Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden willen stad in dwangarbeiderskamp veranderen


PEL STUURT REACTIE NAAR GEMEENTERAAD


Redactie Leeuwarder Courant kiest eindelijk partij tegen dwangarbeid en vreest voor valse concurrentie
op arbeidsmarkt


Ingezonden brief in Te Gast rubriek
Leeuwarder Courant:
DWANGARBEID IN DE BIJSTAND MAG NIET


Cliëntenraad Werk en Inkomen stuurt brief aan College van B. en W.


Wethouder Florijn reageert op brief PEL en stuurt Memo aan de Raad...
PEL reageert terug richting raad...


Observatorium Politiek Leeuwarden:
Ster van politiek wonderkind wethouder Marco Florijn verbleekt


Inspraakverhaal bij de Commissies Welzijn plus Bestuur en Middelen namens de
Cliëntenraad W. en I.


Ingekomen reactie Cleo Vellema van Komitee Vrouw en Bijstand op Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk


UPDATE:
Wethouder Florijn krabbelt terug en herschrijft hoofdstuk 3 van de nota...


Meteen naar de brief van het PEL van 6/3/2011.


Uit de Leeuwarder Courant van zaterdag 24/2/2011:
Valse concurrentie.


Uit de Leeuwarder Courant van donderdag 23/12/2010:
Dwangarbeid in de bijstand mag niet.


Meteen naar de brief van de Cliëntenraad Werk en Inkomen van 15/3/2011


Meteen naar het Memo d.d. 14/3/2011 van wethouder Florijn aan de Raad waarin hij reageert op de brief van PEL plus reactie PEL.


Meteen naar het commentaar d.d. 8/4/2011 van Observatorium Politiek Leeuwarden over de behandeling van de nota in de commissies Welzijn plus Bestuur en Middelen op 6/4/2011.


Meteen naar het inspraakverhaal d.d. 6/4/2011 van de Clientenraad W en I bij de commissies Welzijn plus B&M.


Meteen naar de reactie d.d. 5/4/2011 van Cleo Vellema van Komitee Vrouw en Bijstand (deelnemer CR) over de Beleidsnota Maatschappelijk nuttig Werk.


Meteen naar de update Wethouder Florijn krabbelt terug en herschrijft hoofdstuk 3 van de nota...


Op 10/1/2011 ontvingen de leden van diverse Cliëntenraden in Leeuwarden (er is namelijk ook een Cliëntenraad WMO) van de gemeente via de e-mail bericht over het volgende:

Er is een bijeenkomst op donderdag 13 januari 2011 die gaat over het onderstaande:

"De gemeenteraad heeft het college van burgemeesters en wethouders opdracht gegeven om een discussienota te maken over onbetaald maatschappelijk nuttig werk. De basis voor deze discussienota vormt de nieuwe inrichting van het welzijnswerk (Welzijn Nieuwe Stijl/Amaryllis).
Naast het reguliere vrijwilligerswerk, komen in deze nota ook mensen aan bod die vrijwilligerswerk doen in het kader van hun integratie – en inburgeringstraject. En mensen die geen arbeidsverplichting hebben, maar wel actief kunnen zijn. Of mensen met een beperking die vrijwilligerswerk kunnen en willen doen.
Het doel van de nota is om binnen en buiten de gemeente een kort, helder stuk te hebben over de inzet van onbetaald maatschappelijk nuttig werk binnen de gemeente Leeuwarden. Wat is de definitie, wat is de rol van de gemeente, hoe kunnen we bestaande mogelijkheden maximaal benutten en hoe ziet het er in de praktijk uit."

"Wat vragen we van jullie?
We zouden graag deze dag input van jullie willen hebben over de inzet van onbetaald maatschappelijk nuttig werk binnen het nieuwe welzijnsbeleid.
Programma
· Uitleg Welzijn Nieuwe Stijl en vragen/opmerkingen
· Uitleg vrijwilligerswerk binnen Welzijn Nieuwe Stijl en vragen/opmerkingen
· Verdere planning en terugkoppeling
Aanmelden:
U kunt zich aanmelden bij Wendy Zhou (tel: 058-2332365/ wzhou@leeuwarden.nl"

Tot zover de uitnodiging. Dit was natuurlijk geen vergadering van de Cliëntenraad Werk en Inkomen maar een bijeenkomst waar leden van de Cliëntenraden heen konden gaan.

Onze plaatsvervangend vertegenwoordigster in de Cliëntenraad Werk en Inkomen is daat naar toe geweest en had o.a. over de bijeenkomst de volgende opmerkingen (hier en daar bewerkt terwille van de privacy)

Uit het verslagje:


Ik ben daar gisteren inderdaad naar toe geweest, de plaatsvervangend vertegenwoordigster van het KVeB kwam ook en een vertegenwoordigster van de Cliëntenraad WMO, tevens vertegenwoordigster KVeB was er ook, verder van onze CR alleen de vertegenwoordiger van CNV-uitkeringsgerechtigden en voor de rest 6 mensen van de WMO cliëntenraad.

Sprekers waren Oebele Herder en nog twee van de gemeente (namen zijn mij ontgaan) . De powerpoint ging wel over de nota “Onbetaald maatschappelijk werk”. Er werd een analysemodel getoond waar het grootste deel in de samenleving (80 %) zichzelf prima redt en (hulp biedt aan) uiteindelijk 5 % die langdurig (soms generaties lang) afhankelijk is van “collectieve arrangementen”. Het is nog een intern concept, gaat in de eerste week van februari de pijplijn in richting college. (Plan komt 31 jan. in de Tweede Kamer.) Onze inbreng wordt (als het goed is) nog meegenomen in het uiteindelijke verhaal. Het was best een emotioneel gebeuren, mensen waren over het algemeen erg huiverig voor met name het concept “één hulpverlener voor het hele gezin”, vooral als bijv. de problematiek binnen het gezin over incest gaat. Toen we bij het onderwerp “Verkenning kansen en bedreigingen maatregelen regeerakkoord” kwamen, ging het even mal. Een onderdeel daarvan was nl. “verlaging IQ-grens” [mensen met een IQ tussen de 70 en 80 moeten zich nu voortaan ook zelf maar redden. Opm. secr. PEL] wat iets inhield als dat de mensen met normaal en hoger IQ zichzelf beter redden konden en je je meer zou kunnen richten op de mensen met een lager IQ (vorm van bezuiniging). Los van het bezuinigen vinden ze eigenlijk met het Amaryllisverhaal dat het straks ook beter gaat worden (yeah right).

Op een gegeven moment kwam Oebele met wel een héél ongelukkig gekozen voorbeeld. Hij legde uit dat in de bijstand de één een beter sociaal netwerk heeft dan de ander, sommigen kwamen bijvoorbeeld uit een welgestelder milieu dan anderen, waardoor ouders/opvoeders ook beter in staat waren ondersteuning te geven. Als je dat in kaart bracht of zo, dan zou je daar de mate van ondersteuning aan af kunnen meten.

Je snapt dat dit de gemoederen behoorlijk verhitte. Verschillende keren voelden gespreksleiders zich zo aangevallen dat zij zich genoodzaakt zagen uit te leggen, dat het nog niet vast stond allemaal en dat deze bijeenkomst er nu juist voor was om ons mee te laten denken en het zou ook allemaal meegenomen worden in het uiteindelijk verhaal. Het Stipejild kwam nog aan de orde toen we het hadden over hulp bieden in de vorm van iemand ergens naar toe brengen wat kosten met zich meebrengt. Mensen met meer geld moesten meer benaderd worden. Enfin, een behoorlijk emotioneel gebeuren wel. De algemene tendens was wantrouwen jegens het hele verhaal. Heb geen extra powerpoint op papier, je mag de mijne wel, neem ik de eerstvolgende keer voor je mee.

Ik doe de 27-ste de cr. wel. Heb ook nog geen stukken gezien. Mij is ontgaan of bovenstaande dan op de agenda komt. Vast wel. Misschien dat xyz [naam weggelaten] dat meegekregen heeft.


Tot zover het verslagje.

Maar hoewel het zo is dat de nota die in de maak was natuurlijk een agendapunt zou moeten zijn voor de Overlegvergadering van de CR met de gemeente, gebeurde dit niet op 27/1/2011. Dan wellicht in de volgende vergadering van de Clientenraad Werk en Inkomen op 24/2/2011? Toen was de nota namelijk klaar en we visten uit de wandelgangen dat het College in haar vergadering van 1 maart 2011 de nota zou vaststellen.
De formele functie van de Clientenraad Werk en Inkomen is het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College van B. en W. over de bijstandsuitkeringen, het re-integratiebeleid ed. Maar kennelijk zag het College de bui al hangen en cancelde de hele CR-vergadering van 24/2/2011 en nam op 1 maart 2011 het besluit de nota aan te nemen.
Was er wellicht het nodige bijgesteld n.a.v. de kritiek die individuele mensen uit de diverse Clientenraden op 13/1 j.l. hadden geuit? Dat zou dan nog iets zijn. Nee, er was niets te zien in de nota van ook maar enige inbreng van hen. Kortom: zo kennen we onze ambtenaren tenminste weer... We rule the city, punt uit.

Hieronder volgt de tekst van de Beleidsnota Maatschappelijk Nuttig Werk met tussen blokhaken [] het nodige commentaar.


Beleidsnota Maatschappelijk nuttig werk

Sector Werk en Inkomen
Sector Zorg Hulpverlening en Sport

Februari 2011

INHOUDSOPGAVE

1. Aanleiding

2. 0ntwikkelingen

3. Visie en doelstellingen

4. Resultaten

5. Organisatie en aanpak
5.1 Infrastructuur
5.2 Faciliteringsbudget
5.3 Begeleiding

6. Vervolg

1. AANLEIDING

In de afgelopen jaren heeft in onze gemeente de nadruk gelegen op een sluitende aanpak van re-integratie. Naast arbeidsparticipatie is het van belang dat mensen de mogelijkheid hebben om op een andere manier aan de samenleving mee te doen. Daarbij gaat het niet alleen om bijstandsgerechtigden maar ook om mensen zonder werk en zonder uitkering die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Participatie hoeft niet alleen via betaald werk te verlopen. Mensen kunnen ook op andere manieren een bijdrage leveren aan de samenleving en werken aan hun eigen groei en toekomstperspectief.

Bij de evaluatie van de pilot Maatschappelijke participatie (november 2010) is aan de raad een nota over maatschappelijk nuttig werk toegezegd. In deze nota zouden koppelingen tussen het Wmo budget en het participatiebudget concreet worden uitgewerkt.
Tegelijkertijd nam de raad bij de behandeling van de begroting 2011 een motie aan waarin het college de opdracht kreeg om begin 2011 met een “beleidsnotitie uitgangspunten vrijwilligerswerk” te komen.

Deze nota voldoet aan de twee vragen vanuit de raad.

De kaders voor deze nota zijn:
• het collegeprogramma Doorpakken in nieuwe tijden;
• de gemeentelijke participatievisie Niemand aan de kant!

In deze nota wordt een duidelijke visie met bijbehorende uitgangspunten neergelegd over maatschappelijk nuttig werk in de gemeente Leeuwarden. Hierbij komen aan de orde: • de visie op maatschappelijk werk;
• het gebruik van bestaande mogelijkheden;
• de verbindingen;
• de verantwoordelijkheid en (faciliterende) rol van de gemeente.

Tijdens de totstandkoming van de nota zijn er bijeenkomsten geweest met de betrokken organisaties, de Wmo adviesraden en de cliëntenraad Werk en Inkomen.

[Reactie hierop van de plaatsvervangend vertegenwoordigster van PEL in de Cliëntenraad: Allereerst wat betreft het zinnetje op blz. 3 in het midden: “Tijdens de totstandkoming van de nota zijn er bijeenkomsten geweest met de betrokken organisaties, de WMO adviesraden en de cliéntenraad W&I.”
Zoals al gezegd word hier de indruk gewekt dat de adviesraden hebben kunnen meedenken met deze nota, dit is allerminst het geval. Ik was aanwezig bij die bijeenkomst van afgelopen 13 jan. in de Open Hof en ik herken niks van de (zgn.) “input” terug. Ik wil dan ook op geen enkele wijze verantwoordelijkheid dragen voor deze nota, die zin moet er wat mij betreft direct uit. Ten tweede had dit in de CR behandeld moeten worden, het had gewoon op de agenda gemoeten. Maar het staat niet alleen niet op de agenda, sterker nog; er is niet eens een overleg! Dit kan zo niet natuurlijk. Ergens in de loop van de tijd zal de raad het college groen licht hebben gegeven aan het “verhaal” waar dit een onderdeel van moet worden en alleen gevraagd om rapportages tussendoor. Dus dit kan er zo even doorgejast worden.]

2. ONTWIKKELINGEN

Er vinden op dit moment verschillende ontwikkelingen plaats die maken dat de inzet van maatschappelijk nuttig werk steeds belangrijker wordt. Ontwikkelingen zoals:
- De stapeling van forse bezuinigingen voor de komende jaren. Bezuinigen op het participatiebudget, maar ook op het gebied van de Wmo en de AWBZ.
- Decentralisatie van taken naar de gemeente (dagbesteding en begeleiding vanuit de AWBZ en regelingen over de onderkant van de arbeidsmarkt ‘Wet werk naar vermogen’).
- Ontwikkeling Welzijn Nieuwe Stijl/Amaryllis
- De eis vanuit VWS om de basisfuncties vrijwilligerswerk te waarborgen binnen iedere gemeente.
- De theorieën op burgerschap/burgerschapsstijlen

[Reactie plaatsvervangend vertegenwoordiger Cliëntenraad:
Dan punt 2 daar vlak onder bij Ontwikkelingen.
Daar wordt “Ontwikkeling Welzijn Nieuwe Stijl/ Amaryllis”genoemd als voorbeeld van een ontwikkeling die maakt dat de inzet van maatschappelijk nuttig werk steeds belangrijker wordt. Dit is nu echt een geval van gelegenheid argumentatie. Wát een flauwekul. Even verderop nog eentje: “De theorieën op burgerschap/burgerschapsstijlen”, dan denk ik: Wélke theorieën dan? Er zijn er verschillende die je voor deze nota zou kunnen misbruiken. De passage onderaan op dezelfde pagina (3) zegt overigens helemaal waar het om draait.]

