Van het College van B&W kwam een antwoord binnen op onze brief aan de Raad van 1-11-2000 over de tarieven Afvalstoffenheffing 2001. Hier de oorspronkelijke brief en de reactie van B&W plus via 'quotes' enig commentaar op die reactie.


Vereniging Platform Een- en tweepersoonshuishoudens Leeuwarden (P.E.L.)
t.a.v. dhr. J. Bakker, secretaris
Postbus 2602
8901 AC Leeuwarden

Tarieven afvalstoffenheffing 2001

19054 - A00074
Publiekszaken, Milieu
Belastingen, Bedrijfsmilieuzaken
(058) 233 8698 H. Boer

15 december 2000, verzonden:

Geachte heer Bakker,

Uw e-mail hebben wij op 01-11-2000 ontvangen.
De inhoud van uw e-mail vat u in vier punten samen. Op deze punten, die wij hieronder citeren of samenvatten, gaan wij in deze brief in.

1. Er dient kritisch gekeken te worden naar de tariefsverhouding eenpersoons- en meerpersoonshuishouding.
Dit op basis van vaste en variabele lasten bij het ophalen en verwerken van het afval.

In het tarievenvoorstel is nauwelijks afgeweken van de al eerder bestaande verhouding tussen het tarief voor een- en meerpersoonshuishoudens. De verhouding tussen deze tarieven was in 2001 43,5 staat tot 56,5, de verhouding wordt in 2001 43,8 staat tot 56,2.


Reactie secr. P.E.L.:
Ook bij de start van het 2-tarieven systeem is niet gekeken naar de verhouding tussen vaste en variabele lasten. Dat nauwelijks wordt afgeweken van de al eerder bestaande verhouding hiertussen betekent daarom alleen dat de eerdere willekeurige verhouding tussen de beide tarieven wordt gehandhaafd. Er blijft onduidelijkheid m.b.t. de werkelijke verhouding tussen vaste en variabele lasten.


Brief:

1. Er dient alsnog een drie-tarief systeem te worden opgezet:
eenpersoonshuishoudens, tweepersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens.

De gemeente zal niet overgaan tot het invoeren van drie categorieën (een-, twee- en meerpersoonshuishoudens) en wel om de volgende redenen, de ene is inhoudelijk van aard en de ander financieel.

Inhoudelijk
Het probleem is: waar leg je de grenzen? Er valt redelijkerwijs nog wel te veronderstellen dat een eenpersoonshuishouden minder afval produceert dan een meerpersoonshuishouden, daarna wordt het discutabel. De vraag blijft: waar leg je de grens?


Reactie secr. P.E.L.:
De gemiddeld en statistisch geproduceerde hoeveelheid afval is gerelateerd aan een aantal factoren: Aantal personen per huishouden, waarbij ook het aantal kinderen daaronder een rol speelt, economische positie, leeftijd (ouderen) ed. Het verschil tussen bv. een 2-persoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden is van dezelfde orde als tussen bv. een 1- en een 2- persoonshuishouden. Het RIVM-rapport over de proef met het wegen van afval in Oostzaan toonde dat duidelijk aan. Dit was het eerste rapport waarbij verband kon worden aangetoond tussen de hoeveelheid aangeboden afval en de huishoudensgrootte.


Brief:

De enige objectieve maatstaf voor tariefdifferentiatie is naar hoeveelheid (op basis van gewicht en/of frequentie). Op dat punt heeft de commissie Stadsontwikkeling in juni jl. ingestemd met uitstel van de besluitvorming tot de mogelijkheden voor gescheiden inzameling zijn geoptimaliseerd, er meer zekerheid is over de technische mogelijkheden van de invoering van diftar in verstedelijkte gemeenten en er meer informatie beschikbaar is over ontwijkgedrag (onderzoek ministerie van VROM).


Reactie secretaris P.E.L.:
Het is waar dat een systeem van tariefdifferentiatie op basis van gewicht objectiever is dan het huidige systeem. Het P.E.L. is dan ook voorstander van invoering van een dergelijk systeem op termijn. Of dit het enige objectieve systeem is, zoals gesteld wordt, is mij onbekend. M.b.t. ontwijkgedrag is in onze brief gesteld dat invoering van een systeem waarbij het afval wordt gewogen, moet worden ingevoerd in stadsgewestelijk of provinciaal verband.


