Tekst van het Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003 tussen VNG, Regering en Vakbonden.


Van de website van ABVAKABO. Datum Convenant: 20/12/2002.


Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003

1. Preambule

Het kabinet, sociale partners en de VNG zetten zich in om met een tijdelijke impuls de doorstroom van werknemers in gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeidsplaatsen te bevorderen. Daartoe wordt een tijdelijke basisregeling voor het regulier maken van 10.000 ID-banen geïntroduceerd.
Deze regeling voorziet in een vergoeding aan werkgevers die een ID-baan voor 31 december 2003 omzetten in een reguliere arbeidsplaats met een lage CAO-loonschaal.
Daarnaast worden door het kabinet middelen vrijgemaakt om problemen in de uitvoering van de WIW op te lossen.

Deze afspraken zijn gemaakt in aanvulling op het kabinetsbeleid voor het jaar 2003. In 2003 moet door gemeenten een ombuiging op het gemeentelijk reïntegratiebudget worden gerealiseerd.
Het uitgangspunt van het kabinet is dat deze ombuiging als zodanig geen gedwongen ontslagen tot gevolg hoeft te hebben.
Het kabinet heeft dit al eerder aan gemeenten gecommuniceerd. In dit convenant worden aanvullende maatregelen gepresenteerd waarmee knelpunten op microniveau bij de uitvoering van het beleid in 2003 kunnen worden opgelost.

De VNG is van opvatting dat beëindiging van arbeidsovereenkomsten als direct gevolg van de bezuinigingen, door de nieuwe subsidieregeling en met het aanvullende WIW-pakket niet nodig hoeven te zijn. De VNG zal zich maximaal inspannen om met gemeenten afspraken te maken over het voorkomen van individuele knelpunten.

Alle convenantspartijen zijn van mening dat deze aanvullende afspraken die voor het jaar 2003 zijn gemaakt een ten opzichte van het Strategisch Akkoord extra bijdrage leveren aan het beleid om een deel van de gesubsidieerde arbeidsplaatsen om te zetten in reguliere arbeid. Door deze maatregelen wordt ook ruimte gecreëerd om binnen de gesubsidieerde arbeid voor andere werknemers goede arbeidsplekken met perspectief te bieden.

Overigens hebben de sociale partners en het kabinet vanuit het tripartiete overleg geconstateerd dat in 2003 met het nieuwe kabinet verder gesproken zal moeten worden over onder meer de modernisering van de gesubsidieerde arbeid.
De sociale partners kondigen aan dat zij met het nieuwe kabinet in dat kader verder zullen spreken over structurele oplossingen.

2. Stimuleringsregeling regulier maken ID-banen

De partijen zijn overeengekomen te bevorderen dat werkgevers in 2003 10.000 ID-banen regulier gaan financieren, waardoor 10.000 ID-werknemers in 2003 op een reguliere baan terechtkomen.

Daartoe wordt een tijdelijke stimuleringsregeling voor het regulier maken van 10.000 ID-banen geïntroduceerd. De regeling staat open voor alle sectoren waar ID-werknemers werkzaam zijn.
Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet de werkgever aan de volgende voorwaarden voldoen:

o De ID-baan moet vóór 31 december 2003 regulier gemaakt worden;
o De ID-werknemer moet bij dezelfde formele c.q. materiële werkgever in dienst blijven;
o De reguliere baan kent een contract voor onbepaalde tijd in een lage loonschaal. De reguliere baan valt onder de van toepassing zijnde CAO.
Het regulier maken van de ID-baan mag niet leiden tot verdringing van bestaande arbeidsplaatsen in reguliere functies.
o De ID-subsidie voor de baan die op deze manier regulier gemaakt is wordt stopgezet.
o Wanneer binnen de looptijd van de subsidie een vacature ontstaat op de regulier gemaakte functie blijft de op grond van de stimuleringsregeling toegekende subsidie gehandhaafd mits de werkgever de dan vrijvallende baan gebruikt voor een andere werkzoekende op een gesubsidieerde baan.

Werkgevers ontvangen een subsidie van E 17.000,- per regulier gefinancierde baan.
De subsidie wordt in twee jaar aan de werkgever verstrekt in tranches van E 10.500 en E 6.500.
De subsidie wordt verstrekt voor de periode gerekend vanaf het moment waarop de baan regulier gemaakt wordt.

Het doel van de stimuleringsregeling is het behoud van vitale banen in maatschappelijke sectoren en van werkgelegenheid voor de betrokken werknemers. De gezamenlijke inspanning is erop gericht om langs deze weg 10.000 reguliere arbeidsplaatsen te creëren.

