Diverse artikelen van de Sociale Alliantie te Utrecht:
a. Plannen voor een nieuwe bijstandswet.
b. Overleg over invulling van de lokale lijn.
c. Mogelijkheden voor lokale groepen om in te spelen op plannen rond de
nieuwe bijstandswet.
d. Maatschappelijke tegenspraken.
Pas onlangs, op 9/5/2003, kregen wij onderstaande stukken in handen over de nieuwe Wet Werk en Bijstand. Het betreft stukken van de Sociale Alliantie te Utrecht. Hieronder de complete tekst:
Plannen voor een nieuwe bijstandswet
Het Strategisch Akkoord van het kabinet CDA, LPF en VVD "Werken aan
vertrouwen, een kwestie van aanpakken" (3 juli 2002) stelde een
vergaande modernisering van het arbeidsmarktbeleid in het vooruitzicht
"om te voorkomen dat mensen van een uitkering afhankelijk zouden worden
en om ze te stimuleren tot arbeid. Gemeenten en uitvoeringsorganisaties
krijgen de verantwoordelijkheid, de ruimte en de middelen voor het
voeren van een activerend reïntegratiebeleid. Er komt één
ongedifferentieerd, flexibel vrij besteedbaar re‹ntegratiebudget. Zo
kan optimaal maatwerk worden geleverd. Het financiële belang en de
prikkel voor gemeenten om mensen uit de bijstand te halen worden
maximaal."
Inmiddels is duidelijk hoe deze uitgangspunten uitgewerkt zullen
worden. Op 16 oktober 2002 stuurde de staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Marc Rutte, een brief aan de Tweede
Kamer over de hoofdlijnen van een nieuwe bijstandswet.
Na enig
aandringen tijdens het overleg met de Sociale Alliantie van 6 november
kwamen de wetstekst en de memorie van toelichting ook beschikbaar voor
de deelnemers in de Sociale Alliantie. Dit materiaal staat op de website
van de Sociale Alliantie: www.socialealliantie.nl/bijstand.
Omdat de Sociale Alliantie zeer verontrust is over deze plannen,
organiseert ze een breed maatschappelijk debat met een landelijke lijn
(een specialistendebat) en een lokale lijn (voorlopig aangeduid als de
bijstandsmarathon).
De plannen inzake de bijstand worden genomen als
aanleiding om in de samenleving aandacht te vragen voor in gang zijnde
processen van sociale verharding. Vanuit de landelijke lijn wordt
getracht meer duidelijkheid te krijgen over de achtergronden van het
proces van sociale verharding (zie verderop paragraaf met enkele
centrale thema's).
Vanuit de lokale lijn wordt getracht maatschappelijke
aandacht te vragen voor de gevolgen die de nieuwe beleidskoers heeft
voor de mensen met de laagste inkomens.
Overleg over invulling van de lokale lijn
Op dinsdag 29 april 2003 organiseert de Sociale Alliantie een
bespreking met vertegenwoordigers van lokale en provinciale
organisaties die te kennen hebben gegeven mogelijk mee te willen doen
aan de lokale invulling van het maatschappelijke debat over de gevolgen
van de eventuele invoering van de nieuwe Wet Werk en Bijstand.
Die bijeenkomst vindt plaats te Utrecht, in het zalencentrum Pax Christi
(vlak bij het station, in HoogCatherijne, Godebaldkwartier 74 Utrecht
030 - 24 284 99; vanaf station Hoog Catherijne inlopen richting
Vredenburg, 2e promenade rechts, achter winkel 'WE' daar ligt Pax
Christi)
We beginnen om 14.00 uur.