Tegelijkertijd trekt de overheid zich meer terug en wordt het in plaats van ‘waar heb ik recht op’, meer ‘wat kan ik zelf bijdragen aan een oplossing’. Er wordt steeds meer een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en het eigen netwerk van mensen.

Burgers met een ondersteuningsbehoefte moeten meer gebruik gaan maken van hun eigen netwerk of van hun medeburgers die zich maatschappelijk nuttig voor hen inzetten.

[De wet WMO werkt met het zgn. compensatiebeginsel. Dat wil zeggen: de dingen die iemand i.t.t. een gezond mens wel kan, worden gecompenseerd via geld of via een voorziening. Dit lijkt in de verte wat op het loondervingsprincipe van de oude WAO. Dat hield in: als u met arbeid niet meer uw oude loon kunt verdienen, compenseert de loondervingsverzekering dat met geld. Dat lijkt overboord te gaan. Het heet: maak maar gebruik van je eigen netwerk. Ofwel: schakel je familie, vrienden of kennissen maar in. Rechten verworden zo tot gunsten.]

Er komt hierdoor een grotere druk op maatschappelijk nuttig werk.

Definitie maatschappelijk nuttig werk
Onder maatschappelijk nuttig werk verstaan we hier:
- Het ‘gewone’ vrijwilligerswerk; mensen die zich uit eigen beweging (op grond van intrinsieke motivatie) kosteloos inzetten voor een ander, een groep of de samenleving in zijn geheel.
- Mantelzorgers; mensen die vanuit een persoonlijke relatie zorg dragen voor een familielid, vriend of kennis.
- Maatschappelijk nuttige activiteiten die mensen met behoud van uitkering verrichten, soms binnen een re- integratie– of inburgeringstraject, maar ook als ze geen traject volgen.
- Activiteiten in het kader van het programma maatschappelijke participatie voor uitkeringsgerechtigden die geen arbeidsverplichting hebben, maar wel actief kunnen zijn.
- Maatschappelijke stages voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs.
- Onbetaalde inzet door mensen met een beperking.
- Onbetaalde inzet in het kader van Maatschappelijk verantwoord ondernemen.

[De gemeente schrijft: onder maatschappelijk nuttig werk verstaan WE.. enz. WE is dus de gemeente, een onderdeel van de overheid. Twee opmerkingen:
a. Mag ik ZELF nog bepalen wat IK maatschappelijk nuttig werk vindt?
b. Er ligt een vooronderstelling aan ten grondslag die niet ter duscussie staat, dat werk maatschappelijk nuttig moet zijn.
Waarom moet dat? Waarom kan werk niet alleen nuttig zijn voor MIJ en niet voor de maatschappij? Dat doen de neo-liberalen, de jonge carrièremakers toch ook? (Ikke en de jacht op geld staan daar voorop.) Waarom mag ik dat dan niet op mijn manier? Antwoord: omdat ik tot de onderklasse behoor en zij tot de bovenklasse.
Bovendien: geen enkele vorm van loonarbeid staat ter discussie en daar wordt geen criterium toegepast: "het moet maatschappelijk nuttig zijn". Denk aan de wapenindustrie of zwaar milieuvervuilende activiteiten, de Canadese teerzand winning (een ecologische ramp)
De vraag is: waarom mag IK niet zelf bepalen wat IK nuttig vind en vult de gemeente VOOR MIJ in wat zgn. maatschappelijk nuttig is? En met welk recht doen ze dat? Hier WORDT voor mij gedacht, maar dat kan en mag ik zelf.]

3. VISIE EN DOELSTELLING

Er zijn al veel mensen die zich maatschappelijk nuttig inzetten. Ongeveer één op de drie mensen doet vrijwilligerswerk. Ook zijn er veel mensen die mantelzorger zijn voor familie of vrienden (één op de acht). Toch moeten en kunnen we meer gebruik maken van het overige potentieel dat bij de burgers van Leeuwarden aanwezig is. Jong (maatschappelijke stages), oud (zilveren kracht), mensen met een beperking en/of een uitkering etcetera.

[Die maatschappelijke stages op de scholen zijn helemaal niet vrijwillig, ze zijn verplicht. En laat u zich niet misleiden: ze hebben niks te maken met een stage in het kader van een opleiding, maar behelzen allerlei flauwekul, zoals lweerlingen die schuttingen gingen verven in Cammighaburen ed.
Vrij nieuw is dat nu ook ouderen worden genoemd. Als deze trend tot dwangarbeid doorgaat is het slechts een kwestie van tijd voordat ook AOW-ers "maatschappelijk nuttig werk" moeten doen in ruil voor hun "bejaardenbijstand" ..]

Daarom hanteren we de volgende visie:

Iedereen moet, naar vermogen, een maatschappelijke bijdrage leveren.

[De cursief gedrukte zin: "Iedereen moet, nsaar vermogen, een maatschappelijke bijdrage leveren." is de visie van collectivistische systemen: het individu moet dienstbaar zijn aan het collectief.
Dat is een visie van een totalitaire staat, van de Sowjet-Inie, van nazi-Duitsland, van de fascisten en kennelijk ook van onze sociaal-"democraten". Het woord iedereen impliceert dat het geldt voor ALLE uitkeringen, incl. de AOW en tevens voor iedereen die geen uitkering heeftdenk bv. aan de niet-uitkeringsgerechtigden, de NUGGERS in het jargon.
Mijn visie: mensen "moeten" helemaal niets: ze hebben vrije keuze om wel of niet een "maatschappelijke bijdrage" te leveren of niet.
Als ik een visie heb op deze maatschappij waarin ik zo min mogelijk met deze maatschappij van doen wil hebben (voorzover dat mogelijk is) dan ben ik daar vrij in. Uiteraard volgt de morele afkeuring van Florijn en consorten maar daar veeg ik m'n reet mee af.
En iedereen die nog zit te ouwenelen over de waarde van vrijwilligerswerk heeft er niets van begrepen of wil er niets van begrijpen: dwang of geen dwang, dat is de kwestie.]

[De plaatsvervangend vertegenwoordigster van PEL in de Clintenraad merkt hierover op:
Op pagina 4 in het midden staat die “mooie“ zin waar we natuurlijk allen direct overheen vielen: “Iedereen moet, naar vermogen, een maatschappelijke bijdrage leveren.” Dit moeten ze even gauw veranderen in: “Iedereen móet de vrije keuze hebben, naar vermogen een maatschappelijke bijdrage te willen leveren (of niet)” Het moet toch immers hier niet gekker worden zeg! Het individu wordt hier dus in dienst gesteld van het collectief, eng hoor. Dan komen we bij de wederkerigheid…. iets wat op dit moment volgens mij nog helemaal niet mag van de wet! Enge denkpatronen die we snel moeten zien te doorbreken. Men presenteert de ideeën (onderaan blad 7) als naadloos passend binnen het principe van wederkerigheid, iets wat vlg. mij nog helemaal niet aan de orde is in de wet. Dit gaat wel erg gemakkelijk en voor de muziek uit.]

We maken daarbij onderscheid in twee groepen:

• Mensen die gebruik maken van een bepaalde voorziening van de gemeente zoals een Wwb uitkering of Wmo voorziening. Voor deze burgers die gebruik maken van bepaalde voorzieningen van de gemeente vinden we dat geldt dat wanneer je als burger een beroep op de gemeenschap doet, die gemeenschap ook iets terug mag vragen. Dus we gaan uit van wederkerigheid.

• Mensen die dit uit eigen beweging doen.

Beide groepen willen we faciliteren en stimuleren zodat meer mensen gemotiveerd raken om zich maatschappelijk nuttig in te zetten.

[Over de twee groepen (net onder de cursief gedrukte regel)
Eerste aandachtsstip: Inzake de WMO: indien iemand bv. een rolstoel als voorziening nodig heeft en WMO wet plus Verordening plus Beleidsregels zeggen dat hij daar recht op heeft, kan het niet zo zijn dat hij net als bij de WWB onder druk wordt gezet met "voor wat hoort wat" ofwel: je gaat maar maatschappelijk nuttig werk doen, anders krijg je geen rolstoel... Dat is het wederkerigheidsprincipe wat Florijn overal op wil loslaten. Bij deWMO lijkt me dat in strijd met de wet en bij de WWB gaat men daarmee (ingezonden stuk in LC tijdje terug van 2 hoogleraren) ook tegen zijn grenzen aanlopen. (ondanks een laffe CRVB uitspraak Amsterdamse uitkeringsgerechtigde en de door de CRvB zelf bedachte nadere citteria bij art. 4 EVRM)
Kortom: ik verwerp het wederkerigheidsprincipe. Het leidt ook tot gesjoemel en koehandel en handjeklap en op termijn tot corruptie. Zeg Marco, kunnen we een dealtje maken?..]

[Over faciliteren en stimuleren en netwerken krijgen: uiteraard zijn daar cursussen voor bv. van buro Land. NLP-achtige sessies (med. KVeB) Collectieve massawaanzin wordt gestimuleerd: een ander doet het dus ik ook... {"zodat meer mensen gemotiveerd raken om zich maatschappelijk nuttig in te zetten") Ofwel: het opvoeren van de sociale druk: je bent een aso als je niet onbetaald je inzet voor een ander... Dat gevoel willen ze aankweken.]

[Over de twee groepen schrijft de plaatsvervangend vertegenwoordigster van de Cliëntenraad: Er word een enorme drempel opgeworpen om nog aan de nodig zorg te kunnen komen. Er niet langer meer vanuit gaan dat je recht hebt op zorg…hoe komen ze erop. (Ja hoe kom je er weer vanaf!) Nee, je moet je nu afvragen wat je zelf kan bijdragen aan een oplossing, het lijkt zo onschuldig. Maar als je familie er niet is en de buren niet willen krijg je straks eerst ook nog een sociaal team aan de deur die gaat kijken wat jij terug kunt doen in ruil voor wat hulp….HELLUP !!!! Pas daarna kan dan nog eens een beroep gedaan worden op de professionele hulp is hier de bedoeling, hulp die intussen dan ook nog eens voor een groot deel wegbezuinigd is, hij is fijn, dit is afbraak in sneltreinvaart. En als je niet assertief genoeg bent ga je gelijk kopje onder in een systeem als dit.]

Bereidheid tot participatie.
Overigens levert volgens de burgerschapstheorie van Evelien Tonkens maatschappelijk nuttige inzet burgers ook iets op, zoals sociale contacten, vaardigheden, zelfontplooiing en verantwoordelijkheidsgevoel. Dit draagt bij aan een actief burgerschap.
Leeuwarden participeert in het onderzoek van Evelien Tonkens naar burgerschap. Uit de eerste resultaten blijk dat de bereidheid tot participatie groter is dan wel wordt gedacht.

[Blz. 4 onderaan: Evelien Tonkens: De vertegenwoordiger van BLUT wist waar deze familie weg kwam: Norg: geen arbeiders of boerenstand maar ze hadden ooit een kasteel. Maw. de zgn. aristocratie ( de grootste rovers in de mIddeleeuwen) die vertelt hoe de wereld beneden hen in elkaar zit.
De 4 dingen die hier genoemd worden falen als de overheid ze oplegt/afdwingt via regisseren en dwang door inzet van het wederkerigheidsprincipe. De zgn. bereidheid tot particperen berust straks in feite op ANGST. (voor het niet krijgen van dit of verlies van dat)]

4. RESULTATEN

Hoe kan beter gebruik worden gemaakt van de bestaande mogelijkheden, hoe verbindingen beter worden gelegd en wat is de (faciliterende) rol van de gemeente hierin.

De visie en uitgangspunten moeten tot de onderstaande resultaten leiden:

a. Zoveel mogelijk burgers doen mee en stromen door op de participatieladder.

[Blz. 5 De Participatieladder: volgens KVeB is 1 trede er uit gehaald en ook zijn er nog veel meer Participatieladders. Kennelijk heeft de welzijnsmaffia de smaak te pakken: fijn nog meer registreren, want registreren is ook beheersen (denken ze)]

De gemeente voert een actief beleid om zoveel mogelijk mensen via werk in hun inkomen te laten voorzien of wanneer dat niet mogelijk is in ieder geval actief te laten participeren in de maatschappij. Daarbij is het motto werken is het doel, participeren is de norm. Deze doelstelling vraagt een actieve aanpak van de groep burgers die gebruik maakt van een gemeentelijke uitkering. Dit is de opdracht van het (gemeentelijke) Werkplein. Bij dit participatiebeleid werken we met de participatieladder om de mate van participatie maar ook de groei te meten. De ladder heeft zes treden van participatie:

6. Betaald werk.
5. Betaald werk met ondersteuning.
4. Onbetaald werk.
3. Deelname georganiseerde activiteiten.
2. Sociale contacten buitenshuis.
1. Geïsoleerd.

