dat
inzicht geeft in het denkpatroon van B&W, is het knap stom om
samenwonende studenten dubbel te betalen...
Allereerst is student of
geen student zijn geen criterium bij de Zalmsnip, noch het
lastenpatroon. Ook als je steenrijk bent krijg je de Zalmsnip. Het
kriterium is: ¦100,- PER HUISHOUDEN en samenwonende studenten vormen één huishouden. Woonden ze op kamers met elk een huurkontrakt voor onzelfstandige woonruimte, dan vormden ze twéé huishoudens en hadden elk recht op ¦100,- Er is geen rechtongelijkheid als je het op deze manier handelt. De rechtongelijkheid is veroorzaakt door eigen
onnozelheid van de gemeente omdat kamerbewoners voor B&W de 'ver van
m'n bed show' zijn.]
Wij stellen voor dat de gemeente wat dit betreft van de nood een
deugd maakt door eenvoudigweg het volgende te doen: wanneer iemandt
zich aanmeldt voor de Zalmsnip wordt gekeken of de betreffende
persoon wel ingeschreven staat in het bevolkingsregister. Zo nee, dan
wordt de betreffende persoon in de gelegenheid gesteld zich
onmiddellijk te laten inschrijven. Weigert hij/zij dit, dan ontvangt
hij/zij ook geen Zalmsnip. Eigen schuld, dikke bult. Doet deze
persoon dat wel, dan hebben beide partijen gewonnen. De student
ontvangt ¦100,- , de gemeente heeft er een inwoner bij.
[De totale hoeveelheid geld die gemeenten van het Rijk krijgen wordt bepaald door het aantal inwoners. Elke inwoner meer, levert een beetje extra
geld op in het Gemeentefonds.]
Concluderend: wij zijn van mening dat alternatief drie het meest
tegemoet komt aan zowel de gevoelens van rechtvaardigheid als aan de
bedoeling van de wetgever, met dien verstande dat het uitbetalen van
de Zalmsnip aan kamerbewoners er weer in opgenomen wordt.
[Alternatief 3 was: "De huidige regeling handhaven en kamerbewoners
uitsluiten omdat de regeling fraudegevoelig is, de uitvoeringskosten
hoog en er sprake is van rechtsongelijkheid." Op deze punten is in
het bovenstaande verhaal ingegaan. Het P.E.L. vindt dus dat ALLE
HUISHOUDENS IN DE GEMEENTE LEEUWARDEN RECHT HEBBEN OP 1 MAAL ¦100,- ZALM-SNIP!]
Einde inspraakverhaal
Tenslotte: Persoonlijk vond ik het ook schandalig dat in het Collegevoorstel ook nog stond: 'Daarnaast stellen u voor het eenmalige ontstane overschot ad ¦450.300,- toe te voegen aan de lijst incidentele uitzettingen en inkrimpingen.'
Zoals door ons al voorgerekend in onze eerdere brief aan de Raad over
de Zalmsnip, moest er geld over zijn. Het blijkt zelfs nog meer te
zijn dan we toen konden inschatten. Dat geld verdwijnt dus doodleuk
in een zwart gat en zien we nooit meer terug... Echter: Alweer de VNG
circulaire van 14-6-1999 schrijft:
'Het Kabinet heeft laten weten dat er aanleiding kan zijn om de
gelden te heroverwegen die voor lastenverlichting aan het
Gemeentefonds zijn toegevoegd, indien onverhoopt blijkt dat
gemeenten deze toevoeging NIET aanwenden voor lastenverlichting.'
En tevens: 'Het is strijdig met de bedoeling van het Kabinet
Zalmsnipgelden toe te voegen aan de algemene middelen of aan
speciale fondsen. Zij dienen aangewend te worden voor
lastenverlichting voor ALLE gezinshuishoudens. Om dezelfde reden is
het niet de bedoeling van het Kabinet om de lastenverlichting
inkomens- of waardeafhankelijk te laten zijn of er een lokaal
armoedebeleid mee te financieren. Evenmin kunnen volgens het Kabinet
de Zalmsnipgelden IN HUN GEHEEL worden aangewend voor specifiek
beleid voor bepaalde doelgroepen.'
Maar B&W schuiven een overschot op een 'lijst incidentele
uitzettingen en inkrimpingen'. Kennelijk durven ze de term 'algemene
middelen' niet te gebruiken. E.e.a. doet me denken aan het schuiven
met geld op mistige 'tussenrekeningen' bij banken... Kortom: B&W
trekken zich nergens wat van aan op dit punt en alleen de SP was het
hier gisteravond niet mee eens. Het was ook alleen de SP die net als
wij wilde dat kamerbewoners ook de Zalmsnip zouden krijgen en ze
stelde voor om dan bij uitbetaling maar het SoFinummer te vragen.
Overigens staat ook op de meeste legitimatie dat nummer, behalve op
de niet recent uitgegeven of verlengde rijbewijzen. M.b.t. een
redelijk veilige methode t.a.v. het korrekt uitbetalen aan
kamerbewoners denk ik aan:
In zoverre leed wethouder Hermien de Haan en het College een overtuigende nederlaag, maar t.a.v. de kamerbewoners: Die krijgen niks, als dit alternatief het haalt en daar ziet het wel naar uit.
secretaris Ver. P.E.L.