De volgende personen hebben zich inmiddels gemeld voor deelname:
Drenthe Catrienus Smid en Corry Ruiter BUS Brabant 3 personen Gelderland Victor Lizama Utrecht Sandra Kosterman en Digna van Ballegooijen Heerlen Silvia en Wil Friesland Theo ten Dam Haarlem PMO (Esther de Jong) Limburg Frank de Klaver Den Haag Elly van Santen Zwolle Henk vd Belt en Lubert Schenk Leiden Eltjo Meijer
Alliantieteam
Jan Schrauwen Evelyn Schwarz Peter Ybeles Smit Zorica Majic Raf Janssen
Bij de eerste uitnodiging is een aantal stukken gevoegd over de plannen
inzake de bijstandswet. Tijdens de bijeenkomst van 29 april zullen we
met name van gedachten wisselen over activiteiten die vanuit lokale
groepen ondernomen kunnen worden. Daarbij kan gebruik gemaakt worden
van de uitkomsten van de workshop die over dit thema onlangs werd
gehouden op de Aanpak-verbindingsdag in Limburg, georganiseerd door de
Pijler en Sjakuus.
[Vreemd genoeg is het niet zo erg dat we deze overlegdatum te laat
wisten, omdat we toch geen geld hebben om reiskosten te vergoeden aan
(bestuurs)leden van het PEL die hier heen hadden gewild. We hadden voor
een eerder overleg van de Sociale Alliantie over de nieuwe Wet Werk en
Bijstand namelijk al eens gevraagd aan Sociale Zaken om reiskosten
daarvoor te vergoeden, maar dat werd geweigerd. Onze indruk was dat SZ
een bepaald spelletje probeerde te spelen waar we niet op in wensten te
gaan. Verder wil ik hier op deze plaats daar niet op in gaan.]
MOGELIJKHEDEN VOOR LOKALE GROEPEN OM IN TE SPELEN OP PLANNEN ROND DE NIEUWE BIJSTANDSWET
1. Informatie van de achterban
De eigen achterbannen moeten weten wat er speelt rond de Bijstandswet
en welke plannen in de maak. Wellicht is het mogelijk om deel te nemen
aan de informatiebijeenkomsten die FNV Bondgenoten organiseert op een
groot aantal plaatsen in het gehele land.
2. Themabijeenkomsten
Het beleggen van een discussiebijeenkomst met lokale organisaties en de
lokale politiek over enkele centrale thema's. Doel van dergelijke
lokale/regionale bijeenkomsten is:
lokale organisaties en politici op de
hoogte te stellen van ontwikkelingen die gaande zijn en hen uitnodigen
een positie in te nemen dienaangaande.
De voorgenomen wijziging van de
Abw is immers ook een uitdrukking van de veranderingen in het sociale
klimaat. Juist daarom moeten er discussies worden gevoerd over
denkpatronen die achter de voorstellen zitten.
Nagegaan moet worden hoe
organisaties en politieke partijen denken over de verharding van het
sociale klimaat en in hoeverre ze daarin meegaan of welke tegenspraak ze
daarop willen organiseren. Want in kringen van gemeenten staat ook niet
iedereen te juichen over de plannen inzake de Abw.
Meer autonomie voor
gemeenten lijkt prachtig, maar de risico's worden daarmee ook erg
groot, zeker in economisch slechte tijden.
Bovendien laten gemeenten
zich niet zonder meer de zeggenschap over de uitvoering van het
minimabeleid afpakken:
ze hebben met zorg de afgelopen jaren een eigen
beleid opgebouwd en het idee van meer autonomie voor gemeenten verdraagt
zich niet goed met strakke voorschriften over een doelmatige uitvoering
van de Bijstandswet, inclusief de bijzondere bijstand.
De overbenadrukking van het belang van betaald werk:
Alles en iedereen wordt beoordeeld via de invalshoek van betaalde
arbeid, terwijl een groot percentage van de cliënten van de sociale
dienst weinig tot geen perspectief hebben op betaald werk.
Reïntegratiebedrijven varen er wel bij; of het in het belang
van mensen is, is nog maar de vraag. Om goede resultaten te scoren
zullen reïntegratiebedrijven vooral kiezen voor WW-mensen en minder voor
Abw-mensen. Een kwestie die hierbij van belang is: de kwaliteit van de
reïntegratiebedrijven. Er is door de cliëntenbeweging een
kwaliteitstoets ontwikkeld; veel gemeenten kennen die niet; die
kwaliteitstoets zou meegenomen moeten worden bij het uitkiezen van
reïntegratiebureaus (zie www.arcon.nl).
