Gezamenlijke brief Cliëntenraad/SZW aan leden gemeenteraad en College van B. en W.:
ADVIES GEHELE CLIËNTENRAAD INZAKE RUSTPLANCRITERIA ONDER DE WET WERK EN BIJSTAND


Op 31/5/2004 werd een gezamenlijke brief van Vereniging De Horzel (samenwerkingsverband Vereniging PEL, Stichting Blut en het Komitee Vrouwen en Bijstand) naar het Overlegorgaan Cliëntenraad/SZW gestuurd. De brief is op 7/6/2004 daar aan de orde geweest. Omdat alle deelnemers zich in de brief konden vinden, is daarna onderstaande gezamenlijke brief namens de Cliëntenraad verzonden naar de gemeenteraad en naar het College van B. en W.
De tekst is grotendeels identiek aan de gezamenlijke brief van PAL/BLUT/KVeB aan de Cliëntenraad, behoudens kennelijk op eigen initiatief aangebrachte redactionele wijzigingen.
Hieronder volgt de letterlijke tekst:


Aan de leden van de gemeenteraad Leeuwarden
en het College van B&W
Postbus 21000
8900 JA Leeuwarden

Onderwerp: Advies Criteria Rustplan

Leeuwarden, 12 juni 2004

Geachte dames en heren,

In het kader van de nog door B&W vast te stellen reïntegratie verordening in verband met de Wet werk en bijstand, en in navolging van de gevoerde discussie op 9/3/2004 in de commissie Welzijn over reïntegratie, doen wij u hierbij een aantal suggesties en opmerkingen onzerzijds toekomen, toegespitst op de tijdelijke ontheffingsplicht van arbeid die het college kan verlenen aan cliënten.

In de cliënten raad heeft het rustplan herhaaldelijk op de agenda gestaan, en we hebben destijds al eens een eerste aanzet voor een nota onder ogen gehad. Onder de Algemene Bijstandswet zouden de criteria voor het toekennen van een rustperiode worden ondergebracht in een Nota Rustplancriteria, maar in het kader van de nieuwe Wet werk en bijstand worden deze criteria ondergebracht in de Reïntegratie verordening. Ons inziens werkt dit nadelig uit voor de cliënt. Door zoveel mogelijk onderwerpen onder te brengen in één verordening krijgen de tegenstanders en belangenorganisaties minder tijd om hun bedenkingen kenbaar te maken. Mede daarom brengen wij apart een advies uit over het toekennen van tijdelijke ontheffing van arbeidsplicht.

Om een en ander voor te bereiden hebben wij het handboek Wet werk en bijstand gebruikt van Schulink. Uit dit handboek blijkt dat de cliënt zelf het recht heeft een aanvraag in te dienen om voor (tijdelijke) ontheffing van arbeidsplicht in aanmerking te komen. Wij vinden het van belang dat cliënt op deze mogelijkheid gewezen worden.
[Onderzoeksplicht College: Volgens de CRvB behoort het college een dergelijk onderzoek in ieder geval uit te voeren indien de belanghebbende zichzelf niet in staat acht om betaalde arbeid te aanvaarden (CRvB 27-04-1999, nrs. 97/3127 ABW en 98/642 NABW).]

Het handboek vermeld tevens dat het College in individuele gevallen aan belanghebbende in de volgende omstandigheden ontheffing van arbeidsplicht kan verlenen:

* 1: In geval van zorgtaken voor één of meer ten laste komende kinderen van jonger dan 5 jaar;
* 2: In geval van arbeidsongeschiktheid berekend naar een percentage van 80% of meer (bijstand als aanvulling op WAO, Wajong of WAZ);
* 3: In geval het gezien de medische en/of sociale omstandigheden naar oordeel van het college niet zinvol is belanghebbende arbeidsverplichtingen op te leggen.
* 4. Indien op eigen initiatief van betrokkene een studie wordt gevolgd, mits daarvoor dringende redenen bestaan.

[NB: Een ontheffing wordt echter alleen maar verleend, indien er geen voorziening als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a WWB is te treffen ter effectuering van de arbeidsverplichtingen en hoogstens voor de duur van het ontbreken van een dergelijke voorziening.]

Wij zijn van mening dat deze omstandigheden niet goed verduidelijkt worden.
Wij stellen voor om een uitgebreide omschrijving van onoverkomelijke calamiteiten en uitzonderingssituaties op te nemen in de verordening, zodat ook cliënten zelf op de hoogte kunnen zijn of zij in aanmerking kunnen komen voor een (tijdelijke) ontheffing van arbeidsplicht.

Betreffende punt 1 :
In geval van zorgtaken voor één of meer ten laste komende kinderen van jonger dan 5 jaar, stellen wij voor om tevens ontheffing te kunnen verlenen aan:

* Alleenstaande ouders met kinderen tot en met 21 jaar op het speciaal onderwijs, die voor en na schooltijd toezicht en zorg nodig hebben.
* Alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar of gehandicapte kinderen tot 21 jaar.
* Alleenstaande ouders met een zorgbehoeftig meerderjarig kind is, wat nog afhankelijk is van de ouder(s).
* Alleenstaande ouders die invulling wensen te geven aan de zorgplicht voor de kinderen boven de mogelijkheid van arbeidsinschakeling.
( Amendement toegevoegd aan artikel 9 lid 2 WWB. Hiermee wordt beoogd een evenwicht te vinden tussen de door de ouder gewenste invulling van de wettelijke zorgplicht voor kinderen en de in de WWB verwoorde plicht tot arbeidsinschakeling)

Tevens stellen wij voor om vanwege zorgtaken ontheffing te kunnen verlenen aan:
* Degenen die intensieve mantelzorg verlenen aan derden.
* Degenen die structurele of tijdelijke zorg verlenen aan een familielid of partner.
* Degenen die als vrijwilligerswerk structurele mantelzorg verlenen.