Maatschappelijk nuttig werk is een manier om te groeien op de ladder. Mensen doen weer mee, krijgen arbeidsvaardigheden, komen weer in een ritme en doen sociale contacten op. Dit instrument willen we meer aan inzetten voor mensen zonder actueel perspectief op betaald werk. Deze groep zal maatschappelijk nuttig werk verrichten met behoud van uitkering.

[Let op het dwingende karakter van de laatste zin. Er zit de onuitgesproken dreiging achter: en als ze niet willen dan zullen we ze wel dwingen... De vertegenwoordiger van BLUT en ondergetekende gaan ons dan ook binnenkort melden voor de Volkssturm..
In het woord ZAL zit het dreigement en het riekt naar dwang en de wil om dat niet goedschiks dan wel kwaadschiks voor elkaar te krijgen.
Het gaat dan om mensen zonder perspectief op betaald werk. Kan dus in principe gaan om alle soorten uitkeringen plus de NUGGERS.]

Niet alleen kunnen burgers op deze manier zelf participeren, maar zij maken het ook mogelijk dat de mensen, voor wie zij zich inzetten, mee kunnen doen.

b. Meer beroep op de eigen verantwoordelijkheid van burgers.

Er wordt fors bezuinigd. Op de Wmo maar ook op de AWBZ en het Participatiebudget. Steeds meer zorg wordt vanuit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo (bijvoorbeeld begeleiding en dagbesteding). Dit vraagt om betere verbindingen en een efficiëntere inzet van middelen.

[Blz. 5 punt 5b: conclusie: je hebt nergens meer recht op maar wordt afgescheept OF je hulpvraag wordt dmw. inzet van dwangarbeiders "opgelost"]

Burgers moeten meer worden gestimuleerd een eigen verantwoordelijkheid te nemen en zelf oplossingen te zoeken. Niet daar heb ik recht op, maar wat kan ik zelf bijdragen aan een oplossing. Er wordt een beroep gedaan op het actief burgerschap en zelfredzaamheid. Eerst kijken of een hulpvraag binnen het eigen netwerk geheel of gedeeltelijk kan worden opgelost en/of door de inzet van maatschappelijk nuttig werk kan worden gedaan. Pas hierna wordt professionele zorg ingeschakeld.

[De plaatsvervangend vertegenwoordigster van PEL in de Cliëntenraad schreef: Lekkere bezigheidstherapie voor welzijnsbureautjes ook. Ze gaan dan samenwerken, vanaf 1-1-2012 gaat het Vrijwilligersservicepunt op in één nieuwe welzijnsorganisatie met Welzijn Leeuwarden en Sinne Welzijn die dus ook weer gezellig samen gaan. En dan gaan ze werken aan een infrastructuur zodat overzichtelijk word wie er wél en wie er niet gebruik maakt van gemeentelijke voorzieningen en wie er wel wat nuttigs voor een ander zou kunnen doen en wie niet, zodat een sociaal werker ze kan gaan uitnodigen zich maatschappelijk in te gaan zetten (voor elkaar dus). “Oh U wilt hulp? Daar moet u dan wél wat voor doen.” Dit word een verhaal van de lamme leidt straks de blinde.
Het lijkt een leuke one-liner: “Wij sociale werkers, wij komen bij u thuis deze zomerrr.” Het wordt allemaal mooi door elkaar gehusseld, de WMO en de Participatie.
Maar nergens lees ik iets over de deskundigheid van die sociale wijkteams en welke opleidingen er zijn om te voorkomen dat er maar wat op los word gediagnostiseerd.
Rutte woonde nog bij pappie en mammie totdat pappie kwam te overlijden, toen ging Markje meteen daarna op zichzelf wonen. Hij zag dat als hét uitgelezen moment om dat te doen, zo vertelde hij, want anders zou zijn moeder toch maar gewend raken aan zijn aanwezigheid en dan zou ze nóg een keer afscheid moeten nemen, nee, dan kon dat beter meteen in één keer. (Dit zei hij écht)
Toen zat ma Rutte ineens helemáál alleen thuis, fijne zoon hè. Maar ze mocht wel z’n was blijven doen waarschijnlijk. En zo eentje zal dit invoeren, héé.]

c. Efficiëntere inzet plaats vindt van gemeentelijke budgetten.

Er zijn verschillende budgetten binnen de gemeente die worden gebruikt om maatschappelijke inzet te faciliteren. Enerzijds in de vorm van subsidies aan organisaties zoals het Vrijwilligersservicepunt (Wmo budget), anderzijds in de vorm van begeleidingskosten voor mensen die dat nodig hebben om actief te worden (Participatiebudget).
Door deze budgetten waar mogelijk te koppelen en gezamenlijk in te zetten kan efficiencywinst worden behaald in het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van maatschappelijke inzet. Dit betekent dat de focus meer komt te liggen op rendement van de inzet van middelen.

Bovenstaande resultaten leiden gezamenlijk tot winst voor het individu (meer zelfredzaamheid, doorstromen op de participatieladder etc.) en de samenleving als geheel (meer mensen doen mee, besparingen op duurdere individuele voorzieningen/uitkeringen).

Ook al kennen we nog niet de precieze omvang van de (financiële) gevolgen waarmee we de komende jaren zullen worden geconfronteerd als gevolg van de forse bezuinigingen door het Rijk, het is goed om nu al te werken aan een infrastructuur met goede randvoorwaarden. Dit stelt ons in staat om straks beter in te spelen op de gevolgen van de krimp en de groter wordende vraag naar- en aanbod van maatschappelijk nuttig werk. We hebben de infrastructuur met heldere korte lijnen straks hard nodig. Nu niets doen levert het risico op dat we straks achter de feiten aanlopen.

5. ORGANISATIE EN AANPAK

Om resultaten, genoemd in paragraaf 4, te bereiken zet de gemeente in op de volgende onderdelen:

1. een heldere infrastructuur met duidelijke verbindingen
2. een faciliteringsbudget
3. het bieden van begeleiding

5.1. Infrastructuur

Er is een duidelijke infrastructuur nodig, die burgers (mensen die wel en die geen gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen) uitnodigt om zich maatschappelijk in te zetten en die snel verbindingen kan maken tussen de ondersteuningsvragen die er zijn en het aanbod van vrijwilligers.
De infrastructuur sluit aan bij Welzijn Nieuwe Stijl/Amaryllis. Zoveel mogelijk wijk/buurtgericht, erop af, uitgaan van de eigen kracht van mensen.

Dit betekent ook dat het Vrijwilligersservicepunt vanaf 1 januari 2012 opgaat in de nieuwe welzijnsorganisatie samen met Welzijn Leeuwarden en Sinne Welzijn.

[Dat Vrijwilligerssteunpunt is nu al een burootje voor het rionselen van dwangarbeiders wat fors door de gemeente wordt gesubsidieerd/]

Deze welzijnsorganisatie krijgt van de gemeente de opdracht deze infrastructuur te bewerkstelligen. Uitgangspunt daarbij is een scherpe opdrachtformulering.

[Blz. 6 punt 5.1 bij infrastructuur: veel registratie en burocratie: we moeten in de gaten houden welke klojo's zich aan onze macht onttrekken omdat ze geen gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen. Die zijn slechter chanteerbaar omdat ze geen hulp vragen. Dus: iedereen wordt weer eens in de zoveelste database geregistreerd en gelabeld.]

De infrastructuur bestaat uit:

A. Sociaal wijkteam/Buurtservicepunt (3 voor 8 aandachtswijken)
De sociale werkers komen bij mensen thuis. Kijken naar ondersteuningsvragen, maar ook naar talenten en nodigen mensen uit om zich maatschappelijk nuttig in te zetten. Ook proberen ze zelf te makelen waar dit kan tussen het aanbod van vrijwilligers en de ondersteuningsvragen.

[Blz. 6 bij punt 5.1 onder A: de ondersteuningsvraag wordt gekoppeld (makelaarsrol Sociaal Wijkteam) met "vrijwilligers".
EN... wat KAN die vrijwilliger. Wat WEET hij/zij? Wat is zijn opleiding? Niet iedereen kan zo maar worden ingezet bij hulpvragen!
Dus: de sociaal werker komt bij de mensen thuis (achter de voordeur principe? Alles in kaart brengen? Bemoeizorg?) De sociaal werker probeert tevens de mensen te pressen tot dwangarbeid. Voor wat hoort wat toch? En: ze koppelen zelf "vrijwilligers" aan hulpvragers. Bv.: "de buurvrouw in de straat hierachter komt je wel helpen"??]

De sociale werker komt verschillende soorten cliënten tegen namelijk:

- de vragende cliënt: heeft een incidentele of structurele hulpvraag
- de aanbiedende cliënt: heeft bepaalde talenten waardoor hij/zij beschikbaar is voor maatschappelijk nuttig werk.
- De vragende en aanbiedende cliënten: hebben een hulpvraag, maar zijn daarnaast ook beschikbaar voor maatschappelijk nuttig werk.

Onderdeel van het sociaal wijkteam is het buurtservicepunt. Daar werken zoveel mogelijk vrijwilligers die buurtbewoners informatie en advies kunnen geven op het brede terrein van welzijn, dus ook over vrijwilligerswerk. Burgers kunnen zich daar ook aanmelden als vrijwilliger.

B. Stedelijk servicepunt
Het buurtservicepunt heeft korte lijnen met het stedelijk servicepunt. Het stedelijk servicepunt is voor die wijken waar geen sociaal wijkteam actief is.
Burgers kunnen hier ook terecht voor informatie en advies. Ook voert het stedelijk servicepunt de makelaarsfunctie voor de maatschappelijke stage uit, aanvullend op wat in het buurtservicepunt geregeld kan worden. Daarnaast zorgt het stedelijk servicepunt voor snelle verbindingen tussen het aanbod van maatschappelijk nuttig werk en de ondersteuningsvragen die er zijn.

De ondersteuningsvragen kunnen structureel zijn zoals ondersteuning bij de financiën, een maatje voor iemand zijn, maar ook ondersteuning bij de huishoudelijke hulp. Bij incidentele hulpvragen gaat het meer om het opknappen van een kamer, het begeleiden naar het ziekenhuis, het ondersteunen van de mantelzorger, boodschappen doen enzovoort.

Het stedelijk servicepunt maakt concrete afspraken met de volgende organisaties:

- Platform vrijwillige thuishulp (Zonnebloem/Rode Kruis/St. Present, Humanitas, Aanzet, Unie van Vrijwilligers, Vrijwillige Palliatieve Thuiszorg).
- Werkplein (team inburgering, jongerenloket, werkzoekendenteams, maatschappelijke participatie)
- Scholen, in verband met maatschappelijke stages.
- Bedrijven in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
- UWV, Caparis, MEE voor mensen uit de WSW en Wajongers (nog op te zetten buurtonderneming).
- BV Sport.
- Culturele instellingen.
- Buurtonderneming (samenwerking met Caparis, waarbij medewerkers van Caparis ingezet kunnen worden bij ondersteuning in en rond huis).

[Dit worden of zijn al organisaties in het marionettentheater waarbij de gemeente aan de touwtjes trekt.]

De afspraken gaan over:
• Het aanbod van mensen dat ze kunnen bieden die ingezet kunnen worden.
• Voor welke activiteiten/ondersteuningsvragen deze doelgroepen ingezet kunnen worden.

[Men heeft dus zelf niks te vertellen: je hoort tot die en die doelgroep en wordt daar en daar ingezet. Koenraad van de Arbeidsdienst is terug...]

• Wanneer deze mensen ingezet kunnen worden en hoe lang (structureel/incidenteel)en op welke termijn.
• Mate van begeleiding of andere faciliteiten.

Binnen de geschetste infrastructuur worden ook de initiatieven vanuit de gemeenteraad zoals de voorstellen Schone stad en Maak werk van werk meegenomen.
Dit zijn meer of minder concreet uitgewerkte ideeën over de inzet van mensen die (nog) niet deelnemen aan het arbeidsproces ten behoeve van de samenleving.
We hebben het dan vooral over de mensen die tot de doelgroep van de participatieverordening horen, en meer specifiek bijstandsgerechtigden zonder ontheffing van de arbeidsplicht die in staat zijn hun bijdrage aan de samenleving te leveren.
Te denken valt aan het opruimen van (zwerf)afval, verzorgen rondleidingen Oldehove etc. Bij deze initiatieven is het doel vaak tweeledig: enerzijds een positief effect op de samenleving bereiken(wegnemen van ergernissen), anderzijds op het individu (doet weer mee, ontwikkelt zich). Dat past naadloos binnen het principe van wederkerigheid.
Ook initiatieven zoals de Buurtonderneming die Caparis samen met de gemeente ontwikkelt passen binnen deze infrastructuur.

Beide servicepunten zijn achterliggende functies. Daar waar mensen met een hulpvraag zelf een organisatie kunnen vinden voor hulp of waar ze zelf hun aanbod van maatschappelijk nuttig werk kunnen matchen met een organisatie die van dat aanbod gebruik wil maken spelen de servicepunten geen rol. Organisaties zoals St. Present, Humanitas etc. blijven zelfstandige organisaties die zelf hun vrijwilligers kunnen inzetten, maar die samen kunnen werken met het stedelijk servicepunt, zodat vrijwilligers sneller ingezet kunnen worden op plekken waar ze nodig zijn.

[Genadig wordt toegestaan dat deze clubs zelfstandig mogen blijven, als ze maar samenwerken met de gemeente... Wat een godvergeten arrogantie.. Samengevat: er komt 1 grote dwangarbeidersclub voor de hele stad met dependances: het buurtservicepunt. Waar ook weer mooi dwangarbeiders tewerk kunnen worden gesteld.]