Ook zouden de mogelijkheden van
een persoonsgebonden reïntegratiebudget uitdrukkelijk moeten worden
vastgelegd in het gemeentelijk beleid.
Het recht op een volwaardig bestaan komt onder druk te staan
Een van de grootste verworvenheden van de verzorgingsstaat komt op
losse schroeven te staan: dat iedereen recht op bestaanszekerheid heeft,
los van zijn/haar positie op de markt van de betaalde arbeid. In de
nieuwe plannen wordt de bestaanszekerheid weer sterk geconditioneerd
door en gekoppeld aan betaald werk; voor mensen die geen betaalde arbeid
hebben dreigt een tweederangs burgerschap.
Welke bestaansmogelijkheden hebben mensen die zorgarbeid verrichten of
mensen die (vaak noodgedwongen) de keuze maken om voor familie of
vrienden te zorgen. Ze verrichten hoogst noodzakelijke arbeid, maar de
vraag is of ze volwaardig mee mogen blijven doen in een samenleving die
steeds exclusiever betaalde arbeid op de eerste en enige plek zet.
De groeiende ongelijkheid tussen gemeenten
Gemeenten krijgen grotere autonomie en moeten zelf verordeningen maken
over met name toeslagenbeleid en reïntegratiebeleid. Daarmee dreigt het
gevaar van rechtsongelijkheid: mensen die in dezelfde situatie verkeren
worden ongelijk behandeld. Die rechtsongelijkheid is nu al groot. Als
gemeenten volledig autonoom worden, groeit die rechtsongelijkheid nog!
Dat zal mede afhangen van de politieke kleur van de gemeenteraad en van
de financiële positie van de gemeente, alsmede van de aanwezige
werkgelegenheid in de regio. Op dat laatste heeft de gemeente maar in
zeer beperkte mate invloed.
De afschaffing van het gemeentelijke minimabeleid
Zonder als landelijke overheid eigen verantwoordelijkheid te nemen voor
een substantiële verhoging van het sociaal minimum, wordt het gemeenten
onmogelijk gemaakt om op doelmatige en doeltreffende wijze een eigen
minimabeleid te voeren via het verstrekken van categoriale
voorzieningen. Het beleid dat mede op initiatief van de landelijke
overheid de afgelopen jaren is opgebouwd, wordt met één pennenstreek
over boord gezet. Het enige categoriale beleid dat nog mag, is de
langdurigheidstoeslag met strenge en deels subjectieve eisen:
60 maanden ononderbroken op het sociaal minimum zitten + je uiterste
best gedaan hebben om uit te stromen + de komende 12 maanden geen
uitzicht hebben op uitstroom.
Mogelijkheden om bij te verdienen verdwijnen
Mensen zonder arbeidsverplichting mogen helemaal niets meer bijverdienen
naast hun uitkering; bij anderen wordt het bijverdienen beperkt tot een
eenmaal per jaar uit te keren bedrag van maximaal 1882 euro per
kalenderjaar (en in de memorie van toelichting staat dat het
uitdrukkelijk niet de bedoeling is dat dit extra bedrag structureel
wordt; het is een stimuleringspremie in het kader van de uitstroom; er
moet dus wel uitgestroomd worden!)
Dat bemoeilijkt het combineren van betaalde arbeid en zorgarbeid en
uiteindelijk werkt het ook belemmerend op de volledige uitstroom als het
verlenen van zorgarbeid niet meer aan de orde is.
3. Brief aan tweede kamerlid uit eigen regio
Lokale groepen kunnen een brief schrijven aan een tweedekamer-lid uit
hun regio om te vragen actie te ondernemen tegen de huidige plannen
inzake de Abw en meer in het algemeen tegen de processen van sociale
verharding. Kamerleden vragen om in hun fractie aandacht te willen
schenken aan deze punten en ook regelmatig te berichten wat eraan gedaan
wordt. Aankondigen dat het kamerlid daarop extra wordt gecontroleerd.