Brief:

Financieel
Differentiatie naar drie categorieën vraagt extra werk en dus extra kosten die verhaald zouden worden via de afvalstoffenheffing op de burger. Het adressenbestand van Essent, dat wordt gebruikt voor de inning van de afvalstoffenheffing, moet dan eenmalig worden aangepast aan gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie.
Vervolgens dienen ieder jaar opnieuw tal van mutaties ingevoerd te worden. Ook zijn er meer bezwaren te verwachten en af te handelen. Het is wel voorstelbaar dat zulke kosten worden gemaakt als dat een kwalitatief beter en op lange termijn ook wenselijk heffingensysteem zou bevorderen. De differentiatie naar omvang van de huishoudens is echter altijd gezien als een overgangssysteem. Het maken van deze extra kosten wordt derhalve ten zeerste afgeraden.


Reactie secr. P.E.L.:
Er zijn sowieso een aantal problemen verbonden aan het laten 'meeliften' van de afvalstoffenheffing via Essent: De eindnota dient als kennisgeving van de aanslag. Dat is dan een kennisgeving 'achteraf', als de heffing al betaald is. Een vreemde wijze van kennisgeven. De Essent-eindnota is een nota gebaseerd op het verbruiksjaar. De afvalstoffenheffing is gebaseerd op het kalenderjaar. Dit geeft verwarring bij mensen. Tevens werden in het verleden wel bezwaarschriften op basis van de eindnota tegen de afvalstoffenheffing niet behandeld. Wellicht omdat de gemeente haar geld toch al binnen had? (Afdracht afvalstoffenheffing volgens onze info op moment van verschijnen eindnota.)
Bovendien is aan de afvalstoffenheffing dit jaar ook weer de Zalmsnip gekoppeld, zodat ook de uitbetaling daarvan (via verlaging van de afvalstoffenheffing) voor nog meer verwarring zorgt en men ingezonden stukken aantreft in de lokale krant onder het motto: 'Zalmsnip versnipperd'?
Wij vinden dat de Zalmsnip in hetzelfde kalenderjaar in zijn geheel betaald moet worden als waarvoor hij geldt. Het is nu onduidelijk of en wanneer het restant van zo'n Zalmsnip verrekend wordt door Essent.
Kortom: De gemeente zou gewoon op voorhand een aanslagbiljet moeten sturen waarbij zij van haar eigen GBA-administratie gebruik maakt om te bepalen of het gaat om een 1- 2- of meerpersoonshuishouden. (Uitdraai op adres; dit is technisch al heel lang mogelijk.)
Suggestie is om eens te kijken wat het goedkoopste is: Zelf aanslagen versturen met als basis het GBA voor de huishoudensgrootte plus de belastingadministratie of dit blijven uitbesteden aan Essent.
Inning: Vaak wordt het argument gebruikt dat via Essent de afvalstoffenheffing in 12 termijnen betaald kan worden, terwijl bij een aanslagbiljet slechts 2 termijnen zijn toegestaan. Op zich klopt dit, maar met behulp van een soepel incassobeleid, wat een gemeentelijke verantwoordelijkheid is, zou men bv. van een incassobeleid uit kunnen gaan, inhoudende dat de belastingplichtige na de laatste vervaltermijn nog tot 31 december van het belastingjaar de tijd heeft om zijn aanslag of het resterende deel van zijn aanslag te voldoen.
Hiermee wordt qua gespreide betaling min of meer hetzelfde effect bereikt, terwijl diegenen die liever in 1 keer op aanslag betalen, dat ook kunnen doen.

Brief:

1. Mogelijkheden om te komen tot weging van afval dienen opnieuw bekeken te worden, liefst samen met het Stadsgewest of de provincie.

Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij naar de beantwoording op vraag 2.

1. De tariefstijging is veel te hoog. Er dient meer geld te worden ingezet vanuit de egalisatiereserve. De reserve is in feite teveel betaald geld door de burgers in het kader van de kostendekkenheid van de afvalstoffenheffing.