Wij verzoeken u in overweging te nemen in de volgende gevallen ontheffing te kunnen verlenen:
* Indien de uitkeringsgerechtigde structurele dan wel tijdelijke zorg aan een familielid verleent, kan er beoordeeld worden of deze zorg door derden kan worden verleent, zodat de uitkeringsgerechtigde daardoor beschikbaar geacht kan worden voor reïntegratie. De afweging of er al dan niet hulp door derden wordt ingeschakeld moet worden gemaakt door de cliënt zelf en zijn /haar familie.
Het mag niet zo zijn dat B&W in een dergelijk geval kan beslissen dat een gezin ontwricht kan worden (partner laten opnemen zodat de wederhelft aan het werk kan) in het belang van reïntegratie.
* Zolang er niets geregeld is m.b.t. hulp door derden, moet een verzoek van opschorting gehonoreerd worden, totdat er hulp geregeld is. Zolang die er niet is zal er - in het belang van de cliënt en de familieleden - sprake moeten zijn van een rustplan.

Betreffende punt 2 :
In geval van arbeidsongeschiktheid berekend naar een percentage van 80% of meer (bijstand als aanvulling op WAO, Wajong of WAZ); is de Cliëntenraad van mening dat deze categorie tevens hen betreft die in dezelfde omstandigheden verkeren m.b.t. arbeidsongeschiktheid.
Als voorbeeld noemen wij cliënten die zijn ingedeeld in fase 4. Wij zijn ervan overtuigd dat door b.v. de strengere regels omtrent de WAO veel mensen in de bijstand zullen belanden die wel degelijk arbeidsongeschikt zijn.
Wij adviseren dan ook ontheffing van arbeidsplicht te kunnen verlenen aan:
* Personen die aan een ernstige ziekte lijden, zowel in een terminaal stadium of intensieve langdurige behandeling als in het kader van een tijdelijke ziekte en of handicap.
* Personen waarbij het niet toereikend is om de aanwezige belemmeringen geheel of gedeeltelijk op te heffen om deelname aan arbeid te realiseren. Uitstroom naar arbeid is voor deze groep niet haalbaar, en voor hen betekenen activiteiten in de vorm van vrijwilligerswerk een goed alternatief.
* Personen die door psychische/sociale omstandigheden (opname, behandeling inbegrepen) niet volwaardig aanspreekbaar zijn op hun verplichtingen, dan wel op medewerking aan een onderzoek naar hun mogelijkheden.
* Personen die lijden aan een psychiatrisch/psychotherapeutisch ziektebeeld, die eventueel door invloeden van buitenaf zoals druk van reïntegratie etc. hun stabiliteit verliezen die het hun nu mogelijk maakt om buiten een inrichting/instituut te leven.

Betreffende punt 3 :
In geval het gezien de medische en/of sociale omstandigheden naar oordeel van het college niet zinvol is belanghebbende arbeidsverplichtingen op te leggen, zouden wij graag willen zien dat in de verordening wordt opgenomen dat B&W tevens ontheffing kunnen verlenen aan:
* Personen die uitbehandeld zijn, en niet volwaardig aanspreekbaar zijn op hun verplichtingen, dan wel op medewerking aan een onderzoek naar hun mogelijkheden.
* Personen die niet over een vast onderdak, beschutting of onderkomen beschikken. (Eerst onderdak en vandaar uit verder!)
* Personen die lijden aan een psychische of verstandelijke stoornis en die eventueel door invloeden van buitenaf zoals druk van reïntegratie etc. hun stabiliteit verliezen.
* Personen die in de maatschappelijke opvang verblijven, na een huisuitzetting of andere problematiek.

Wij adviseren u vriendelijk doch dringend deze bovenstaande punten op te nemen in de Reïntegratie verordening en deze mogelijkheden voor ontheffing van arbeidsplicht bekend te maken aan de cliënten van Sociale Zaken.

Het kost velen die langdurig zijn aangewezen op de bijstand veel energie en uithoudingsvermogen om het hoofd boven water te houden, zeker als er ook nog kinderen in het spel zijn. Voor hen is het belangrijk dat ze weten dat er een escape is, als ze echt afgebrand en ziek zijn. En ook voor diegenen die uit en buiten de WAO dreigen te vallen, is het goed dat ze weten dat ze niet zoals Zalm onlangs zei: direct als poetshulp voor niets, met behoud van uitkering aan de slag kunnen.

Afsluitend willen wij zeggen dat werken niet verkeerd is voor wie kan werken, maar dan wel voor een volwaardig loon. Laat de mensen die om medische, sociale, psychologische of psychiatrische omstandigheden niet kunnen deelnemen aan het arbeidsproces met rust, tenzij ze zelf het initiatief nemen om daaraan deel te willen nemen.

Voor eventuele vragen over de inhoud van dit schrijven kunt u contact opnemen met de volgende leden van de Cliëntenraad Sociale Zaken:
de heer J. Post, telefoon 058 2672513
of mailen naar Inge Rodenhuis: corina74@wanadoo.nl

Deze brief is inmiddels ook per E-mail gestuurd naar griffie@leeuwarden.nl

Hoogachtend,
namens de Cliëntenraad Sociale Zaken,

P. Meijer-Torenstra, secretaris
p/a Secretariaat Sociale Zaken

i.a.a.: sectorhoofden SoZa en W & I: de heer O. Herder en mevrouw J. Probst,
voorzitter Overlegorgaan: mevrouw C. Dijkstra