4. Brief aan wethouders
Wethouders zijn vaak ook lid van een politieke partij en hebben ook hun
kontakten in Den Haag. Hen kan gevraagd worden daar de verontrusting en
bezorgdheid van basisgroepen over te brengen.
[Ik denk niet dat dat hier veel nut heeft, met een VVD-wethouder van
sociale zaken.]
Wethouders kunnen ook zitting hebben in commissies van de VNG of Divosa.
Gevraagd kan worden dat zij daar de ongerustheid en bezwaren van lokale
groepen in brengen. Ook hier in de gaten houden wat heeft men heeft
gedaan en wat daarvan het effect is.
5. Protestactie
Als bovenstaande activiteiten niet blijken te werken (of ter
ondersteuning van) kan gedacht worden aan het opzetten van ludieke
acties.
6. Meedoen in landelijke actie
De Sociale Alliantie moet een landelijke actie opzetten tegen de plannen
van de nieuwe bijstandswet en tegen de daarachter liggende tendensen tot
verharding van het sociaal klimaat.
In het kader van zo'n landelijke
actie kunnen lokale groepen hun steentje bijdragen.
Gebaseerd op de uitkomsten van de workshop over de nieuwe bijstandswet tijdens de Limburgse Aanpak-verbindingsdag 11 april 2003, georganiseerd door de Pijler en Sjakuus.
Het sociale klimaat verhardt en dat drukt zich uit maatschappelijke tegenspraken. Om meer zicht te krijgen op de achtergrond en de portee van de voorstellen inzake de bijstandswet (Ontwerp Wet Werk en Bijstand - WWB) is het van belang de centrale kenmerken uit de nieuwe voorstellen te plaatsen binnen deze tegenspraken. Het gaat onder meer om de volgende tegenspraken:
1. Een 'ont-regeling' van het bestuur en een
toenemende regeldruk voor arme mensen.
* De landelijke overheid schuift steeds meer verzorgingstaken door naar de gemeenten: in plaats van een verzorgingsstaat ontstaat een verzorgingsstad.
* Gemeenten krijgen meer autonomie en meer regelvrijheid; dat vertaalt
zich in steeds meer regels die arme mensen blokkeren. In plaats van 1 ministerie van SZW krijgen we er nu 489.
[Dit is een opmerking die goed weergeeft wat de Wet Werk en Bijstand in de praktijk kan betekenen: Rechtsongelijkheid qua uitkeringen en voorwaarden.]
* De 40-jarige geschiedenis van de bijstandswet laat zien hoe de drang
naar rechtsgelijkheid en rechtszekerheid tot een groeiende landelijke
normering leidde. Nu wordt de omgekeerde weg gevolgd met als gevolg -
per gemeente verschillende - nieuwe regelgeving.
Bij de WVG is
dezelfde koers gevolgd. Daar zijn flinke brokken gemaakt en nu keert
men deels terug op zijn decentralistie-schreden. Bij het ontwerp
voor de WWB wordt deze les genegeerd.
2. Met een model van de gezonde mens voor ogen
wordt ziek-zijn een vijandelijke toestand
in plaats van een bij veel mensen
voorkomend onderdeel van hun leven
* Volgens de voorstellen over de veranderingen in de WAO zullen in de toekomst veel meer mensen in de Bijstand terechtkomen, wanneer reïntegratie niet slaagt. Dit zullen mensen zijn met een handicap of een chronische ziekte.
* De nieuwe Bijstandswet is nog sterker dan de huidige gebaseerd op het
modelbeeld van de gezonde mens, die via betaalde arbeid in zijn
levensonderhoud voorziet.
Mogelijkheden om binnen het kader van de wet
aan de situatie van gehandicapten of chronisch zieken recht te doen,
ontbreken geheel. Dat is een frustrerende handicap voor mensen met een
handicap.
* Uitspraak: zieken willen beter worden; gehandicapten willen de wereld veranderen!
3. Het voortbestaan van armoede in een rijk land
* Nog steeds leven 1,5 miljoen mensen in een armoedesituatie, waaronder 354.000 kinderen. De periode van economische voorspoed is onvoldoende gebruikt om de omvang van de armoede substantieel te verlagen.
* De ervaringen van de mensen met een minimuminkomen, een hele reeks onderzoeken én de bewuste keuze van gemeenten om aanvullende maatregelen te nemen laten keer op keer zien dat het minimum te laag is om van rond te komen. Toch moet er steeds weer en steeds meer uitgelegd worden dat er nog armoede is: de samenleving wil het niet weten; de politiek sluit er de ogen voor; armoedebestrijding is van de politieke agenda verdwenen.
4. De onmaakbaarheid van de samenleving en de maakbaarheid van hetindividuele leven
* De maakbaarheid van de samenleving wordt ontkend, ook omdat de
economie sterk in het teken staat van de globalisering.
[Het probleem zit m.i. niet in de globalisering maar in de ideologie;
de pseudo-religie die de voorwaarden dicteert waaronder de
globalisering plaats vindt, nl. het ultra-liberalisme. Deze ideologie
heeft er alle belang bij om globalisering als onvermijdelijk te
presenteren, daarmee zichzelf verhullend en verhullend dat
ultra-liberalisme als huidige aansturende kracht daarachter wel
degelijk is te vervangen door iets anders. Globalisering hoeft dan
niet aan te richten wat het nu aanricht. Ik baseer dit op de betogen
van Viviane Forrester in enige boeken van haar over "de nieuwe
economie".]
* Individuen worden steeds meer zelf verantwoordelijkheid gehouden voor hun eigen leven: ieder is de smid van zijn eigen geluk!
* Het gezamenlijke leven wordt onmaakbaar geacht; ten aanzien van het
individuele leven is maakbaarheid een eerste gebod.
[Als het maatschappelijke onmaakbaar is is het individuele ook
onmaakbaar. M.i. zijn zowel maatschappij als het individuele leven
ieder voor zich en mede in samenhang met elkaar deels maakbaar en
deels niet maakbaar.]
5. De verzorgingsstaat wordt afgebroken: alleen wie betaald werkt telt mee.
* De verzorgingsstaat maakte de band tussen bestaanszekerheid en betaalde arbeid losser. Er kwam ruimte voor een "ontspannen arbeidsmarktbestel".
* De overheid eist dat iedereen met gangbaar betaald werk voor een
eigen inkomen zorgt (straks ook bijstandsmoeders die arbeid en zorg
combineren en oudere werknemers die nu nog van sollicitatieplicht
ontheven zijn).
Zo wordt de band tussen bestaanszekerheid en betaalde
arbeid weer strakker aangehaald: buiten de sfeer van de betaalde
arbeid is steeds minder ruimte voor volwaardig burgerschap.
* Om de verzorgingstaat te behouden breekt men de essentie ervan af:
bestaanszekerheid los van de positie op de arbeidsmarkt.
[Dit is een klassieker die we al kenden: Om dit of dat te behouden,
moesten we dit of dat helaas slopen... Gaat op voor blokken woningen
en voor 'de verzorgingsstaat'...]
6. Slachtoffers worden gezien als daders
* Sociale zekerheid is opgezet als compensatie voor mensen die slachtoffer werden van ziekte en werkloosheid.
* In de huidige samenleving komt steeds meer aandacht voor de positie
van slachtoffers.
Tegelijk worden mensen met een uitkering thans
geherdefinieerd als daders: de werkende mensen zijn de slachtoffers
die op moeten draaien voor de 'inactiviteit' van een groeiend aantal
medeburgers.
[Boven de ingang van sommige kerkhoven staat: Heden ik, morgen gij!
En dat geldt ook voor ziekte en werkloosheid.]
7. Er is steeds meer kleur in de samenleving, maar het denken wordt verder gewit
* Armoede is gekleurd en dat brengt specifieke kenmerken met zich mee.
