Inspraakverhaal individueel lid Cliëntenraad SZ, Margreet van der Laan, over de onderdelen Reïntegratie en Handhaving in de
Wet Werk en Bijstand.
Commissie Welzijn 9/3/2004.


Tijdens de vergadering van de commissie Welzijn op 9/3/2004 standen o.a. de onderdelen 'Handhaving' en 'Reïntegratie' in de Wet Werk en Bijstand op het programma.Hierover is ingesproken door het PEL, het Komitee Vrouwen en Bijstand en door Margreet van der Laan, individueel lid van de Cliëntenraad Sociale Zaken. Hieronder volgt de letterlijke tekst van haar inspraakverhaal:

Inspraak Margreet van der Laan, lid Cliëntenraad Sociale Zaken

Betreft: Vergadering Commissie Welzijn 9 maart '04:
'Bouwstenen kaderdiscussie Werk en inkomen'
Onderwerpen: Handhaving en Reïntegratie

Geachte leden van de Commissie Welzijn,

Omdat de cliëntenraadsleden niet in de gelegenheid zijn om mee te discussiëren over de onderwerpen handhaving en reïntegratie die vanavond aan de orde zijn, wil ik d.m.v. deze inspraak toch nog een beetje meedoen.

Handhaving
Mijns inziens dienen in een verordening handhaving vooraf een aantal algemene uitgangspunten te worden gesteld:

a. Nauwkeurige omschrijving in welke gevallen er sprake is van sanctiewaardig, dan wel tekort schietend gedrag van verantwoordelijkheid met vermelding van minimale en maximale sancties. Als er geen verwijtbaarheid in het geding is, volgen ook geen sancties. De wens van de Raad om individueel maatwerk te kunnen leveren bij sancties is plausibel, maar voorkomen moet worden dat hierdoor willekeur ontstaat.
b. De belangen van derden zo min mogelijk schaden. Rekening houden met de gezinssituatie bij het vaststellen van de hoogte van de korting. Belangen van kinderen zo min mogelijk schaden als een sanctie onvermijdelijk is.
c. Een terughoudend beleid voeren bij het opleggen van kortingen op uitkeringen die in feite al een bestaansminimum zijn. Een stappenplan formuleren, waarbij eerst wordt gewaarschuwd en een voorwaardelijke maatregel wordt opgelegd, voordat de korting wordt toegepast.
d. Sancties heroverwegen. Bepalen dat een opgelegde sanctie die langer dan 2 maanden duurt, wordt heroverwogen. De WWB bepaalt in artikel 18.3 dat het College een opgelegde sanctie binnen 3 maanden heroverweegt.

Als er geen sprake is van evidente fraude of misbruik, is het opleggen van sancties een uiterste middel. Het komt pas aan de orde als andere pogingen om zaken recht te zetten vruchteloos zijn gebleven. Eerst dient geprobeerd te worden de problemen op te lossen in gesprekken met mensen.

Het volgende stappenplan zou als voorbeeld kunnen dienen:

1e stap: Schriftelijke waarschuwing waarin betrokkene nogmaals wordt gewezen op de verplichtingen.
2e stap: Als geen gehoor wordt gegeven aan de waarschuwing: voorwaardelijke sanctie opleggen in de vorm van een beschikking, zodat belanghebbende hiertegen bezwaar kan aantekenen.
3e stap: Bij negeren tweede waarschuwing: opleggen sanctie, weer in de vorm van een beschikking.
4e stap: Na 2 maanden vindt heroverweging plaats van de opgelegde sanctie.
5e stap: Als opgelegde sancties achteraf toch onterecht blijken te zijn geweest, wordt de geleden schade vergoed, inclusief rente.

Tenslotte wil ik nog opmerken, n.a.v. de nadruk op arbeidsmarktactivering en "Werk moet", dat tegenover de persoonlijke verantwoordelijkheid een gemeentelijke verantwoordelijkheid staat om er voor te zorgen dat er in Leeuwarden voldoende werkgelegenheid gerealiseerd wordt, die aansluit bij de bestanden van werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden.

Het gaat niet aan om nalatigheid in arbeidsverplichtingen, enkel vanwege deze nadruk, zwaarder aan te rekenen dan voorheen, terwijl daar niet tegenover staat dat de gemeente er zorg voor draagt om de condities te scheppen waardoor de inspanningen van werkzoekenden ook succesvol kunnen uitpakken. Ik verwijs hierbij o.a. naar de oplopende werkloosheid en vele gesubsidieerde banen die recent verloren zijn gegaan.

Reïntegratie

De WWB stelt dat iedereen beneden de 65 jaar, die een beroep doet op bijstand, geacht wordt actief te streven naar het verkrijgen van een baan op straffe van sancties.
Deze reïntegratieverplichting en de invulling die hieraan op locaal niveau gegeven kan worden, maken mensen zeer kwetsbaar in hun uitkeringssituatie. Daarom is het van belang een aantal rechten duidelijk te noemen en op die manier een betere balans te brengen in rechten en plichten.

a. Recht op een goede diagnose, een passend aanbod en een goede begeleiding.
- Een diagnose waartegen bezwaar en beroep mogelijk moet zijn.
- Er moet voorkomen worden dat mensen lichamelijke en geestelijke schade ondervinden vanwege opgelegde activeringsdruk die hun draagvermogen op dat moment te boven gaat (bijv. mensen met psychische problemen).
- De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de werkwijze van reïntegratiebureaus (rib's). Zij moet eisen stellen en verlangen dat de ingeschakelde bureaus voldoen aan het kwaliteitskeurmerk reïntegratie.
- Er moet een voorzieningenaanbod zijn, dat belemmeringen voor arbeidstoeleiding opheft, zoals kinderopvang, scholing, schuldsanering, voorzieningen voor mensen met een handicap.
- Er is een vaste contactpersoon bij de GSD en een vaste coach in het traject naar regulier werk.
b. Recht op goede informatie over reïntegratie
c. Recht op eigen keuze en eigen initiatief.
- Mogelijkheid om zelf reïntegratiebureau te kiezen, bijv. d.m.v. persoonsgebonden budget In elk geval gedurende het eerste jaar voorrang bieden aan het verwerkelijken van de eigen plannen van cliënten. Hen in principe niet dwingen in een richting die ze zelf niet zien zitten.
d. Recht op een duurzame baan.
- Reïntegratietraject moet uitzicht bieden op volwaardige en duurzame arbeid met loopbaanperspectief.
- Recht op afmaken van opleiding of het behalen van goede startkwalificaties.
e. Rechtspositie.
- Reïntegratieafspraken worden steeds vastgelegd in een voor beroep vatbare beschikking. Dit geldt ook voor eventuele afspraken over sociale activering of vrijwilligerswerk.
- Gemeente moet er op toezien dat de rib's, waarmee zij zaken doet, een goede geschillenregeling, een privacyreglement en een regeling over het inzage- en correctierecht hebben.
f. Bescherming van de integriteit van het menselijk lichaam.
- Art. 55 WWB bepaalt dat het College een uitkeringsgerechtigde kan dwingen een medische behandeling te ondergaan als daarmee zijn kansen op arbeidsinschakeling worden vergroot. Een dergelijke gang van zaken is m.i. in strijd met bovengenoemd recht. De CR. heeft reeds eerder geadviseerd van deze mogelijkheid geen gebruik te maken. In zulke gevallen moet de wettelijke weg worden bewandeld die voor alle burgers geldt.

Werken met behoud van uitkering.
In het advies van de cliëntenraad wordt hierover reeds uitvoerig geadviseerd. Naar onze mening moet de locale politiek de uitdaging oppakken om betere uitwegen te vinden uit het dilemma dat bestaande gesubsidieerde banen worden afgebouwd en er oplossingen gevonden moeten worden o.a. voor nieuwe leer/werkplaatsen en blijvende gesubsidieerde werkplekken voor belanghebbenden die niet kunnen doorstromen.
In de discussienota wordt gesteld dat met de WWB vrijwel alle vormen van werk als 'passend' aangemerkt kunnen worden. Het lijkt echter nodig om een aantal voorwaarden in de verordening vast te leggen waaraan algemeen geaccepteerde arbeid (a.g.a.) dient te voldoen om te voorkomen dat absurde eisen kunnen worden gesteld aan uitkeringsgerechtigden. Bijvoorbeeld:
- dat a.g.a. moet aansluiten bij de capaciteiten, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.
- dat hieronder wordt verstaan: in de sector gebruikelijke arbeidsomstandigheden, cao-loon, normale werktijden, redelijke reistijden.
- dat het aanvaarden van werk niet in strijd mag komen met het nakomen van bestaande zorgverplichtingen en het deelnemen aan een scholing- of inburgeringsprogramma.
- dat het mogelijk is om een beroep op gewetensbezwaren te doen.

Ook het instrument sociale activering (s.a.) behoeft nadere omlijning.
- Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen s.a. als welzijnsinstrument en s.a. als arbeidstoeleidingsinstrument.
- Deelname aan s.a. als welzijnsinstrument gebeurt altijd op basis van vrijwilligheid.
Aan deelname aan s.a. als arbeidstoeleidingsinstrument ligt altijd een op de persoon afgestemd arbeidstraject met begeleiding ten grondslag.
- Belanghebbende heeft het recht om mee te beslissen over de invulling van s.a. en er wordt zo veel mogelijk aangesloten bij eigen initiatieven en bij wat betrokkene reeds doet.
Het verdient aanbeveling om betrokkenen zonder reële kansen op een gesubsidieerde of reguliere baan met een premie te stimuleren maatschappelijk nuttig vrijwilligerswerk te doen.

Het aanbieden van dagbestedingsprogramma's van 20 uur per week met trainingen heeft m.i. alleen zin voor mensen die hier zelf voor kiezen, en dus op vrijwillige basis.

Wat betreft het reïntegratieaanbod fase 4 sluit ik mij aan bij de opmerkingen van PEL hierover.

Daar wil ik nog aan toevoegen dat een 'evenwichtig aanbod' niet alleen doelt op verdeling over de verschillende fasen. Ook Nug-ers, ANW -ers en aandachtsgroepen zoals gehandicapten en allochtonen dienen naar verhouding aan bod te komen.
Het is belangrijk dat in de verordening wordt opgenomen dat er gemeten wordt of al deze groepen verhoudingsgewijs in gelijke mate gebruik maken van het reïntegratieaanbod en dat daarnaast ook meting van het gebruik door een aantal aandachtsgroepen plaatsvindt. Er dient bepaald te worden dat het beleid wordt bijgestuurd als dit onvoldoende het geval blijkt te zijn.

Ontheffing sollicitatieplicht.
Voor veel fase 4-cliënten is er in de huidige omstandigheden geen uitzicht op werk. In de WWB kunnen geen categorieën meer worden vrijgesteld van de sollicitatieplicht, zoals 57-en-half plussers en ouders met zorgplicht voor jonge kinderen. Vrijstelling is nog wel moge1ijk, maar deze is voortaan geïndividualiseerd.

Ter vergroting van de rechtszekerheid van mensen en om rechtsongelijkheid en willekeur tegen te gaan, zou het goed zijn in de reïntegratieverordening vast te leggen wanneer een verzoek om ontheffing van de sollicitatieplicht in elk geval wordt gehonoreerd: bijvoorbeeld bij intensieve zorgtaken, of als men zeer vaak afgewezen is.
Hierbij moet worden afgewogen welke kansen er op de arbeidsmarkt zijn voor diverse groepen. Als sollicitatieverplichtingen worden opgelegd, moet er ook een reële kans op succes zijn, anders kan men iemand hier niet mee opzadelen.
Met de oplopende werkloosheid van dit moment en daarnaast de afbraak van gesubsidieerde arbeid is er eenvoudig voor veel mensen geen werk. Daar bieden leuzen als 'Werk moet' geen oplossing voor. Het is alleen maar stigmatiserend, als er gedaan wordt alsof het degenen die geen baan hebben persoonlijk moet worden aangerekend.