5.2 Faciliteringsbudget

De druk op organisaties om vrijwilligers te leveren wordt groter. Naast de structurele subsidie aan de nieuwe welzijnsorganisatie, stellen we daarom ook een faciliteringsbudget beschikbaar. Dit budget is onder andere bedoeld voor vrijwilligersorganisaties die kosten maken als het gaat om onkosten, kosten verklaring omtrent gedrag, reiskosten, coördinatiekosten en dergelijke.

Het budget wordt, onder scherpe voorwaarden, beheerd door het stedelijk servicepunt.
Het stedelijk servicepunt kan, uit dit budget, ook trainingen aanbieden waar alle vrijwilligers van diverse organisaties gebruik van kunnen maken. Het kan bijvoorbeeld gaan om een cursus voor het werven van fondsen of een voorzitterscursus. Maar ook cursussen om vaardigheden op te doen die nodig zijn voor het uitoefenen van onbetaald maatschappelijk nuttig werk.

Het faciliteringsbudget is te vergelijken met het Stipejild zoals dat beschikbaar is voor mensen die een participatie of re-integratietraject volgen. Kenmerk van een dergelijk budget is dat zonder bureaucratische rompslomp snel en effectief de kleine financiële belemmeringen worden weggenomen zoals die hierboven zijn genoemd.

Concreet betekent dit dat we als gemeente geen vrijwilligersorganisaties apart meer financieren. Zij kunnen gebruik maken van de diensten die via het buurt en/of stedelijk servicepunt worden aangeboden en daarnaast ook gebruik maken van het faciliteringsbudget

Tot slot is dit budget is aanvullend op faciliterende instrumenten die we al hebben zoals de collectieve vrijwilligersverzekering , activeringspremies en vrijlatingen.

5.3 Begeleiding

De ‘gewone’ vrijwilliger heeft geen begeleiding nodig. Echter burgers die maatschappelijk nuttig werk doen met behoud van uitkering en/of in het kader van re-integratie of inburgeringstrajecten, mensen met een beperking of leerlingen die een maatschappelijke stage volgen, hebben meestal wel begeleiding nodig.
Begeleiding die zorgt voor de continuïteit van het onbetaalde maatschappelijk nuttig werk. En die mensen de mogelijkheid biedt om de benodigde vaardigheden te leren.

[Dus: als iemand "gewoon"vrijwilligerswerk doet heeft hij geen begeleiding nodig, maar wordt diegene afhankelijk van een uitkering, dan heeft hij plotseling wel begeleiding nodig... Dan plotseling ziet de gemeente je als een halve rand-debiel...]

Mensen worden zoveel mogelijk begeleid vanuit de organisaties waar ze aan verbonden zijn. Organisaties zoals bijvoorbeeld MEE voor mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking en St. Aanzet voor mensen met een psychisch beperking, Caparis voor mensen in de Wsw. En in het kader van het programma maatschappelijke participatie, voor uitkeringsgerechtigden met ontheffing, door de organisaties waar zij hun activiteiten verrichten.

6. VERVOLG

Als vervolg op het vaststellen van deze nota zullen we onderstaande acties ondernemen:

* Formulering van een scherpe opdracht voor de welzijnsorganisatie waarin de volgende zaken worden opgenomen:
* Verder uitwerken van de infrastructuur en het beschikbare budget.
* Concrete afspraken maken tussen het stedelijk servicepunt met alle genoemde organisaties.
* Voorwaarden rondom het beheer van het faciliteringsbudget en het beschikbare budget.
* Afspraken opstellen met de sociale wijkteams/buurtservicepunten over de taken op het gebied van maatschappelijk nuttig werk.
* Afspraken opstellen met het Werkplein, Carparis, MEE en st. Aanzet over de versterking van verbindingen tussen deze organisaties om de begeleiding van mensen optimaal op elkaar af te stemmen.


Eindfe tekst Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk. Commentaar tussen blokhaken. []

CONCLUSIE OVER DE INHOUD VAN DE HELE NOTA:
gevaarlijke troep. Hoort thuis in een totalitaire staat.

De plaatsvervangend vertegenwoordigster in de Clientenraad van het Komitee Vrouw en Bijstand (KVeB) had de volgende reactie op de Beleidsnota:


Mijn reactie op de beleidsnota "maatschappelijk nuttig werk"

Ik verbaas me weer over de schijnmedezeggenschap binnen de cliëntenraad WWB en bijeenkomsten die gingen over deze nota. Er wordt niets gedaan met onze adviezen en dat is jammer.

Quote 2 ontwikkeling
Tegelijkertijd trekt de overheid zich meer terug en wordt het in plaats van 'waar heb ik recht op', meer 'wat kan ik zelf bijdragen aan een oplossing'. Er wordt steeds meer een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en het eigen netwerk van mensen.

Ik vind het zorgelijk dat de tendens steeds meer word, dat je eigenlijk nergens meer recht op hebt en dat je overal een tegen prestatie voor moet uitvoeren.

Mensen activeren vind ik het probleem niet, maar de sfeer die er omheen gecreëerd wordt. Het zou beter voor je zijn, dus je moet, bla, bla.
Armoede zit in gebrek aan contacten en het gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid Ik denk dat ze nog steeds niet de scheiding kunnen maken tussen armoede in je emotionele en sociale huishouding en wat er werkelijk aan geld binnen komt

Quote Onder maatschappelijk nuttig werk verstaan we hier:
- Het 'gewone' vrijwilligerswerk; mensen die zich uit eigen beweging (op grond van intrinsieke motivatie) kosteloos inzetten voor een ander, een groep of de samenleving in zijn geheel.

Gewone vrijwilligerswerk komt uit eigen beweging?
Dus ze geven toe dat het andere opgelegd wordt, wat altijd ontkend werd. Ik blijf erbij. Onbetaald werk MOET vrijwillig zijn, anders loont het niet. De enige beloning is immers het gevoel dat je krijgt als je iets onderneemt waar je achterstaat.

Iedereen moet, naar vermogen, een maatschappelijke bijdrage leveren.

Ik word zo moe van dat moeten, we moeten al zoveel. Nee, iedereen die in staat is en zelf ook wil, mag meedoen met de samenleving

En hoe gaan ze dit controleren? Nog meer onaangename huisbezoeken?

De ladder heeft zes treden van participatie: Trede 1 is geïsoleerd zijn

Dat zou betekenen, dat deze persoon nooit uit huis komt. Geen boodschappen geen vrienden, geen familie, geen leven. En wie bepaald dat? Wie bepaald dat op deze manier leven geen leven is?
Die bemoeizucht altijd, ik word niet goed.

Niet daar heb ik recht op, maar wat kan ik zelf bijdragen aan een oplossing.

Dan zou ik ook inzetten op kennis vergroting en scholing

De infrastructuur sluit aan bij Welzijn Nieuwe Stijl/Amaryllis. Zoveel mogelijk wijk/buurtgericht, erop af, uitgaan van de eigen kracht van mensen.

Prima, dan is het beter te bereiken. Maar graag wel professionals of goed opgeleide vrijwilligers

[Opm. secr. PEL: dat ér op af' in de tekst van de nota bevalt me niet. Riekt me teveel naar bemoeizorg.]

Begeleiding

De 'gewone' vrijwilliger heeft geen begeleiding nodig.

Ben ik het niet mee eens, Elke vrijwilliger heeft een vorm van begeleiding nodig

[Reactie secr. PEL: een welzijnsachtige reactie: in die hoek begrijpt men absoluut niet dat er mensen zijn die zo maar, geheel los en zonder "begeleiding" vrijwilligerswerk kunnen verrichten. Hoe kan dat nou? Dat kan toch nooit goed gaan? Er moet en zal kennelijk altijd een zgn. professional bij, anders kan iemand niet volwaardig functioneren. Ik zie het zo: het welzijnswerk maakt meer kapot dan je lief is...
Haal een professional erbij in huis en je hebt iemand erbij met een heel andere agenda dan je zelf voor ogen stond.
Ik denk even aan winstbejag, het scheppen van afhankelijkheidsrelaties terwille van de omzetverhoging, de groei van de organisatie enz.]


Einde tekst commentaar pl.v. vert. KVeB op Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk.
Commentaar tussen blokhaken. []

Op 6/3/2011 heeft het PEL over deze nota de volgenmde brief naar de gemeenteraad gestuurd:


VERENIGING PLATFORM EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS LEEUWARDEN MAROWIJNESTRAAT 8-C 8931 BT LEEUWARDEN
TELEFOON: 058-2671636
E-mail: verpel@wanadoo.nl Website: http://verenigingpel.nl
=============================================================

Commentaar Vereniging PEL op de "Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk"

Leeuwarden, 6/3/2011

Aan de leden van de gemeenteraad

Geachte raadsleden,

Op dinsdag 1 maart heeft het College de nota 'maatschappelijk nuttig werk' vastgesteld. In deze nota stelt het College voor van iedere inwoner met een laag inkomen die een dienst/uitkering van de gemeente ontvangt, voortaan een tegenprestatie in de vorm van onbetaalde arbeid te eisen. Voor alle duidelijkheid, het gaat niet uitsluitend om degenen die een WWB-uitkering ontvangen, maar ook om hen die een beroep doen op de WMO. Uiteraard geldt dit uitsluitend voor lage inkomens. Hogere inkomens hoeven nergens voor te vrezen.

Het zal u duidelijk zijn dat wij deze nota in zijn geheel afwijzen. Voordat wij inhoudelijk op de nota ingaan, eerst een opmerking over de door het College gevolgde procedure. Deze nota is niet besproken in de Cliëntenraad Werk en Inkomen. De CR heeft dan ook geen gelegenheid gehad het College over deze nota te adviseren. Bovendien is de CR formeel niet eens meegedeeld dat de nota behandeld zou worden in het College; dat mochten we in de wandelgangen vernemen. Typerend is ook dat het overleg van het College met de CR in de week voorafgaand aan de vaststelling bij 'gebrek aan agendapunten' niet doorging. En dat terwijl het College vanzelfsprekend heel goed wist dat zij deze nota een paar dagen later vast zou stellen.
Onze conclusie: het College heeft de CR Werk en In komen welbewust genegeerd en geschoffeerd, naar alle waarschijnlijkheid omdat men bang was dat de CR negatief zou adviseren.

INHOUDELIJk

Over de visie van het College zijn we snel uitgesproken. Daarin onderscheiden we ons overigens niet van het College zelf: daar komt men niet verder dan de zinsnede 'Iedereen moet, naar vermogen, een maatschappelijke bijdrage leveren.' Dat was het dan wat de visie van het College betreft.
Laten we beginnen met vast te stellen dat het College natuurlijk helemaal niet vindt dat 'iedereen, naar vermogen, een maatschappelijke bijdrage moet leveren'. Het College vindt dat inwoners met een laag inkomen een maatschappelijke bijdrage moeten leveren. Wij stellen overigens voor de hypocrisie tot een minimum te beperken en de term 'maatschappelijke bijdrage' te vervangen door 'onbetaalde arbeid'. De laatste term dekt de werkelijkheid aanmerkelijk beter.
Voor zowel WWB als WMO geldt dus dat het College het wederkerigheidsprincipe introduceert. Het College stelt namelijk dat het o.a. gaat om: "Mensen die gebruik maken van een bepaalde voorziening van de gemeente zoals een WWB uitkering of WMO voorziening. Voor deze burgers die gebruik maken van bepaalde voorzieningen van de gemeente vinden we dat geldt dat wanneer je als burger een beroep op de gemeenschap doet, die gemeenschap ook iets terug mag vragen. Dus we gaan uit van wederkerigheid."

Dat mag het College best vinden, maar het heeft wat betreft de WWB noch WMO een basis in de wet. Art. 48 van de WWB stelt dat: "Tenzij in deze wet anders is bepaald, wordt de bijstand verleend om niet". Een WWB-gerechtigde die weigert onbetaalde arbeid te verrichten anders dan binnen een traject gericht op het verkrijgen van betaalde arbeid staat volledig in zijn/haar recht. Het College kan deze uitkeringsgerechtigde niet dwingen onbetaalde arbeid te verrichten.
Daar moeten wij wel onmiddellijk bij opmerken dat wij er van uitgaan dat het College via het dreigen met sancties - ook indien deze geen wettelijke basis hebben - toch zal proberen uitkeringsgerechtigden onbetaalde arbeid te laten verrichten.
Vanzelfsprekend zullen wij daar waar mogelijk en noodzakelijk uitkeringsgerechtigden bijstaan in hun verzet tegen de poging van het College Leeuwarden in een gigantisch dwangarbeiderskamp te veranderen.

Over de burgerschapstheorieën van Evelien Tonkens zullen wij ons verder niet uitlaten. Het beroep van het College op deze theorieën wekt sterk de indruk weinig meer te zijn dan een gelegenheidsargumentatie. Het is een argumentatietruc die we regelmatig tegenkomen: eigenlijk is al die repressie en controle goed voor burgers. Het enige probleem is dat die burgers zich dat nog niet realiseren.

Het College constateert dat er fors wordt bezuinigd (oa op het WMO-budget) en dat steeds meer zorg wordt overgeheveld van de AWBZ naar de WMO. De nadruk verschuift van recht hebben op naar hoe kan ik het zelf oplossen. Ofwel: van solidariteit naar je moet je maar zien je te redden. Deze constatering is op zich juist. Het kabinet Rutte heeft een vorm van egoïstisch individualisme tot hoogste goed uitgeroepen. Gezien de samenstelling van dat kabinet zal dit niemand verbazen.
Des te verbazender is het echter dat een 'links' college deze ontwikkeling met gejuich begroet.

