AAN DE COMMISSIE BESTUUR & MIDDELEN GEMEENTE LEEUWARDEN

Onderwerp: Nazending stuk over aanpassing heffing rioolrechten jaar 2000

Leeuwarden, 19-11-1999

Geachte Commissieleden,

Tijdens de commissievergadering van 17-11-1999 werd besloten om een aantal agendapunten vanwege de tijd te verplaatsen naar de vergadering van 24-11-1999, waaronder het stuk: 'Effecten belastingvoorstellen'. Inhoudelijk hoofdonderdeel van dat stuk is het College voorstel tot het opheffen van het rioolrecht en de kosten van exploitatie te verdisconteren in de OZB. Bijgaand sturen wij u het inspraakverhaal dat wij hadden willen houden, omdat het bestuur van het P.E.L. verhinderd is op woensdagavond 24-11-1999.

Tevens maken we van de gelegenheid gebruik u de tekst na te zenden van het inspraakverhaal van de voorzitter van het P.E.L. over de Zalmsnip voor het jaar 2000.

Het verzetten van de behandeling van het Collegevoorstel over het rioolrecht biedt de gelegenheid om hierbij nog even nader op enige zaken in te gaan:

Zoals u kunt zien, kiezen we voor alternatief 3. Het eigenaarsgedeelte koppelen we aan de WOZ-waarde als meeteenheid en zien dat deel als onkostenvergoeding voor de exploitatiekosten voor wat betreft hemelwater. HWA's ofwel regenpijpen zien wij als onroerend en via die weg verdwijnt het hemelwater in het riool. Het lijkt ons het meest logisch de eigenaar voor die kosten te belasten en niet de huurder/gebruiker.
Voor wat betreft huishoudelijk afvalwater gebruiken we het waterverbruik als meeteenheid voor kostentoerekening. I.t.t. een fikse regenbui heeft de gebruiker hierop zelf invloed. Wij zijn het eens met het College dat prijsstijgingen van water het verbruik nauwelijks beïnvloeden. We zien het gebruikersdeel gekoppeld aan het waterverbruik dan ook niet als milieuheffing.
Dit betekent ook, dat men niet bang hoeft te zijn voor een drastische vermindering van het huishoudelijk afvalwater, zodat het niet realistisch is te verwachten dat het riool droog komt te staan, zodat de exploitatiekosten stijgen. (Bladzijde 8 College voorstel)

Het College schrijft: 'Met dit alternatief zullen de huurders van woningen de lasten gering zien stijgen i.t.t. alternatief 1 omdat de eigenaarslasten uitsluitend worden doorberekend aan de eigenaar.'

Toegevoegd kan worden dat hiermee een stijging van het gebruikersdeel OZB middels een tariefsverhoging zoals door het College voorgesteld, achterwege kan blijven. Wij denken hierbij ook alvast aan de 'ramp' die in 2001 dreigt ook voor de huurders, wanneer de resultaten van de hertaxatie OZB in de nieuwe WOZ-waarden vertaald worden: Het eigenaarsdeel OZB neemt nl. het gebruikersdeel 'op sleeptouw'. (verhouding in OZB maximaal 1,25 : 1.00)
Bij alternatief 3 kunt u geheel los van OZB-tarieven geheel op basis van puur de exploitatiekosten van de riolering de rioolrecht gebruikersheffing op het water bepalen. Dat is wel zo zuiver.

Wat zijn de uitvoeringstechnische problemen bij het laten 'meeliften' van een gebruikersheffing rioolrecht op het waterverbruik?