Graag informeren wij u over de functie van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing.
De afvalstoffenheffing is inderdaad in principe kostendekkend, zij het dat de gemeente daar jaarlijks fl. 1,5 miljoen uit de algemene middelen bijlegt en dat de zalmsnipț wordt uitgekeerd via een korting op de heffing.
De egalisatiereserve en de afvalstoffenheffing zijn communicerende vaten.


Reactie secretaris P.E.L.:
Verondersteld mag worden dat de egalisatiereserve niet wordt belast met de Zalmsnip, omdat de gemeente de Zalmsnip qua geld van het Rijk ontvangt.
Niet ingegaan wordt op de principiële vraag die gesteld werd:
"Welke investeringen mag een gemeente rechtstreeks (tarieven) ten laste brengen van de burgers en welke investeringen behoren uit andere middelen betaald te worden?"
Als voorbeelden werden genoemd: 'ondergrondse papiercontainers', kosten 'communicatieplan' en 'loonkosten medewerker preventie en hergebruik'.
Tevens wordt nog steeds geen uitleg gegeven over het verhaal dat er in 2002 een stijging van fl. 30,- per aansluiting van de tarieven afvalstoffenheffing zit aan te komen. Volgens onze info duikt dat verhaal de laatste jaren steeds op m.n. om de weinige inzet vanuit de egalisatiereserve te motiveren. (Egalisatie tarieven)


Brief:

In het voorstel 2001 wordt een verdere tariefverhoging in 2001 uitgesteld door geld uit de egalisatiereserve te putten. Dat betekent, dat er in 2002 minder geld in de reserve zit en de verhoging alsnog doorgevoerd moet worden. Dat niettemin uit de reserve wordt geput is om de schommelingen van het tarief te beperken. Bijvoorbeeld de kosten van de nieuwe inzameling van klein WEB worden nu uit de reserve gehaald, omdat uit de praktijk nog moet blijken of de begrote fl. 25.000 ook werkelijk nodig zijn. De reële kosten kunnen dan volgend jaar in het tarief worden verwerkt.


Reactie secretaris P.E.L.:
Aangenomen mag worden dat deze fl. 25000,- dan terugvloeit naar de egalisatiereserve indien blijkt dat deze kosten niet gemaakt worden?


Brief:

De egalisatiereserve is ook noodzakelijk omdat hier hogere kosten dan gepland uit betaald kunnen worden. In de praktijk blijkt de raming en de werkelijkheid nogal eens uiteen te lopen. Dat is ook de belangrijkste reden van het bestaan van de egalisatiereserve, zoals bleek uit de evaluatie ervan in 1997. In deze evaluatie worden grenzen aan de reserve gesteld: een bovengrens van fl. 1,5 mln. positief en een ondergrens van fl. 1 mln. negatief. Het tarievenvoorstel 2001 blijft ruim binnen die grenzen.
Tenslotte is de reserve van belang omdat daar de inkomsten op geboekt worden van de winstuitkeringen van Afvalsturing Friesland. Anders verdwijnen deze makkelijker naar de algemene middelen. Dat zou niet terecht zijn. De gemeente zou dan de kosten van het afval verhalen op de burger en de winst in eigen zak steken.


Reactie secretaris P.E.L.:
Dit laatste is inderdaad een argument om de egalisatiereserve als systeem te handhaven. Bovendien vind ik dat de rentewinst die m.b.v. de egalisatiereserve ontstaat ook toegevoegd moet worden. Bij bv. een halve ton egalisatiereserve is dit toch al gauw 20 mille erbij, waarvoor men niets hoeft te doen. (Bij 4% rente)


Brief:

In dit verband valt nog op te merken dat in 2000 de egalisatiereserve is gevoed door een ruime winstuitkering van Afvalsturing Friesland over het boekjaar 1999. Afvalsturing heeft in de begroting 2001 de verwachting uitgesproken dat er de komende jaren geen of slechts heel geringe winstuitkeringen zullen plaatsvinden. Dat heeft tot gevolg, dat met het resterende saldo van de egalisatiereserve behoedzaam moet worden omgegaan.

Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van Leeuwarden,

burgemeester,

secretaris.