T.a.v. de pretenties van het College over 'doorstroming op de participatieladder' het volgende: wij zien dat voornamelijk als een komisch bedoelde interlude. Het is de afgelopen tijd duidelijk geworden dat de reïntegratiesuccessen waar het College jaren mee liep te zwaaien, in werkelijkheid uitsluitend in de fantasie van het College bestonden. Recentelijk zag het College er zelfs geen been in 'onbetaalde arbeid' te presenteren als 'banen', daarmee suggererend dat enkele honderden mensen dankzij het College betaald werk hadden gevonden, terwijl men heel goed wist dat daar geen sprake van was. Wanneer SP en PEL daar geen vragen over hadden gesteld, was het College er nog mee weggekomen ook. 'Misleiding' is nog een vriendelijk woord voor dit gedrag van het College.
Aangezien de successen op het terrein van reïntegratie in werkelijkheid helemaal niet bestaan, zult u het ons vast niet kwalijk nemen dat wij de pretenties mbt 'participatieladders' verder voor kennisgeving aannemen. Wij betwijfelen overigens of het College zelf deze pretenties wél serieus neemt.

Organisatie en aanpak
Wij zijn onverkort tegen het inzetten van sociale teams voor huisbezoeken. De arrogantie en morele superioriteit die het College ten toon meent te moeten spreiden is werkelijk stuitend.
In de ogen van het College zijn burgers per definitie niet in staat zelfstandig de juiste keuzes te maken in het leven. Die keuzes moeten anderen voor hen maken. Wij zijn niet in staat te kiezen, dat dienen we over te laten aan welzijnswerkers. De door het College gekoesterde angst voor en afkeer van lagere inkomensgroepen en voor de inwoners van 'volkswijken' blijkt nergens duidelijker dan in de passages over huisbezoek. In feite pleit het College er voor hele buurten constant te monitoren en te bespioneren. Elke bewoner van die buurt die afwijkt van wat het College wenselijk acht, dient aan een proces van heropvoeding en disciplinering dmv 'maatschappelijk nuttig werk' onderworpen te worden. Dát is - naast bezuinigingsoverwegingen - de voornaamste reden voor dit voorstel.

Aangezien wij vanzelfsprekend hopen dat dit beleidsvoornemen van het College op een volstrekte mislukking uit zal draaien, zullen wij ons onthouden van opmerkingen over de wijze waarop het College dit alles wenst te organiseren. Tenslotte zouden we niet willen dat op/aanmerkingen onzerzijds er toe bij zouden dragen dat dit plan slaagt.

Conclusie

Deze nota is een combinatie van het streven van de VVD de arbeidsomstandigheden van circa 1850 te herintroduceren en het meer recente vrijwel raadsbreed gesteunde streven Leeuwarder 'achterstandswijken' aan een regime van spionage en disciplinering te onderwerpen.
Het geheel is overgoten met een geitenwollen sokken sausje en gelardeerd met wat loze 'burgerschapstheorieën', waarvan de voornaamste functie schijnt te zijn dat het de achterban van PAL/Groen Links en PvdA een warm gevoel moet geven. Persoonlijk geven wij dan de voorkeur aan de eerlijkheid van de VVD.

Namens het bestuur van de Vereniging PEL,

Pyt van der Galiën

(voorzitter)

CC
- Wethouder Florijn
- Pl.v. sectormanager Werk en Inkomen mw. E. de Bruin
- Sectormanager Sociale Zaken dhr. S. Rienks
- Ambtenaren mw. M. van den Heuvel en dhr. J. Folkertsma
- Lokale pers


Einde tekst reactie PEL op Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk.

Nadat de Leeuwarder Courant tijden lang het thema 'verplicht vrijwilligerswerk' had doodgezwegen,volgde onlangs plotseling eindelijk in de LC van zaterdag 24/2/2011 een commentaar van een van de redacteuren op de Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk:


Valse concurrentie

Gevolgen voor de echte arbeidsmarkt

Leeuwarders met een uitkering moeten van burgemeester en wethouders van de hoofdstad aan de slag. Verplicht vrijwilligerswerk ten dienste van de Leeuwarder gemeenschap. Het idee komt uit de koker van de VVD en is nu geland in een beleidsnota van het Leeuwarder college.

Eenvoudige, maar nuttige klussen daar gaan de gedachten naar uit. Het college is van oordeel dat wie van de gemeenschap leeft best iets terug mag doen. Dit klinkt niet onredelijk en aan vrijwilligers is altijd behoefte.

Toch stapt Leeuwarden een mistig pad op. Verplichte tewerkstelling mag niet op grond van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Dat verdrag is natuurlijk bedoeld voor echte dwangarbeid, maar is ook toepasbaar op het milde regime van verplicht maatschappelijke klussen dat Leeuwarden voor ogen staat.

Mensen met een uitkering mogen dus nee zeggen als de gemeente bij hen aanklopt met een hark of schoffel. De gemeente mag op grond van een weigering geen sancties opleggen in de uitkeringssfeer.

Het Leeuwarder streven houdt ook een erkenning in van het feit dat terugkeer op de echte arbeidsmarkt voor veel uitkeringsontvangers nauwelijks mogelijk is. Reïntegratieprojecten zijn geen succes geworden.
Vooral oudere werklozen vinden vrijwel geen echte baan meer.
Dus dan kunnen ze wel maatschappelijke karweitjes opknappen. draagt Leeuwarden uit.

Als gemeenten daadwerkelijk hun bijstands ontvangers aan de slag zetten, zal dat zeker gevolgen hebben voor de echte arbeidsmarkt. Een substantieel deel van de arbeid wordt dan ondergebracht bij werkers op bijstandsniveau. Dat niveau zal de concurrentie aangaan met de lonen op de arbeidsmarkt en de toon zetten.

Het risico op een arbeidskostenverlaging is daardoor groot, zeker als de arbeidstaken zich uitstrekken naar de zorg. Daar is de behoefte aan extra werkers groot en aan kostenreductie nog groter. Tegen gemeentelijke 'vrijwilligers' kunnen de echte banen daar dan niet meer op. Die dreigen te sneuvelen.

vdmeulen@lc.nl


Einde redactioneel commentaar in de Leeuwarder Courant.

Ten slotte nog bijgaand ingezonden verhaal van twee deskundigen op dit gebied in de Leeuwarder Courant van donderdag 23/12/2011:

tegast

Dwangarbeid in de bijstand mag niet

Sneeuwschuiven of biljarten met bejaarden. Bijstandsgerechtigden zouden 'iets terug moeten doen' voor genoten bijstand.
Dat vinden althans de Tweede Kamerfracties van VVD en CDA.
De vraag is of het mogelijk en wenselijk is om bijstandsgerechtigden te verplichten dit soort werk te doen. Buiten de voorspelbare uitvoeringsproblemen als je in een stad als Tilburg alle 5200 bijstandsgerechtigden met een sneeuwschuiver de straat op wilt sturen, is, er alle aanleiding om dit proefballonnetje vanuit juridisch en arbeidsmarktperspectief te bekijken.

Juridisch gezien gaat het erom wanneer 'iets terugdoen voor je bijstand' dwangarbeid wordt. In de Wet werk en bijstànd zijn gemeenten verantwoordelijk voor re-integratie van bijstandsgerechtigden. Kamerleden horen dat te weten. Gemeentebesturen kunnen instrumenten inzetten als scholing en vormen van verplichte arbeid, ookbekend als 'work first'. Werk je niet mee aan zo'n re-integratietraject, dan kun je worden gekort op je uitkering. Kortom: in de kern stellen VVD en CDA iets voor wat al gebeurt.

Het verschil tussen wat nu gebeurt en wat VVD en CDA voorstellen, is het doel waarmee de bijstandsgerechtigde aan het werk wordt gezet. Is 'work first' gericht op het naar de arbeidsmarkt toe leiden van de bijstandsgerechtigden, het leidende principe in het voorstel van VVD en CDA is wederkerigheid.

[Net dus als in de Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk]

Als dat het leidende principe wordt bij het opleggen van werkverplichtingen, zonder een toets of het werk bijdraagt aan het arbeidsmarktperspectief van de bijstandsgerechtigde, dan komen de voorstellen gevaarlijk dicht bij wat in artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden onder dwangarbeid wordt verstaan. Dwangarbeid, zelfs verplichte arbeid, worden daarin in algemene zin verboden.

Ook vanuit het pèrspectief van de arbeidsmarkt zijn de voorstellen niet wenselijk. We hebben nog steeds te maken met de gevolgen van de crisis.
De werkloosheid neemt langzaam af, in bepaalde sectoren groeit het aantal vacatures snel. Het js zonneklaar dat elk talent telt en alles op alles moet worden gezet om mensen terug te laten keren naar de arbeidsmarkt.

De ijskoude bezuinigingsplannen van het kabinet staan haaks op deze ambitie. Het mag niet zo zijn dat uit armoede willekeUrig vrijwilligerswerk wordt opgelegd. De betreffende Kamerleden lijken er stilletjes van uit te gaan dat de weg terug naar de arbeidsmarkt onbegaanbaar is geworden.
Als er echt werk te doen is in de samenleving, dan ligt het meer voor de hand, zeker uit VVD/CDA-perspectief, om daar een echte baan van te maken, bijvoorbeeld door arbeidskosten laag te houden.
Tijdelijke loonkostensubsidies en diensten cheques kunnen hierbij helpen. Van mensen die iets krijgen mag worden verwacht dat zij iets terugdoen maar wel binnen grenzen.

ALBERTJAN TOLLENAAR, TON WILTHAGEN
UNIVERSITAIR DOCENT RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN,
HOOGLERAAR ARBEIDSMARKTBELEID UNIVERSITEIT VAN TILBURG


Einde tekst ingezonden verhaal in Te Gast rubriek Leeuwarder Courant.

UPDATE 15/3/2011

Mede op basis van een aantal schriftelijke notities van leden van de Cliëntenraad en de bespreking van de Beleidsnota zelf in de CR, is namens de voltallige Cliëntenraad (en deze maal echt de voltallige CR..) onderstaande brief verzonden aan het College van Burgemeester en Wethouders. De brief wordt ook onverkort onderschreven door het Dagelijks Bestuur van vereniging P.E.L. als zijnde een van de deelnemende organisaties aan de Cliëntenraad, naast de brief die we zelf aan de Raad stuurden over dit onderwerp.


Aan het College van Burgemeester en Wethouders
van de gemeente Leeuwarden
Postbus 21000
8900 JA Leeuwarden

Betreft: Inhoudelijke reactie Cliëntenraad Werk en Inkomen op 'Nota maatschappelijk nuttig werk'

Leeuwarden, 15 maart 2011

Geacht College,

De op 1 maart jl. door u vastgestelde 'nota maatschappelijk nuttig werk' heeft bij de Cliëntenraad de nodige verontwaardiging en vragen opgeroepen.
De nota werd ons kort voor de cliëntenraadsvergadering van 24 februari toegezonden terwijl het overleg met de sectormanagers voor die datum was afgezegd en de behandeling door het College al aanstaande was.
Het stoort de Cliëntenraad zeer dat er over deze ingrijpende nota zo onzorgvuldig met ons is gecommuniceerd.

De nota legt de basis voor een ware trendbreuk in de bejegening van mensen die zich door omstandigheden genoodzaakt zien gebruik te maken van een uitkering of van een WMO-voorziening die door de gemeente wordt verstrekt.

Het vangnet van de bijstand en de WMO-zorg worden niet langer verleend 'om niet', zoals nog steeds in de WWB is vastgelegd.
Er wordt naar vermogen een tegenprestatie gevraagd in de vorm van het verrichten van maatschappelijk nuttig werk, dat in feite onbetaalde arbeid is.
De solidariteit met degenen die door omstandigheden buiten de boot dreigen te vallen, wordt ingeruild voor 'wederkerigheid', of wel 'voor wat hoort wat'. Deze mensen moeten dus - naast de pech die zij in het leven al hadden - ook nog eens boeten voor het gebruik dat zij noodgedwongen maken van gemeenschapsgelden.
Wij kunnen niet accepteren dat de solidariteit wordt afgebroken en er vervolgens respectloos met deze mensen wordt omgegaan.
Deze regel is tenslotte onuitvoerbaar doordat dit in strijd is met de huidige wetgeving in de WWB.

Het principe wordt losgelaten dat uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsverplichting zelf de keus maken voor maatschappelijke participatie met behoud van uitkering.
Tot nu toe werden uitkeringsgerechtigden wel gestimuleerd en gemotiveerd om maatschappelijk actief te zijn maar de beslissing en de keus lagen bij de mensen zelf. Daarvoor in de plaats komt nu de dwang om een tegenprestatie te leveren, naar verwachting op straffe van korting op de uitkering als men niet meewerkt. Wat die geëiste tegenprestatie mag zijn is nog maar de vraag.
De tewerkstelling van werklozen uit vervlogen tijden doet wellicht zijn herintrede.
Voor bijstandsgerechtigden zonder ontheffing van de arbeids- c.q. sollicitatieplicht hoeft de vereiste inspanning kennelijk al niet meer in relatie te staan tot hun re-integratiedoel. Zij kunnen gewoon bijhet opruimen van zwerfafval of in de WMO-dienstverlening worden ingezet. Deze drang en dwangbenadering getuigt van weinig respect voor mensen in de bijstand.
Het zet hen alleen maar verder in de hoek en levert hen geen betere perspectieven op.
Bovendien wordt hierdoor het draagvlak in de samenleving voor regelingen als de bijstand aangetast.