  1. Meteropname per wijk of gebied loopt niet gelijk aan het kalenderjaar, terwijl dat juist het belastingjaar is. Oplossing is, alle meterstanden ook op te nemen op 31 december van het jaar. Nadeel hierbij is, dat dit extra kosten met zich meebrengt.
  2. De gemeente werkt met een gecombineerd aanslagbiljet. Dat idee is op zich goed (Wanneer komt de gemeentelijke Afvalstoffenheffing daar ook eens op te staan met vermelding dat deze post 'meelift' met Frigem?) en daar hoort het gebruikersdeel rioolrecht ook bij. (behalve als eigenaar en gebruiker niet dezelfde zijn, maar die situatie is er nu ook al t.a.v. rioolrecht en OZB, denk aan verhuursituaties.) In onze optiek wordt op het aanslagbiljet een vast bedrag per kubieke meter water gezet. De aanslag is prijs/kub.m. maal waterverbruik op basis kalenderjaar.
    De laatste jaren verstuurt de gemeente de gecombineerde aanslag al vrij vroeg in het jaar. Dat is o.i. gunstig. Het beste is, dat de aanslag er ligt voordat de reguliere eindnota water verschijnt voor de wijk die deze nota als eerste krijgt in een kalenderjaar.
  3. Ingezetene vertrekt uit gemeente: Ook nu moet waterleidingbedrijf meter opnemen voor de eindnota van dat aansluitpunt. Eindstand minus de stand per 31-12 maal het tarief is de heffing.
  4. Nieuwe inwoners naar gemeente: Inschrijving in bevolkingsregister is nog steeds verplicht. Gemeente stuurt aanslag gebruikersdeel rioolrecht. Er staat bij: Inning via waterleidingbedrijf.
    Eindstand waterverbruik per 31-12 daaropvolgend min beginstand maal tarief is de heffing.
  5. Gebruiker en adressering bij waterleidingbedrijf corresponderen soms niet met die van de gemeente. Check GBA. (Kan soms ook nog meer geld opleveren voor het Gemeentefonds) Indien het geen fout betreft, is het een woningcorporatie of een verhuurder met het aansluitpunt op zijn naam. I.t.t. tot de Zalmsnip berekent de verhuurder de meerkosten wel door.
Bij collectief waterverbruik in flatblokken moet de WBC nu ook al het totaalverbruik versleutelen onder de huurders. Het gebruikersdeel rioolrecht 'lift' daarop gewoon mee. (Gaat in feite om forfaitair waterverbruik op basis van aantal flats of op basis van oppervlak plus dan een 'opslag'.)
Indien Jantje voor Marie betaalt en Jantje heeft het aansluitpunt op zijn naam staan: In de Verordening de aanname maken dat de verbruiker volgens de waterleiding diegene is die het aansluitpunt op zijn naam heeft staan. Jantje krijgt de aanslag. Nadeel is wel dat dit leidt tot een afsplitsing van de gecombineerde aanslag, maar dat is ook al zo als Jantje huiseigenaar is en Marie huurt. (OZB) Of zij onderling de aanslag verrekenen is verder hun eigen zaak.

Resteert de kwestie van de tariefstellingen. Ons schema tariefopbouw:

Eigenaarsdeel: Betalen voor hemelwaterafvoer eigen pand plus deel hemelwaterafvoer publieke eigendommen. Meeteenheid: WOZ-waarde maal tarief per bijv. ¦1000,- (De OZB-stappen van ¦5000,- spelen nu geen rol, dat is OZB-tarifering)

Gebruikersdeel: Betalen voor huishoudelijk afvalwater plus deel hemelwaterafvoer publieke eigendommen.

Tariefopbouw wordt jaarlijks aan Raad voorgerekend in het gebruikelijke Raadsstuk in het najaar.

Het bovenstaande verhaal is bedoeld als ruwe schets m.b.t. de vraag hoe de uitvoering t.a.v. het gebruikersdeel in alternatief 3 zou kunnen verlopen. Zoals al in het inspraakverhaal genoemd, denken we aan 1-1-2001 als invoeringsdatum i.v.m. de tijd die voor uitwerking nodig is.

Hoogachtend,

secretaris P.E.L.

Bijlagen: