Opgehaald van website College Bescherming Persoonsgegevens (CBP):
"CBP bezorgd over toezicht op uitvoering van de Wet werk en bijstand"
Stukken d.d. 6/6/2003 inclusief tekst Advies aan Voorzitter Vaste
Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer.
Tevens inclusief samenvatting CBP-standpunt d.d. 26/6/2003.
Samenvatting van het wetsgevingsadvies
Advies
Samenvatting
[Hieronder staat de samenvatting van het standpunt van het CBP voor wie niet de hele tekst wil lezen.]
26 juni 2003
Het huidige wetsvoorstel werk en bijstand (Wwb) schiet tekort als
regeling voor reikwijdte en vorm van het structurele toezicht op de
gegevensverwerking door de gemeenten. Het zal ook de reeds gebleken
lacunes in de beveiliging van de uitwisseling van gegevens in Suwinet
vergroten.
Het CBP heeft zich daarom met een advies gewend tot de Vaste
commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer.
Ook de Raad van State heeft in zijn advies uitdrukkelijk aandacht
gevraagd voor de bescherming van de uitwisseling van gegevens.
Het CBP komt tot de conclusie dat het noodzakelijk is op rijksniveau
toezicht te houden op de gegevensverwerking door gemeenten.
De
reikwijdte van het toezicht dat onder gezag van de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt uitgeoefend, zal door deregulering
echter aanzienlijk worden ingeperkt.
Structureel rijkstoezicht op gegevensverwerkingen door gemeenten is noodzakelijk om verschillen in de uitvoering van de WWB tussen gemeenten te signaleren, bij te sturen of te voorkomen. Alleen indien de Inspectie Werk en Inkomen hiertoe in staat wordt gesteld, is het voor het CBP mogelijk zijn toezichthoudende taak hierop af te stemmen.
Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) - onder de Wet
bescherming persoonsgegevens (WBP) - houdt toezicht op de naleving van
wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet
het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een
vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van
persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP toetst
gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en gebruikers
van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van een
belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop
persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in
overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden.
Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd.
Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP
overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.
[Hieronder volgt de integrale tekst van hun standpunt.]
Inrichting van toezicht
Reikwijdte structureel toezicht op gegevensverkeer gemeenten onduidelijk
Verschillen in uitvoering tussen gemeenten voorkomen
Integraal toezicht op Suwi-keten en Suwinet noodzakelijk
Conclusie: structureel toezicht op rijksniveau noodzaak
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) is bezorgd over de
keuzes die worden gemaakt in het wetsvoorstel werk en bijstand (Wwb)
omtrent de inrichting van het toezicht. Het CBP heeft zich daarom
gewend tot de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Het voorstel schiet tekort in het
structurele toezicht op de gegevensverwerking door de gemeenten en zal
de reeds gebleken lacunes in de beveiliging van de uitwisseling van
gegevens in Suwinet vergroten.
Voor de bescherming van de uitwisseling
van gegevens heeft ook de Raad van State in zijn advies uitdrukkelijk
aandacht gevraagd.
Inrichting van het toezicht
Het CBP begrijpt uit de toelichting bij het wetsvoorstel dat het
toezicht als volgt zal worden ingericht.
Het College van Burgemeester
en Wethouders (B&W) verantwoordt zich tegenover de gemeenteraad over de
uitvoering van de wet in volle omvang.
Het toezicht dat onder gezag van
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt
uitgeoefend, richt zich op de rechtmatigheid van de uitvoering en op de
doeltreffendheid van deze wet.
Door deregulering zal de reikwijdte van het toezicht aanzienlijk worden ingeperkt.
Het toezicht op de doeltreffendheid heeft uitsluitend betrekking op de vraag in welke mate de uitvoering door de gezamenlijke gemeenten bijdraagt aan de doelen van de wet. De toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering zal zich wel op individuele gemeenten richten. Het rijkstoezicht zal zich hierbij echter beperken tot het constateren van ernstige tekortkomingen in de rechtmatige uitvoering van deze wet.
Via het integrale uitvoeringsverslag verstrekt de gemeente informatie die de Minister van SZW voor verschillende doeleinden (vaststelling en verdeling macrobudget, beleidsvoering, toezicht) nodig heeft. De informatie die met dit verslag wordt verzameld, zal zo beperkt mogelijk zijn om de administratieve last voor de gemeenten zoveel mogelijk terug te dringen.
Reikwijdte structureel toezicht op gegevensverwerkingen gemeenten
onduidelijk
Het CBP maakt zich zorgen over de invulling die zal worden gegeven aan
het begrip rechtmatigheid. Volgens de artikelsgewijze toelichting bij
het wetsvoorstel wordt met ‘rechtmatige uitvoering’ gedoeld op de
naleving van de in de wet opgenomen voorschriften alsmede de besteding
van het reïntegratiebudget overeenkomstig de wettelijke bestemming.
Het CBP heeft in zijn advies van 10 december 2002 inzake het
wetsvoorstel Algemene bijstandswet / Financiering werk en inkomen
(Abw/FWI, het huidige voorstel Wet werk en bijstand) de
Staatssecretaris opgeroepen meer helderheid te scheppen over de vraag
wie in de nieuwe constellatie verantwoordelijk is voor het toezicht op
gegevensverwerkingen bij de uitvoering van deze wet:
het
gemeentebestuur en/of de Inspectie Werk en Inkomen (IWI).
De Staatssecretaris antwoordde dat het de taak is van de gemeenteraad
een integrale controle uit te oefenen op het geheel aan voorschriften
dat bij de uitvoering van een specifieke wet aan de orde is. Het
toezicht namens de Minister van SZW door IWI, zoals geregeld in artikel
76 Abw/FWI, richt zich op de rechtmatigheid van de uitvoering door B&W
en op de doeltreffendheid van deze wet.
Tot de rechtmatigheidsvereisten
van de Abw/FWI behoren de bepalingen waarin is neergelegd met welke
instanties en personen gegevens mogen worden uitgewisseld, de daarbij
behorende geheimhoudingsplicht en de doelbinding van de
gegevensverstrekking door gemeenten aan andere in de wet genoemde
instanties.
De rechtmatigheid van de uitvoering van deze bepalingen wordt door IWI bepaald.
De reactie van de Staatssecretaris roept bij het CBP de vraag op hoe IWI enerzijds geacht wordt toezicht te houden op de bovengenoemde aspecten die bepalend zijn voor de rechtmatige uitvoering van de WWB terwijl anderzijds in het wetsvoorstel wordt gesteld dat het rijkstoezicht een terugtrekkende beweging maakt, de reikwijdte door deregulering aanzienlijk wordt ingeperkt en het rijkstoezicht zich alleen zal richten op ernstige tekortkomingen in de rechtmatige uitvoering van deze wet.
Het CBP vreest dat het toezicht op gemeenten door IWI zich in de
praktijk met name zal beperken tot het signaleren van onrechtmatigheden
op financieel/budgettair terrein.
Het is echter van oordeel dat ook
structureel toezicht op rijksniveau voor wat betreft de
gegevensverwerking door gemeenten van wezenlijk belang is. Het CBP is hiertoe bevoegd maar acht het, gelet op zijn omvang en taakstelling,
niet mogelijk zelf structureel toezicht te houden op de
gegevenshuishouding van gemeenten.
Verschillen in uitvoering tussen gemeenten voorkomen
Structureel rijkstoezicht op gegevensverwerkingen door gemeenten is
noodzakelijk om verschillen in de uitvoering van de WWB tussen
gemeenten te signaleren, bij te sturen en/of te voorkomen. Zo is
bijvoorbeeld het CBP in de afgelopen jaren gebleken dat aan het begrip
‘noodzakelijk voor de uitvoering van de bijstandswet’ door de ene gemeente een veel strengere invulling wordt gegeven dan door een
andere.
Integraal toezicht op Suwi-keten en Suwinet noodzakelijk
Gemeenten kunnen niet als losstaand onderdeel binnen de Suwi-keten
worden beschouwd. Zij vormen hiervan een integraal onderdeel. Door het
toezicht op gemeenten anders in te richten dan het toezicht op de
overige Suwi-partners ontstaat er een tweedeling in het toezicht op de gehele Suwi-keten.
De verschillen die kunnen optreden in het toezicht op de verschillende Suwi-partners, zijn met name van belang wanneer het gaat om Suwinet.
IWI houdt ingevolge de wet SUWI ook toezicht op Suwinet. Gemeenten zijn
verplicht bij de gegevensuitwisseling met andere Suwi-partijen gebruik
te maken van de mogelijkheden van Suwinet.
Uit de inrichting van het
toezicht die in de WWB wordt voorgestaan, volgt echter dat het toezicht
van IWI op het gebruik van Suwinet door gemeenten veel minder aandacht
zal krijgen dan het gebruik door UWV, CWI en in de toekomst de Svb.
Dit
betekent dat er in de praktijk slechts op een deel van het gebruik van
infrastructuren in de keten intensief toezicht zal worden gehouden.
Een
aanwijsbare lacune in toezicht op juist gebruik van de keten ondermijnt
het vertrouwen in de keten als geheel. Kenmerk van een keten is immers
dat deze net zo sterk is als de zwakste schakel.
Conclusie: structureel toezicht op rijksniveau noodzaak
Het CBP komt tot de conclusie dat het noodzakelijk is op rijksniveau
toezicht te houden op de gegevensverwerking door gemeenten. Ook moet de
reikwijdte, de vorm en de omvang van dit toezicht helder zijn.
Het
voorliggende wetsontwerp en de toelichting schieten in dit opzicht
tekort.
Door gemeenten de verplichting op te leggen te rapporteren over het
gegevensbeheer bij de uitvoering van de Wwb krijgt het toezicht een
duidelijke vorm. Het gaat hierbij zowel om de verzameling als om de
uitwisseling van gegevens en de daarbij noodzakelijke beveiliging.
Deze verplichting moet onderdeel uitmaken van het voorschrift om
jaarlijks een verslag over de uitvoering van de wet aan de Minister van
SZW te overleggen (artikel 77, eerste lid Wwb). Op deze manier is het
voor IWI mogelijk structureel toezicht te houden op zowel de
gegevenshuishouding bij gemeenten als op het gegevensverkeer binnen de
keten. Pas indien IWI hiertoe in staat wordt gesteld, is het voor het
CBP mogelijk zijn toezichthoudende taak hierop af te stemmen.
Advies
's-Gravenhage, 6 juni 2003
Ons Kenmerk: z2003-0429
Onderwerp: Toezicht op de uitvoering van de WWB
Aan: De Voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Inrichting van toezicht
Standpunt CBP
Reikwijdte van het begrip rechtmatigheid
Verschillen in uitvoering tussen gemeenten
De Suwi-keten en Suwinet
Conclusie
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) wendt zich tot de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten Generaal om zijn zorg uit te spreken over de keuzes die worden gemaakt in het wetsvoorstel werk en bijstand omtrent de inrichting van het toezicht. Dit voorstel schiet tekort in het structureel toezicht op de gegevensverwerking door de gemeenten en zal de reeds gebleken lacunes in de beveiliging van de uitwisseling van gegevens in SUWI-net vergroten. Voor de bescherming van de uitwisseling van gegevens heeft ook de Raad van State in zijn advies uitdrukkelijk aandacht gevraagd.
Het CBP ziet ingevolge artikel 51, eerste lid, Wet bescherming
persoonsgegevens (WBP) toe op de verwerking van persoonsgegevens
overeenkomstig het bij en krachtens de wet bepaalde. Op grond van het
tweede lid van artikel 51 WBP wordt het College om advies gevraagd over
voorstellen van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur
die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de
verwerking van persoonsgegevens. Met de inwerkingtreding van de WBP op
1 september 2001 is uitvoering gegeven aan Richtlijn 95/46/EG. De
verwerking van persoonsgegevens in het kader van de Wet werk en
bijstand (WWB) wordt integraal door deze Richtlijn bestreken.
Zij zal
derhalve aan deze Richtlijn moeten voldoen.
Bij brief van 10 december 2002, kenmerk z2002-1302 heeft het CBP advies uitgebracht over het voorstel van wet ABW/FWI (het huidige wetsvoorstel werk en bijstand). Op het advies van het CBP heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer Rutte bij brief van 4 maart 2003, B&GA/WWB/03/14164A, gereageerd. Kopieën van beide brieven treft u als bijlage aan.
Inrichting van het toezicht
Het CBP begrijpt uit de toelichting bij het wetsvoorstel dat het
toezicht als volgt zal worden ingericht. Het College van Burgemeester
en Wethouders (B&W) verantwoordt zich tegenover de gemeenteraad over de
uitvoering van de wet in volle omvang. Tegenover de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Minister van SZW) verantwoordt B&W
zich over de naleving van wettelijke voorschriften en de besteding van
het geoormerkte reïntegratiebudget. Het toezicht dat onder gezag van de
Minister van SZW wordt uitgeoefend richt zich op de rechtmatigheid van
de uitvoering en op de doeltreffendheid van deze wet.
Het toezicht op de doeltreffendheid heeft uitsluitend betrekking op de vraag in welke mate de uitvoering door de gezamenlijke gemeenten bijdraagt aan de doelen van de wet. Deze vorm van toezicht richt zich niet op de prestaties van de individuele gemeenten. Gesteld wordt dat het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering zich wel op richt individuele gemeenten. Door deregulering zal de reikwijdte van het toezicht aanzienlijk worden ingeperkt. Daarbij zal het rijkstoezicht zich alleen richten op ernstige tekortkomingen in de rechtmatige uitvoering van deze wet.
Via het integrale uitvoeringsverslag verstrekt de gemeente informatie
die de Minister van SZW voor verschillende doeleinden (vaststelling en
verdeling macrobudget, beleidsvoering, toezicht) nodig heeft.
De
informatie die met dit verslag wordt verzameld zal zo beperkt mogelijk
zijn om de administratieve lasten van de gemeenten zoveel mogelijk
terug te dringen.
Standpunt CBP
Reikwijdte van het begrip rechtmatigheid
Het CBP maakt zich zorgen over de invulling die zal worden gegeven aan
het begrip rechtmatigheid. Volgens de artikelsgewijze toelichting bij
het wetsvoorstel wordt met ‘rechtmatige uitvoering’ gedoeld op de
naleving van de in de wet opgenomen voorschriften alsmede de besteding
van het reïntegratiebudget overeenkomstig de wettelijke bestemming. De
uitvoering van louter gemeentelijk beleid valt buiten het domein van de
rijkstoezichthouder, evenals de doelmatigheid en de doeltreffendheid
van de gemeentelijke uitvoering.
Het rijkstoezicht maakt een
terugtredende beweging. De controlerende rol van de gemeenteraad wordt
belangrijker.
(Kamerstukken II, Wet werk en bijstand, 28870, Memorie van Toelichting, nr. 3, blz. 84)
Het CBP heeft in zijn advies van 10 december 2002 Staatssecretaris
Rutte opgeroepen om meer helderheid te scheppen over de vraag wie in de
nieuwe constellatie verantwoordelijk is voor het toezicht op
gegevensverwerkingen bij de uitvoering van de WWB; het gemeentebestuur
en/of de Inspectie Werk en Inkomen (IWI).
Het merkte in het advies op
dat het overeenkomstig de wet verwerken van persoonsgegevens beschouwd
moet worden als onlosmakelijk onderdeel van de rechtmatige uitvoering
van de wet in zijn geheel.
Staatssecretaris Rutte antwoordde hierop als volgt.
"Het is de taak van
de gemeenteraad een integrale controle uit te oefenen op het geheel aan
voorschriften die bij de uitvoering van een specifieke wet aan de orde
zijn. Het toezicht namens de Minister van SZW door IWI, zoals geregeld
in artikel 76 WWB, richt zich op de rechtmatigheid van de uitvoering
door B&W en op de doeltreffendheid van deze wet. Van belang is artikel
37 van de wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (wet
SUWI). Daarin is bepaald dat IWI toezicht houdt op de rechtmatigheid,
doelmatigheid en doeltreffendheid van de samenwerking tussen de
gemeenten en de Suwi-partijen. Onderdeel hiervan is de
gegevensuitwisseling tussen partijen."
Voorts stelt de Staatssecretaris
dat tot de rechtmatigheidsvereisten van de WWB de bepalingen behoren
met welke instanties en personen gegevens mogen worden uitgewisseld, de
daarbij behorende geheimhoudingsplicht en de doelbinding van de
gegevensverstrekking door gemeenten aan andere in de wet genoemde
instanties.
De rechtmatigheid van de uitvoering van deze bepalingen
wordt door IWI bepaald. (4 maart 2003, B&GA/WWB/03/14164A, blz. 3)
De reactie van Staatssecretaris Rutte roept bij het CBP de vraag op hoe IWI enerzijds geacht wordt toezicht te houden op de bovengenoemde aspecten die bepalend zijn voor de rechtmatige uitvoering van de WWB terwijl anderzijds in het wetsvoorstel wordt gesteld dat het rijkstoezicht een terugtrekkende beweging maakt, de reikwijdte door deregulering aanzienlijk wordt ingeperkt en het rijkstoezicht zich alleen zal richten op ernstige tekortkomingen in de rechtmatige uitvoering van deze wet.
Het CBP spreekt de vrees uit dat het toezicht op gemeenten door IWI
zich in de praktijk met name zal beperken tot het signaleren van
onrechtmatigheden op financieel/budgettair terrein. Het is echter van
oordeel dat ook structureel toezicht op rijksniveau voor wat betreft de
gegevensverwerking door gemeenten van wezenlijk belang is. Het CBP is
hiertoe bevoegd maar acht het, gelet op zijn omvang en taakstelling,
niet mogelijk zelf structureel toezicht te houden op de
gegevenshuishouding van gemeenten.
Over de invulling van het toezicht is het CBP voornemens een convenant te sluiten met IWI.
Verschillen in uitvoering tussen gemeenten
Structureel rijkstoezicht op gegevensverwerkingen door gemeenten is
noodzakelijk om verschillen in de uitvoering van de WWB tussen
gemeenten te signaleren, bij te sturen en/of te voorkomen. Zo is
bijvoorbeeld het CBP in de afgelopen jaren gebleken dat aan het begrip
‘noodzakelijk voor de uitvoering van de WWB’ door de ene gemeente een
veel strengere invulling wordt gegeven dan door een andere.
Dit kan in
de praktijk tot gevolg hebben dat een burger in gemeente A veel meer
gegevens dient te overleggen voor de vaststelling van het recht op een
uitkering dan in gemeente B. Bijsturing door middel van toezicht kan
een onaanvaardbare diversiteit beteugelen.
Dezelfde problematiek zal
zich kunnen voordoen bij de gegevensuitwisseling in het kader van
reïntegratietrajecten.
Waar gemeente A van een reïntegratiebedrijf eist
dat het in het kader van het reïntegratietraject de medische
geheimhoudingsplicht doorbreekt kan gemeente B op het standpunt staan
dat zij alleen over deze gegevens mag beschikken, indien de cliënt
hiervoor zijn toestemming heeft gegeven. Dergelijke verschillen in de
uitvoering kunnen leiden tot rechtsongelijkheid. De verschillen zullen
naar het oordeel van het CBP alleen maar groter worden nu de Minister
van SZW voornemens is de richtinggevende circulaire over
privacy-aspecten bij de uitvoering van de bijstandswet, die op
instigatie van de voorganger van het CBP, de Registratiekamer, tot
stand is gekomen, in te trekken.
De Suwi-keten en Suwinet
Het CBP is van oordeel dat gemeenten niet als losstaand onderdeel
binnen de Suwi-keten moeten worden beschouwd. Zij vormen hiervan een
integraal onderdeel. Zo wordt de gegevensintake voor gemeenten verricht
door Centra van Werk en Inkomen (CWI’s) en verstrekken gemeenten op hun
beurt persoonsgegevens aan andere Suwi-partners ten behoeve van de
uitvoering van hun taken. Door het toezicht op gemeenten anders in te
richten dan het toezicht op de overige Suwi-partners ontstaat er een
tweedeling in het toezicht op de gehele Suwi-keten. Het gevolg hiervan
is dat de verschillende Suwi-partners op verschillende manieren zullen worden beoordeeld.
Deze ontwikkeling lijkt ook in strijd met het eerdere kabinetsstandpunt
omtrent de inrichting van het toezicht op het terrein van werk en
inkomen. Zo komt uit de Memorie van Toelichting bij de wet SUWI
duidelijk naar voren dat:
"Het kabinet hecht er aan dat de minder
gelaagde en meer integrale beleidsuitvoering ook in de organisatie van
het toezicht zijn beslag krijgt. De integrale beleidsuitvoering krijgt
in de nieuwe structuur gestalte door intensieve samenwerkingsrelaties
tussen het UWV, CWI en gemeenten en maakt het van wezenlijk belang het
toezicht integraal, d.w.z. over het totaal van uitvoeringsorganisaties
werkzaam op het terrein van werk en inkomen, bij één organisatie te
beleggen." (Kamerstukken II, Wet werk en bijstand, 27588, Memorie van
Toelichting, nr. 3, blz. 58)
De verschillen die kunnen optreden in het toezicht op de verschillende
Suwi-partners zijn met name van belang wanneer het gaat om Suwinet.
IWI
houdt ingevolge de wet SUWI ook toezicht op Suwinet. Gemeenten zijn
verplicht bij de gegevensuitwisseling met andere Suwi-partijen gebruik
te maken van de mogelijkheden van Suwinet.
In de toelichting bij het
wetsvoorstel wordt gesteld dat "op gegevens die via Suwinet of het
Inlichtingenbureau worden verkregen is, naast de WBP, Bijlage XIV
(Beveiliging Suwinet 1.0) (een nadere uitwerking van artikel 6.4,
eerste lid van de Regeling SUWI) van toepassing.
Gemeenten zijn bij
elektronische gegevensuitwisseling via het Suwinet of het IB verplicht
het beveiligingsbeleid zoals verwoord in deze bijlage toe te passen."
(Kamerstukken II, Wet werk en bijstand, 28870, Memorie van Toelichting,
nr. 3 ,blz. 80-81)
Conclusie
Gelet op het bovenstaande komt het CBP tot de conclusie dat het
noodzakelijk is dat op rijksniveau structureel toezicht wordt gehouden
op de gegevensverwerking door gemeenten. Ook moet de reikwijdte, de
vorm en de omvang van dit toezicht helder zijn. Het voorliggende
wetsontwerp en de toelichting schieten in dit opzicht tekort.
Door gemeenten de verplichting op te leggen om te rapporteren over het
gegevensbeheer bij de uitvoering van de WWB krijgt het toezicht een
duidelijke vorm. Het gaat hierbij zowel om de gegevensverzameling als
om de uitwisseling hiervan en de daarbij noodzakelijke beveiliging.
Deze verplichting moet onderdeel uitmaken van het voorschrift om
jaarlijks een verslag over de uitvoering van de wet aan de Minister van
SZW te overleggen (artikel 77, eerste lid WWB).
Op deze manier is het
voor IWI mogelijk structureel toezicht te houden op zowel de
gegevenshuishouding bij gemeenten als op het gegevensverkeer binnen de
keten.
Pas indien IWI hiertoe in staat wordt gesteld is het CBP in staat zijn toezichthoudende taak hierop af te stemmen.
Een afschrift van deze brief zal worden verstuurd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer Rutte en de Inspecteur-generaal Werk en Inkomen.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
mr. U. van de Pol
Collegelid
Correcties
De tekst onder het kopje Verschillen in uitvoering tussen gemeenten :
"noodzakelijk voor de uitvoering van de WWB"
dient te worden gelezen als:
"noodzakelijk voor de uitvoering van de bijstandswet"
Onder het kopje De Suwi-keten en Suwinet is een verkeerde verwijzing
opgenomen. De verwijzing hoort te luiden: (Kamerstukken II, Wet
Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen, 27588, Memorie van
Toelichting, nr. 3, blz. 58)