Deze nieuwe werkwijze zou zowel geld uitsparen als de mensen gelukkiger maken.
Men neemt mensen die in de knel zitten opnieuw een stuk van hun zelfbeschikking af en misbruikt hun afhankelijkheidspositie om hen te dwingen tot het verrichten van onbetaald werk op allerlei gebied.
Deze vernederende behandeling zou hen ook nog moeten verheffen: verantwoordelijkheidsgevoel en zelfredzaamheid vergroten, zelfontplooiing en doorstroming op de participatieladder bevorderen. Wij geloven er niets van dat deze bejegening mensen verder helpt. Zij zullen zich eerder vernederd en klemgezet voelen. Door hun uitkeringsafhankelijkheid bepalen anderen voortaan voor hen wat goed voor hen is.
De verschillen tussen de diverse groepen bijstandsgerechtigden en de redenen van hun uitkeringsafhankelijkheid komen niet ter sprake. Het medicijn 'verplichte participatie' is goed voor iedereen. Het leveren van maatwerk lijkt hier niet aan de orde.

Mogelijk gevolg van de nieuwe eisen is bovendien dat mensen met een hulpvraag worden weerhouden om naar sociale zaken of het WMO-loket te stappen. De gemeente raakt zo het zicht kwijt op hun problemen of wordt hiermee pas in een (te) laat stadium geconfronteerd met alle gevolgen van dien.

Uit dit alles wordt pijnlijk duidelijk wat het eigenlijke doel van de nieuwe werkwijze is:
Bezuinigen door uitkeringsgerechtigden en mensen met een zorgvraag onbetaald in te zetten bij de gemeentelijke dienstverlening. Zij zijn een voorliggende voorziening voordat de professionele hulp aan bod komt. Een substantieel deel van dit werk wordt dan door deze mensen verricht. Hun beloning is slechts behoud van uitkering.

Er ontstaat hierdoor een oneerlijke tweedeling in de maatschappij: mensen die werken voor loon met een rechtspositie en mensen die werken voor een sociaal minimum zonder rechtspositie.
Er valt niet aan te ontkomen dat deze twee ook een oneerlijke concurrentie met elkaar aangaan op de arbeidsmarkt, in het nadeel van de echte banen. Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt waar de druk nu al het grootst is, zullen de zwaarste klappen vallen. Tel uit je winst!

Ook is het risico van een afbraak van de professionele zorg en overname door meer of minder geïnstrueerde vrijwilligers niet denkbeeldig. Wat zijn de gevolgen voor een kwalitatief goede hulpverlening in de toekomst en hoe is de privacy van hulpvragers gewaarborgd bij vrijwilligersinzet?

Wat deze plannen met het vrijwilligerswerk zullen doen, moeten we ook nog maar afwachten. Mensen die zich onbetaald nuttig inzetten, worden voortaan de 'loosers' in de samenleving. Niet bepaald een groep waar je graag bij wil horen.
Bovendien is de enige beloning van een vrijwilliger het bewerkstelligen van een doel waar hij achter staat, en het enthousiasme om hiervoor met anderen samen te werken. De nieuwe groep verplichte vrijwilligers kan deze idealen niet delen en past niet tussen de echte vrijwilligers. Hierdoor haal je de ziel uit het vrijwilligerswerk.

Het vrijwilligerswerk kon wel eens een heel ander karakter krijgen en hierdoor onderuitgehaald worden.
Om bovengenoemde redenen hechten wij weinig geloof aan de positieve uitkomsten van de plannen en aan de besparingen die het College denkt in te boeken. In tegendeel, wij zien grote risico's.
De resultaten die men denkt te bereiken zijn ons inziens slechts 'wishful thinking'.

Kortom, u zult begrijpen dat wij de plannen van uw College een ramp vinden, in de eerste plaats voor mensen met een hulpvraag, maar ook voor de Leeuwarder samenleving.
Wij wijzen bovendien op het discriminerende effect van deze plannen doordat juist de lage inkomensgroep in de tang genomen wordt.

Wij hebben vernomen dat deze nota op woensdag 6 april a.s. op de agenda geplaatst is van de gecombineerde commissies bestuur en middelen en welzijn.
Wij roepen raadsleden op om deze onzalige plannen een halt toe te roepen.

Bij een eventuele verdere uitwerking van deze plannen wenst de Cliëntenraad nadrukkelijk wel vooraf betrokken te worden.
Voor nadere uitleg kunt u contact opnemen met mevrouw M. van der Laan. T.: 058 2662095 of E.: m.laan585@chello.nl

Namens de voltallige Cliëntenraad Werk en Inkomen,

i.o.

J. Abma, voorzitter

i.a.a.: sectormanagers sociale zaken en werk en inkomen
raadsleden


Einde tekst brief Cliëntenraad W&I aan B. en W.

UPDATE: op 6 april 2011 wordt de Nota behandeld in de commissie Welzijn en kennelijk was de brief van PEL aan de Raad hard aangekomen, want wethouder Florijn stuurde op 14/3/2011 onderstaande brief naar de Raad:


M E M O

Aan:     Gemeenteraad

Van:     wethouder Florijn.

Datum:   14 maart 2011

Onderwerp: reactie op commentaar van PEL op de Nota Maatschappelijk nuttig werk
==================================================================================

In het schrijven aan de gemeenteraad van 6 maart 2011 geeft PEL aan de nota Maatschappelijk nuttig werk in zijn geheel af te wijzen.
Eén van de argumenten die PEL gebruikt bij het afwijzende oordeel over de nota is dat wij het wederkerigheidsprincipe hier introduceren.
Wij wijzen u erop dat het uw raad was die dit principe in de visienota "Niemand aan de kant" in 2008 heeft geïntroduceerd ( blz. 7 onderaan: Ons uitgangspunt is dat we zoeken naar een verantwoord evenwicht tussen enerzijds een beroep doen op de zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid van burgers en anderzijds het zorgdragen voor een daadwerkelijk vraaggestuurd participatieaanbod voor diegenen die (nog) niet op eigen kracht kunnen meedoen aan de samenleving. Een leidend principe daarbij is ook dat tegenover een beroep wat je als burger op de gemeenschap doet, die gemeenschap ook iets terug mag vragen ).

In de nota hebben we aangegeven dat we vinden dat iedereen een maatschappelijke nuttige bijdrage zou moeten leveren. Naar vermogen uiteraard. Dit is nodig om mensen met een ondersteuningsvraag te ondersteunen, zodat zij ook weer mee kunnen doen. We hebben de komende jaren meer handen nodig.

Met iedereen bedoelen we mensen die gebruik maken van de gemeentelijke voorzieningen, maar ook mensen die er geen gebruik van maken. Dus alle burgers van Leeuwarden. Het doen van maatschappelijk nuttig werk past hiernaast goed binnen de re-integratie of inburgeringstrajecten.

In de voorbereidende fase van de nota hebben er bijeenkomsten (11 en 13 januari 2011) plaatsgevonden met vertegenwoordigers van betrokken organisaties en van de beide WMO adviesraden en de Cliëntenraad Werk en Inkomen. Hierbij waren geen vertegenwoordigers van PEL aanwezig. Tijdens de bijeenkomsten hebben we uitleg gegeven over het doel van de nota en input gevraagd over de ideeën van de adviesorganen omtrent het uitbreiden van de inzet van onbetaald maatschappelijk nuttig werk.

De WMO adviesraden en de cliëntenraad Werk en Inkomen zijn in een later stadium niet meer gevraagd te adviseren over de conceptnota. Dit hield verband met de duur van de planning van het besluitvormingstraject. Deze planning is ook genoemd tijdens de bijeenkomst op 13 januari. Overigens staat het de raden vrij om te allen tijde ook ongevraagd te adviseren.
In de vergadering van de cliëntenraad Werk en Inkomen op 27 januari is ook besproken dat op 13 januari al een overleg had plaatsgevonden waar ook vertegenwoordigers van de cliëntenraad voor waeren uitgenodigd en dat de nota niet in het regulieren overleg zou terugkomen. Ook in deze vergadering was PEL overigens niet vertegenwoordigd.

Bij voorstellen die uit de verdere uitwerking van deze nota voortkomen zullen we zeker de advies- en cliëntenraden tijdig betrekken.


Einde tekst Memo wethouder Florijn.
Hierop is naar de gemeenteraad toe als volgt gereageerd:

Leeuwarden, 28/3/2011

Aan de Leeuwarder gemeenteraad

KLEINE UPDATE 28/3/2011

Inzake bijgaand Memo aan de Raad (zie de bijlage) i.v.m. de geintegreerde commissievergadering van 6/4/2011 konden we ook lezen:

"Eén van de argumenten die PEL gebruikt bij het afwijzende oordeel over de nota is dat wij het wederkerigheidsprincipe hier introduceren. Wij wijzen u erop dat het uw raad was die dit principe in de visienota “Niemand aan de kant” in 2008 heeft geïntroduceerd ( blz. 7 onderaan: Ons uitgangspunt is dat we zoeken naar een verantwoord evenwicht tussen enerzijds een beroep doen op de zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid van burgers en anderzijds het zorgdragen voor een daadwerkelijk vraaggestuurd participatieaanbod voor diegenen die (nog) niet op eigen kracht kunnen meedoen aan de samenleving. Een leidend principe daarbij is ook dat tegenover een beroep wat je als burger op de gemeenschap doet, die gemeenschap ook iets terug mag vragen )."Einde citaat.

Wij willen er op wijzen dat wij ook toen daarover reeds een standpunt hadden ingenomen.

Kortheidshalve verwijzen we naar onderstaande link waar u de integrale tekst van bedoelde nota terugvindt plus commentaar per onderdeel.

http://home.wanadoo.nl/dbpel/geld/429nkant-mp.html - 94 kB - Sep 25, 2008

Het behandelvoorstel voor de commissie Welzijn inzake de nota maatschappelijk nuttig werk ligt in feite op ramkoers met de burgers door te stellen: "Iedereen moet, naar vermogen, een maatschappelijke bijdrage leveren."

Wie dat zo ziet kan beter maar naar een totalitair land vertrekken, waar het individu niets is en het collectief (lees: de staat) alles.

Dwang of geen dwang, dat is de kwestie en de kern van het verschil van opvatting. Wij hebben niets tegen echt vrijwilligerswerk.

Waarbij vervolgens in het behandelvoorstel impliciet wordt toegegeven dat er 2 groepen burgers zijn, namelijk zij die gebruik maken van een bepaalde voorziening en zij die dat niet doen. Laatstgenoemden moeten zelf tot de overtuiging komen dat ze een maatschappelijke bijdrage moeten leveren, eerstgenoemden worden gedwongen en zo niet: geen uitkering of (WMO) voorziening...

Tenslotte nog ter herinnering de mening van enige derden:

Ingezonden verhaal van twee deskundigen op dit gebied in de Leeuwarder Courant van donderdag 23/12/2011:

tegast

Dwangarbeid in de bijstand mag niet

Sneeuwschuiven of biljarten met bejaarden. Bijstandsgerechtigden zouden 'iets terug moeten doen' voor genoten bijstand.
Dat vinden althans de Tweede Kamerfracties van VVD en CDA.
De vraag is of het mogelijk en wenselijk is om bijstandsgerechtigden te verplichten dit soort werk te doen. Buiten de voorspelbare uitvoeringsproblemen als je in een stad als Tilburg alle 5200 bijstandsgerechtigden met een sneeuwschuiver de straat op wilt sturen, is, er alle aanleiding om dit proefballonnetje vanuit juridisch en arbeidsmarktperspectief te bekijken.

Juridisch gezien gaat het erom wanneer 'iets terugdoen voor je bijstand' dwangarbeid wordt. In de Wet werk en bijstand zijn gemeenten verantwoordelijk voor re-integratie van bijstandsgerechtigden. Kamerleden horen dat te weten. Gemeentebesturen kunnen instrumenten inzetten als scholing en vormen van verplichte arbeid, ookbekend als 'work first'. Werk je niet mee aan zo'n re-integratietraject, dan kun je worden gekort op je uitkering. Kortom: in de kern stellen VVD en CDA iets voor wat al gebeurt.

Het verschil tussen wat nu gebeurt en wat VVD en CDA voorstellen, is het doel waarmee de bijstandsgerechtigde aan het werk wordt gezet. Is 'work first' gericht op het naar de arbeidsmarkt toe leiden van de bijstandsgerechtigden, het leidende principe in het voorstel van VVD en CDA is wederkerigheid.

[Net dus als in de Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk]

Als dat het leidende principe wordt bij het opleggen van werkverplichtingen, zonder een toets of het werk bijdraagt aan het arbeidsmarktperspectief van de bijstandsgerechtigde, dan komen de voorstellen gevaarlijk dicht bij wat in artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden onder dwangarbeid wordt verstaan. Dwangarbeid, zelfs verplichte arbeid, worden daarin in algemene zin verboden.

Ook vanuit het pèrspectief van de arbeidsmarkt zijn de voorstellen niet wenselijk. We hebben nog steeds te maken met de gevolgen van de crisis.
De werkloosheid neemt langzaam af, in bepaalde sectoren groeit het aantal vacatures snel. Het js zonneklaar dat elk talent telt en alles op alles moet worden gezet om mensen terug te laten keren naar de arbeidsmarkt.

De ijskoude bezuinigingsplannen van het kabinet staan haaks op deze ambitie. Het mag niet zo zijn dat uit armoede willekeurig vrijwilligerswerk wordt opgelegd. De betreffende Kamerleden lijken er stilletjes van uit te gaan dat de weg terug naar de arbeidsmarkt onbegaanbaar is geworden.
Als er echt werk te doen is in de samenleving, dan ligt het meer voor de hand, zeker uit VVD/CDA-perspectief, om daar een echte baan van te maken, bijvoorbeeld door arbeidskosten laag te houden.
Tijdelijke loonkostensubsidies en diensten cheques kunnen hierbij helpen. Van mensen die iets krijgen mag worden verwacht dat zij iets terugdoen maar wel binnen grenzen.

ALBERTJAN TOLLENAAR, TON WILTHAGEN
UNIVERSITAIR DOCENT RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN,
HOOGLERAAR ARBEIDSMARKTBELEID UNIVERSITEIT VAN TILBURG


Tot zover deze kleine update.

Met vriendelijke groet,

secretaris PEL

Leeuwarden, 26/3/2011

Aan de gemeenteraad:

n.a.v. bijgaande Memo van wethouder Florijn aan de Raad het volgende:

Citaat 1: "In de voorbereidende fase van de nota hebben er bijeenkomsten (11 en 13 januari 2011) plaatsgevonden met vertegenwoordigers van betrokken organisaties en van de beide WMO adviesraden en de Cliëntenraad Werk en Inkomen. Hierbij waren geen vertegenwoordigers van PEL aanwezig."

De bewering is onjuist: onze plaatsvervangend vertegenwoordigster in de Clintenraad Werk en Inkomen is daar naar toe geweest. Het voornaamste wat er op 13/1 j.l. is gebeurd, is, dat men mocht aanhoren wat de plannen waren.

Citaat 2: "In de vergadering van de cliëntenraad Werk en Inkomen op 27 januari is ook besproken dat op 13 januari al een overleg had plaatsgevonden waar ook vertegenwoordigers van de cliëntenraad voor waren uitgenodigd en dat de nota niet in het reguliere overleg zou terugkomen. Ook in deze vergadering was PEL overigens niet vertegenwoordigd."

Dat de nota niet in het reguliere overleg zou terugkomen is op 27/1 j.l. in de CR inderdaad gezegd. En "dus" is dat wel o.k.??
Normaal is dergelijke nota te agenderen voor het reguliere overleg tussen Cliëntenraad en gemeente Leeuwarden. Dat had nog gekund op de CR-vergadering die volgens het vergaderschema stond gepland op 13/2/2011. Maar deze vergadering werd gecanceld door de gemeente. Op 1 maart hebben B&W in hun vergadering de Beleidsnota maatschappelijk nuttig werk formeel goedgekeurd.
Met wat goede wil had de CR nog net op tijd aan het College formeel advies kunnen uitbrengen; een van de reguliere taken van de CR. Op de vergadering van 27/1/2011 van de CR was overigens wel degelijk ook een vertegenwoordiger van PEL aanwezig. Het is onduidelijk waarom de wethouder zijn toevlucht meent te moeten zoeken in beweringen inzake afwezigheid van een vertegenwoordiger van PEL op 13/1 en 27/1 j.l. Dit is aantoonbaar onjuist. Beide keren was de plaatsvervangend vertegenwoordiger van PEL, t.w. mw. R. Reijenga aanwezig.

UPDATE 6/4/2011

Op woensdagavond 6/4/2011 werd de nota besproken door de commissie Welzijn plus de commissie Bestuur en Middelen. Bijgaand eerst een reactie van een onbekend persoon die kennelijk ook op de volle tribume zat wat we vonden op de website van Liwwadders:


Observatorium: Ster van politiek wonderkind wethouder Marco Florijn verbleekt

(tekst: Observatorium Politiek Leeuwarden)

Wethouder Florijn biedt PEL excuses aan

Wethouder Florijn communiceert erg nonchalant

Raadsleden verdwalen in discussie over maatschappelijk nuttig werk

Ster wethouder Florijn dalende

PvdA moet no-nonsense- man Deinum meer in stelling brengen

In Leeuwarden gaan op dit moment de zeeën hoog naar aanleiding van de Nota Maatschappelijk Nuttig Werk van b. en w. Met deze nota wordt beoogd mensen met een uitkering tot vrijwilligerswerk te brengen - met dwang, of met drang, of met verleidingskunsten. Wethouder Florijn had zijn nota nog maar net uitgebracht of hij ging al aan het herschrijven. Geschrokken door commentaren van onder meer de cliëntenraad Werk en Inkomen verving de wethouder overal het woord “moeten” door “stimuleren tot“ en ander verzachtend woordgebruik.

In de inspraak is - nog los van de inhoud - veel geklaagd over de nonchalante manier, waarop de wethouder met adviesinstanties en andere betrokkenen is omgegaan. Op zijn beurt is de wethouder daarover weer gepikeerd. Zo schreef hij in een memo aan de gemeenteraad (14 maart 2011) hierover, dat er in de voorbereidende fase bijeenkomsten plaatsvonden met vertegenwoordigers van betrokken organisaties en van de beide WMO adviesraden en de cliëntenraad. De wethouder meende de organisatie PEL te moeten kapittelen. Hij zegt in het memo: “Hierbij waren geen vertegenwoordigers van PEL aanwezig.”

In de discussie in de raadscomissie zei de wethouder woensdagavond, dat hij hiervoor inmiddels zijn excuses aan PEL had gemaakt. Zijn bewering was onjuist geweest. Het was het raadslid Rijpma van de Christen Unie, die de wethouder via een goedgeplaatste interruptie tot deze bekentenis bracht. Echt van harte leek het niet te gaan. De insprekers waren dan ook merendeels weinig lovend over de aanpak van de wethouder. Dat is natuurlijk vervelend.

De bijdragen van de partijen in de raad verschilden nogal in lengte en begrijpelijkheid. De heer Hoogterp van GroenLinks mocht de aftrap doen, en liet de bal jammer genoeg lange tijd niet meer los. Daarbij begaf hij zich al snel buiten het speelveld (hij pronkte vooral met zijn eigen goede ervaringen met werk, het stimuleren van collega’s, en zijn inzicht in motivatieproblemen van anderen). Wat wel duidelijk werd is dat de heer Hoogterp een buitengewoon positief ingesteld mens is.

Aanzienlijk korter voerde de heer Copini van de NLP het woord. Hij deelde in één zin mee, dat de NLP geheel achter de kritiek stond van de cliëntenraad Werk en Inkomen. Dat was het. Daarmee werd wel de door de heer Hoogterp vermorste tijd ingehaald, maar de heer Van Olffen van de PvdA schoot het in het verkeerde keelgat. Briesend uitte hij zijn ergernis in de richting van Copini. Zelf had hij - naar eigen zeggen - veel tijd en aandacht besteed aan deze belangrijke nota. En nu probeerde de heer Copini de sympathie van de cliëntenraad te stelen! Heel erg vond Van Olffen. Van Olffens eigen beoordeling van de nota bleef flets, en weinig geïnspireerd.

[Reactie: zijn verhaal kwam op mij wat hysterisch over, alsof hij zichzelf tegen beter weten in moest overtuigen en overschreeuwen. Dat krijg je als je vroeger tegen dat verplicht werken met behoud van uitkering was, maar indertijd binnen de PvdA de slag daarover hebt verloren...]

Gelukkig kwam hij tenslotte tot een voorbeeld: je mocht uitkeringsgerechtigden wel er toe brengen - natuurlijk in hun eigen belang, maar zonder beloning - om pleinen te vegen, maar het was natuurlijk niet de bedoeling, dat uitkeringsgerechtigden met pleinvrees dat zouden moeten doen. Zo steeg het debat tot grote hoogten. We begrijpen nu ook, waarom het Zaailand zo klein wordt gemaakt, dat er zelfs geen kermis meer valt te houden. Met een klein plein kunnen de vrijwillige pleinvegers zich minder makkelijk achter hun - misschien toch al geveinsde - pleinvrees verschuilen, en zo - ten nadele van zichzelf - ontsnappen aan het uitoefenen van zegenrijke maatschappelijk nuttige arbeid. Van Olffen vergat in te gaan op de problematiek van bestuurders met wachtgeld. Is er voor hen voldoende onbetaalde arbeid te vinden?

Interessant was de onderlinge discussie tussen de christelijke partijen (inclusief de heer Stoker van Verenigd Links). Het ging over het christelijk sociaal denken, en de juiste toepassing daarvan. Rijpma van de CU en Stoker poneerden hierover opvattingen, die naar de mening van de heer Van der Molen (fractieleider CDA) niet door de beugel konden. Van der Molen dacht zijn broeders een lesje te moeten leren. In woord en gebaar maakte hij duidelijk, dat zijn interpretatie van bijbel en christelijk denken de ware leer vertegenwoordigde. Het leek wel, of het Van der Molen wat naar het hoofd was gestegen. Oorzaak daarvan zou kunnen zijn, dat hij in de Volkskrant als aanwezige op het CDA-congres (waar een dominee tot voorzitter werd gekozen) zijn mening mocht geven. De Volkskrant voerde hem daarbij op als CDA-wethouder in Leeuwarden. Zo worden dromen zo maar even waar.

[Een stukje van de discussie tussen Stoker en Harry van der Molen ging ook over vrijheid, de vrijheid die men kwijt was als men verplicht moest werken voor een bijstandsuitkering. Van der Molen meende slim als hij meende te zijn, te moeten opmerken dat je die vrijheid ook kwijt bent als je voor de baas moet werken maar vergat dat dat een deal is waarbij iemand overeenkomt op vrijwillige basis om in ruil voor geld zijn arbeidskracht en kennis ter beschikking te stellen.Wat ook niet uit de verf kwam (niemand kwam op het idee) was, om eens op te merken dat een bijstandsuitkering wel plichten kende en kent, zoals je inspannen om betaald werk te vinden door bv. te solliciteren en te kijken op plaatsen waar betaald werk wordt aangeboden en om een zinnig scholingsaanbod aan te pakken ed. wat ik gemakshalve samenvat onder "inspanningsverplichting" maar dat deze plichten niet ongelimiteerd zijn. Want het laatste lijkt de laatste tijd wel het geval. Tot hoever gaan deze plichten? Waar ligt de grens? Dat lijkt me een zinniger discussie. Voor het PEL ligt de grens bij het verplichte karakter van dat zgn. vrijwlligerswerk. Het is niet voor niets dat wij en gelukkig nu ook de Cliëntenraad daar een streep in het zand hebben getrokken.]

Thea Koster, de CDA-wethouder met de vele vakanties, zal dat niet leuk hebben gevonden. Zij zal zich beter moeten profileren, zodat dit soort vergissingen niet meer voorkomt. Eerder prees Van der Molen in de LC al eens uitbundig de kwaliteiten van Koster. Hij zag Koster al snel oprukken naar een burgemeesterspost, of misschien wel minister van Buitenlandse Zaken. Immers - ook volgens Koster zelf - liggen haar grootste kwaliteiten bij de buitenlandse betrekkingen. Van der Molen kan haar daarbij vast wel helpen. Zo komt iedereen - op christelijk sociale basis - toch goed terecht.

Van der Molen zag voor de vrijwillig participerende uitkeringstrekkers ook nog wel goede perspectieven. Hij pleitte voor uitreiking van ervaringscertificaten. Daarmee kon weer een stapje vooruit worden gezet. Het lijkt goed om Van der Molen bij een onverhoopt vertrek uit de gemeenteraad - naast het gebruikelijke serviesgoed - ook een ervaringscertificaat mee te geven.

Kortom, enkele raadsleden - humanistisch, socialistisch of christelijk - onderscheidden zich elk op eigen wijze als prekerige en paternalistische kleinburgers, die zich het lekkerst voelen als ze voor anderen mogen bedenken wat goed voor hun is.

Bij monde van mevrouw De Vries pleitte de VVD voor enige nuchterheid. Een verhandeling over het liberale mensbeeld bleef ons bespaard. Zij had overigens best de gelegenheid kunnen aangrijpen, om eens uit te leggen, waarom in de liberale prestatiemaatschappij, onder aanvoering van Rutte en Verhagen, een “restcategorie” van mensen is ontstaan, die het moet hebben van andere voorzieningen voor arbeid, dan waar nu in wordt voorzien. En wat dat kost, en hoe we het kunnen financieren.

[Het liberale mensbeeld van de VVD gaat niet verder dan de vrijheid om zelf vrij te mogen profiteren van de gratis en onder dwang ter beschikking gestelde arbeid van een ander. Voor hen geen vrijheid...]

Wethouder Florijn werd in zijn monoloog niet moe uit te leggen, dat de nota nog pas een eerste aanzet vormde. Er zal nog veel, heel veel, overleg volgen, waarna de raad zich opnieuw over een herziene nota mag buigen. Ook van deze lintworm blijven we nog lang genieten.

In de wandelgangen werd hier en daar gemompeld, dat Florijn zijn imago van politiek wonderkind wat kwijt lijkt te raken. Zijn opereren op het dossier Cambuur wekt in bepaalde kringen irritatie. Zijn “gekwetter” begint mensen te vervelen. Eerder beroemde Florijn zich als landelijk onderhandelaar van de VFG op zijn goede betrekkingen met ministers uit het huidige kabinet. Het tempo waarin deze onderhandelingen op dit moment voortgang vinden, en tot gebrek aan resultaat en onzekerheid leiden, roepen ergernis op. Ten aanzien van de financiële en organisatorische problematiek van Caparis, onderscheidt Florijn zich als voorzitter van de Gemeeenschappelijke Regeling niet bepaald door daadkracht. De gebrekkige communicatie met belanghebbenden en adviesraden beperkt zich niet tot de kwestie van de maatschappelijke nuttige arbeid. Het is welhaast schering en inslag. De bezuinigingen op de wijkbudgetten, het beleid op het terrein van cultuur, het onvermogen om een toegankelijke website te realiseren, het zijn allemaal bekende voorbeelden. De coalitie neemt er evenwel genoegen mee.