Verschillende groepen immigranten hebben verschillende opvattingen
over wat belangrijk is in het leven, over het voor elkaar zorgen, over
het solidair zijn met je verwanten, ze hebben verschillende waarden en
normen. In de ontwerpwet staat dat cliënten krijgen een "individuele
aanspraak op begeleiding in het perspectief van participatie" en dat
"in bijzondere gevallen individueel aanvullende bijstand kan worden
toegekend (bijzondere bijstand)":
de nieuwe wet toont dus diversiteitskenmerken
* De meeste immigranten en vluchtelingen willen betaald werk. Uit
onderzoek bleek dat Turken en Marokkanen het meest actief naar werk
zoeken. Met het minste succes overigens. Inburgering en reïntegratie
van o.a. immigranten via offici‰le kanalen is hoofddoel van de
ontwerpwet. Er wordt echter vergeten dat (in-)formele eigen netwerken
een cruciale rol spelen bij het nemen van stappen richting opleiding
en het vinden van werk.
Arbeidsmarktbeleid tot nu toe heeft
werkloosheid onder immigranten niet verminderd.
8. Sociale zekerheid ontwikkelt zich van een systeem van inburgering naar een systeem van uitburgering
* Enkel mensen die betaald werk hebben, mogen ten volle delen in de via
aller arbeid gezamenlijk geproduceerde goederen en diensten. Enkel
deze 'actieven' mogen rekenen op volle sociale erkenning en
waardering. Voor degenen die geen betaald werk hebben, zijn beide
zaken in veel mindere mate aanwezig. Het lijkt wel alsof er in de
samenleving geen plaats meer is voor andere respectabele
bestaansvormen als betaald werk.
[Op wie z'n erkenning zit men in vredesnaam dan te wachten? Op de
erkenning van 'de baas', de soos, de managers, de captains of industry
met hun optieregelingen?! Men moet zich niet laten hersenspoelen door
het gehets en geklets van sommige politici.]
* Een sociale politiek die hierin kritiekloos meegaat, verliest haar
traditionele functie van 'inburgering', dat wil zeggen ervoor te
zorgen dat mensen bij de samenleving betrokken kunnen blijven, eraan
kunnen blijven deelhebben en deelnemen. Zo'n politiek loopt het
gevaar zich te ontwikkelen tot een vorm van 'geinstitutionaliseerde
uitburgering'.
Door alleen maar oog te hebben voor baanarbeid en
mensen onder druk te zetten zich enkel hiermee in te burgeren,
burgert men in feite veel mensen en hun arbeid uit, maakt hen
minderwaardig.
Dat is een miskenning en diskwalificatie van alle
mensen die buiten het systeem van de baanarbeid belangrijke
maatschappelijke arbeid verrichten, zoals bijvoorbeeld het opvoeden
van kinderen, het helpen van andere mensen en het zorgen voor
samenhang en gezelligheid. De toenemende samenloosheid van de moderne
maatschappij roept de vraag op of alle mensen hun maatschappelijke
deelname niet meer zouden moeten afstemmen op dit levensbewarende
werk.
9. Waarden en normen en het verlies van de sociale samenhang.
* De laatste tijd is de discussie over normen en waarden in volle
gang. Overheid en politiek willen het belang van waarden en normen
meer op de voorgrond plaatsen. Tegelijk is het inkomen van veel
burgers te laag om er langdurig fatsoenlijk mee rond te kunnen
komen.
["Erst dat Fressen und dann die Moral" heette het ooit. Hoezo, normen
en waarden? Je kunt de krant niet openslaan of er is wel weer een of
andere wantoestand aan het licht gekomen. De huidige maatschappij
verkeert in een behoorlijke staat van verrotting en ontbinding,
inclusief veel z.g. bestuurdertjes en co.]
Utrecht, 23 april 2003 Het Alliantieteam: Peter Ybeles Smit, Evelyn Schwarz, Jan Schrauwen, Zorica Majic, Raf Janssen