Bij de start van het huidige college van b. en w. van Leeuwarden - nu een jaar geleden - kwam de lokale PvdA-strateeg Peter de Haan met een beschouwing, waarin hij de teruggang van het aantal wethouderszetels van vijf naar vier niet verstandig noemde. Niet verstandig vanwege de werkdruk, die bijvoorbeeld bezuinigingen en gemeentelijke herindeling voor Leeuwarden zouden opleveren. De Haan betwijfelde ook of de keuze voor de combinatie met CDA en GroenLinks in de huidige omstandigheden wel verstandig zou zijn. Nadere reflectie op deze beschouwing, met verwerking van ervaringen van het afgelopen jaar, is tot dusverre uitgebleven.

Er zijn waarnemers, die de opeenstapeling van functies van Florijn (zware portefeuille binnen b. en w., VFG-werkzaamheden, lidmaatschap van het partijbestuur PvdA) als een risico zien. Het college blijft spreken van “doorpakken in nieuwe tijden”. Maar veel voortgang wordt er helemaal niet geboekt. Althans, dat blijft voor de burger verborgen.

De vraag is dus of wethouder Florijn niet op enigerlei wijze in bescherming moet worden genomen. Het initiatief daartoe zou met name uit de PvdA moeten komen. Maar daar blijft het al een jaar heel stil, waar het gaat om een eigen geluid met betrekking tot het bestuur van de stad. De wethouders van CDA en GroenLinks hebben zich nog niet bepaald gemanifesteerd als bestuurders die een taakverzwaring met succes zouden kunnen dragen. Dat zou betekenen dat wethouder Deinum meer in stelling moet worden gebracht. Hij zal dan wat meer ideologische bagage moeten tonen, dan nu het geval is. Hij zal sterker uit de schaduw van Florijn moeten treden.

Dat daartoe mogelijkheden aanwezig zijn, toonde Deinum onlangs bij een optreden voor de seniorenwerkgroep van de PvdA, waar hij zijn filosofie over de woningbouwcorporaties ontvouwde. Deinum toonde zich daarbij een “no-nonsense”- man, die de burger in een groot aantal instellingen weer zeggenschap wil verschaffen. Dat sprak meer aan, dan de vaak modieuze, in feite weinig diepgang vertonende, de toehoorder tot kleuter degraderende, media-georiënteerde inslag van de vertogen van Florijn.

Vruchteloze nota’s als de nota over maatschappelijk nuttig werk illustreren dit. De feitelijk bereikbare groep mensen waar het hier over gaat, beperkt zich naar schatting tot enkele honderden mensen. Er zal een brigade welzijnswerkers en aansturende en controlerende ambtenaren voor gemobiliseerd worden. En met welk rendement?

[Dat laatste klopt wel: diverse insprekers maakten zich niet druk over de mensen die het betrof maar over de eigen club en de centen die wellicht binnen te halen vielen om veel te mogen begeleiden... Ook dit is niets nieuws: zoveel mogelijk zelf het weinige geld wat er nog is, opmaken t.b.v. de eigen baantjes.]

Observatorium Politiek Leeuwarden
Werkgroep “no nonsense”
P.o. A. de Boer

Datum: Vrijdag, 8 April 2011


Einde van dit verhaal op website Liwwadders. Commentaar tussen blokhaken [].

Voordat de commissieleden aan de discussie begon was er gelegenheid tot inspreken, waarvan diverse personen en organisaties bebruik maakten, o.a. Margreet van der Laan die voor de Cliëntenraad Werk en Inkomen het volgende verhaal voorlas:

Inspraak Commissies Welzijn en Bestuur en Middelen namens Cliëntenraad W. en I.

Wij hebben te maken met een gedeeltelijk herschreven nota maatschappelijk nuttig werk, die minder dwingend is. Het wederkerigheidsprincipe en het 'een bijdrage moeten leveren' zijn gelukkig verdwenen. De wethouder suggereert dat we eigenlijk al op één lijn zaten, maar daar hebben wij zo onze twijfels over. Veel zal afhangen van de uitwerking van deze nota. Onze hoop is dat het volstrekt duidelijk is dat de maatschappelijke inzet van uitkeringsgerechtigden vrijwillig is en moet blijven.

Onze mening is, dat niet beseft wordt op welk een gevaarlijk hellend vlak wij ons begeven als het leveren van een tegenprestatie de norm wordt bij het verstrekken van gemeentelijke diensten of van een uitkering aan mensen die zonder middelen van bestaan dreigen te geraken. Natuurlijk realiseren wij ons dat de solidariteit in de samenleving afkalft en dat het huidige rechtse kabinet nieuwe wetgeving voorbereidt die een hardere opstelling tegenover de zwakken in de samenleving legaliseert. Maar dat een links College daar al een voorschot op neemt, begrijpen wij niet. Te meer omdat het in strijd is met de bestaande wetgeving in de WWB, waarin staat dat een uitkering 'om niet' ontvangen wordt.

* Het gaat hier namelijk om mensen in een hulpeloze situatie, die als het ware 'door het ijs dreigen te zakken'. Een situatie die hen overkomen is en waarvoor zij niet hebben gekozen.
Helpen en voorkomen dat iemand daaraan ten onder gaat beschouwen wij, en hopelijk ook U, nog steeds als een burgerplicht. Met een drenkeling ga je niet in onderhandeling over zijn redding, zeker niet vooraf, maar ook niet achteraf.

Zelfs suggereren dat men in gebreke blijft als daarvoor geen maatschappelijke tegenprestatie geleverd wordt, is manipulatie en misbruik maken van iemands afhankelijkheidspositie. Het is een koud kunstje om deze mensen te knechten omdat hun bestaanszekerheid in het geding is. De verborgen boodschap is dat het schandelijk is om afhankelijk en niet zelfredzaam te zijn. Het geeft anderen zelfs de macht om aan je recht op zelfbeschikking te tomen. Dat is zeer vernederend.
Voor de Cliëntenraad is dit een doorgeschoten visie op de zelfredzame en verantwoordelijke burger.
De vraag aan u als raadsleden is: Wilt u bijdragen aan een maatschappij waarin wij de hulpelozen maatschappelijke wederdiensten gaan vragen voor het feit dat we hen niet laten verkommeren?

* Als u deze mensen wilt stimuleren om uit hun isolement te komen en maatschappelijk actief te worden, dan zult u dus een andere koers moeten varen. U wilt mensen in hun kracht zetten? Die kracht is zojuist de kop ingedrukt. De eigen wil en motivatie zijn immers onontbeerlijk!
Vergeet dus alle verheven doelstellingen als u de norm wederkerigheid hanteert. Alleen op basis van vrijwilligheid en respect, gecombineerd met maatwerk kun je tot echte resultaten komen.
Bovengenoemde principes zijn voor ons als praktijkdeskundigen vanzelfsprekend. Bij onderzoeken als van Evelien Tonkens zetten wij grote vraagtekens. Wij adviseren u dan ook om beter overleg te voeren met de ervaringsdeskundigen die u zelf in huis hebt.
Alleen van degenen die een arbeids- en sollicitatieverplichting hebben, mag maatschappelijke inzet gevraagd worden, tenminste voor zover dit past binnen hun reïntegratieplan. Wij hopen dat u als raad inziet hoe heilloos de weg van dwang, maar ook van pressie is. Laat ons niet terechtkomen in een kille maatschappij waarin de solidariteit betaald moet worden.


Einde tekst inspraakverhaal Margreet van der Laan namens de Cliëntenraad Werk en Inkomen.

Ook Joop Abma hield nog een inspraakverhaal namens de Cliëntenraad WMO prestatievelden 7-9, maar helaas hebben we daar de tekst niet van.

De avond (5/4/2011) voor de commissievergadering kwam nog een reactie op de nota binnen van Cleo Vellema van Komitee Vrouwen en Bijstand (die onlangs om andere redenen daarvoor bedankte). Hieronder volgt de tekst:


Nadat Marco van onze kant (cliëntenraad) hoorde dat wij wel degelijk door hadden wat ze van plan zijn, besloot de wethouder het stuk onder kop 3 te herschrijven. Het stukje is inderdaad herschreven, maar het stuk erna niet. Wat Renée ook al zei.

Daarnaast is de werkelijkheid en dus praktijk natuurlijk niet veranderd. Als je afhankelijk bent van een uitkering of voorziening kan de gemeente met kleine druk al bereiken dat de klant luistert. Je bent als klant toch afhankelijk van je inkomen of WMO voorziening.

Of dat nou als dwang, drang, druk, uitdagen, wederkerigheid of verleiding staat beschreven zegt eigenlijk niets. Pas als het in de praktijk uitgevoerd wordt zien we waar het om gaat. Men zou het in een handleiding voor werkcoaches/ casemanagers (hoe heten ze tegenwoordig?) moeten zetten en het zorgvuldig moeten controleren. Maar wie controleert wie?

Bij het hanteren en uitvoeren van deze nota moet zorgvuldigheid, oprechte aandacht en zorgzaamheid centraal staan.

Het moet iets toevoegen aan je leven en je groei. Onbetaald werk moet niet opgelegd worden. En als iemand al vrijwilligerswerk doet, moet de gemeente daar met hun handen van af blijven! Ook al leidt het niet naar een volgende trede van de ladder.

Uiteindelijk sta je gewoon op de ladder en wordt je naar boven gedwongen. Of je nu in de WWB zit of een aanspraak maakt op een WMO voorziening. En als je niet meewerkt, wordt je gekort of je kunt je naar je rolstoel fluiten.

dat was het wel,

ik zal morgen aanwezig zijn op de tribune.
groetjes, cleo


Einde tekst ingekomen reactie van Cleo Vellema.

UPDATE 31/3/2011

Omdat het wel duidelijk was dat de nota slecht was gevallen bij de Cliëntenraad en bij het PEL, krabbelde wethouder Florijn vlak voor de vergadering van de Cliëntenraad met de gemeente op 31/3/2011, terug door onderstaand Memo te sturen en door persoonlijk te verschijnen in het middagoverleg van de Cliëntenraad van 31/3/2011. In zijn Memo stond het volgende:

Mail van wethouder Florijn aangaande wijzigen hoofdstuk 3 van de Nota Maatschappelijk Nuttig Werk:

Beste leden van de adviesraden WMO en WWB,

Naar aanleiding van gesprekken met leden van u, heb ik de notitie maatschappelijk nuttig werk in hoofdstuk 3 aangepast. Uit de gesprekken bleek namelijk dat we dezelfde intentie hebben, maar dat de toon van de notitie in verkeerde aarde viel. Omdat dat mijn bedoeling niet is, heb ik die daarom aangepast.

Marco Florijn
Wethouder
Financiën, Werk & Inkomen, Zorg, Opvang & Participatie (WMO) en Sportzaken
telefoon secretariaat: 058-2332322
e-mail mflorijn@leeuwarden.nl
Stadhuis Leeuwarden
Hofplein 38
Postbus 21000
8900 JA Leeuwarden
telefoon algemeen 14058
website www.leeuwarden.nl

3. VISIE EN DOELSTELLING

We werken in Leeuwarden samen aan een veilige, duurzame en ongedeelde gemeente waarin respectvol met elkaar omgaan centraal staat. Een gemeente die kansen biedt aan iedereen en waar ook ieders inspanning nodig is om dit waar te kunnen maken. Een gemeente die staat voor de mensen die dat echt nodig hebben, en die een beroep doet op de inzet van mensen die de stad iets te bieden hebben. Voor diegenen die (nog) niet mee kunnen doen, bieden wij een vangnet gericht op activeren en zoveel mogelijk vergroten van zelfredzaamheid.

We dagen iedereen uit om naar vermogen een maatschappelijke bijdrage te leveren. Jong (maatschappelijke stages), ouder (zilveren kracht), mensen met een beperking en/of een uitkering, kortom: iedereen doet mee naar vermogen. Voor uitkeringsgerechtigden geldt dat wanneer zij geen betaald werk kunnen doen, zij gestimuleerd worden om vrijwilligerswerk te doen. We willen ook mensen die in isolatie leven proberen te verleiden vrijwilligerswerk te doen, door bijvoorbeeld hen te wijzen op de mogelijkheden. WMO-contactmomenten (bijvoorbeeld aanvraag scootmobiel) kunnen daarvoor worden benut.


Einde tekst Memo wethouder Florijn.

Commentaar: natuurlijk was er helemaal geen sprake van het hebben van dezelfde intentie, want de nota was op het punt van wederkerigheid behoorlijk stellig. Maar deze keer was er kennelijk zoveel verzet op dat punt, dat Florijn zich gedwongen zag de angel er uit te halen en hoofdstuk 3 van de nota flink af te zwakken, door deze te herschrijven... Hij deed in de Clientenraad die middag de toezegging dat: hoofdstuk 3 wordt herschreven, de nota in de commissie Welzijn op 6 april 2011 wordt behandeld en dat de definitieve nota t.z.t. terugkomt in de Clientenraad.
Veel zal nu afhangen van de alledaagse praktijk: hoe gaan ambtenaren om met datgene wat in de nota staat? We houden het in de gaten!

secretaris vereniging P.E.L.