Om een goede verdeling van de subsidie uit de stimuleringsregeling over sectoren mogelijk te maken worden de middelen proportioneel voor de sectoren gereserveerd.
Daarmee wordt een evenredig gebruik van de stimuleringsregeling door de sectoren mogelijk gemaakt. Per 1 juli 2003 wordt de benutting van de regeling per sector bezien. De sectoren die de voor hen gereserveerde subsidiegelden dan volledig hebben benut kunnen dan ook gebruik maken van de mogelijk nog resterende middelen van andere sectoren.

Op basis van de proportionele verdeling van het aantal ID-banen per ultimo juni 2002 wordt de reservering van de subsidiegelden als volgt over de sectoren verdeeld.

gereserveerde middelen
(_ x 1.000)
banen per sector

Zorg en Jeugdhulpverlening
43.962
2.586

Welzijn
15.419
907

Onderwijs
32.810
1.930

Kinderopvang
12.240
720

Openbare veiligheid
30.770
1.810

Beheer openbare ruimte
17.663
1.039

Overig
17.136
1.008

Totaal
170.000
10.000

3. Richting per sector

Voor de sectoren onderwijs, zorg, kinderopvang en veiligheid zullen aanvullende afspraken gemaakt worden gericht op het regulier maken van huidige ID-banen en de doorstroom van ID-werknemers naar reguliere functies.

Voor deze aanvullende afspraken zijn inmiddels de volgende bedragen beschikbaar: eenmalig E 14 miljoen vanuit OCenW (onderwijs), E 2 miljoen vanuit SZW (kinderopvang) en E 10 miljoen vanuit BZK (veiligheid). Vanuit VWS (zorg en jeugdhulpverlening) is structureel vanaf 2004 E 30 miljoen beschikbaar.

De aanvullende afspraken bieden in de sectoren een extra impuls om doorstroom van werknemers op gesubsidieerde banen naar reguliere banen, mogelijk in combinatie met scholing te realiseren en werkgevers hierbij verder te faciliteren.

De aanvullend te maken afspraken per sector zullen nader worden uitgewerkt en vastgelegd in sectorconvenanten. In de uitwerking van de sectorconvenanten wordt ook gekeken naar de rol die de O&O-fondsen hierbij kunnen spelen.

De partijen zullen zich met de bovengenoemde departementen maximaal inspannen om deze sectorconvenanten voor 31 januari 2003 te realiseren.

4. Inzet van de partijen

Het kabinet zal de stimuleringsregeling opstellen en zo spoedig mogelijk in 2003 publiceren, zodanig dat deze met terugwerkende kracht inwerking treedt per 1 januari 2003.

Het kabinet zal zorgdragen voor een centrale uitvoering van de regeling en voor monitoring van de bereikte resultaten.

Het kabinet draagt zorg voor een maandelijkse rapportage van de resultaten aan alle betrokken partijen.

Het kabinet maakt in 2003 een bedrag van E 40 miljoen vrij om knelpunten in de uitvoering van de WIW op te lossen.

Het kabinet zal de in dit convenant overeengekomen aanvullende maatregelen ten aanzien van gesubsidieerde arbeid nog in december in een circulaire aan gemeenten communiceren. Met deze circulaire wordt de circulaire van 4 september geactualiseerd.

Gemeenten zullen er in deze circulaire op worden gewezen dat door voldoende gebruik van de stimuleringsregeling en het toepassen van lokale arrangementen een generieke vacaturestop, zoals eerder aan de gemeenten is geadviseerd, niet nodig is.

De sociale partners zullen bevorderen dat er in de dit convenant betreffende sectoren cao-afspraken gemaakt worden over het behoud van de huidige ID-functies als reguliere banen aan de onderkant van het loongebouw in de maatschappelijke sectoren en zullen stimuleren dat daarvoor waar nodig nieuwe cao-schalen worden gecreëerd.

De VNG zal met gemeenten afspraken maken over hun inzet bij het gebruik van de stimuleringsregeling. Dat wil zeggen dat zij gemeenten dringend zullen adviseren en met activiteiten zullen ondersteunen om alle mogelijkheden voor het regulier maken van ID-banen met behulp van de stimuleringsregeling te benutten en hierover afspraken te maken met werkgevers in de sectoren.

Naast de mogelijkheden van de stimuleringsregeling zijn ook andere arrangementen op lokaal niveau mogelijk die gemeenten kunnen benutten om door- en uitstroom uit de gesubsidieerde arbeid te bevorderen.
Afspraken met werkgevers over inleenvergoedingen kunnen hiertoe behoren, evenals de inzet van leer-werkbanen als opstap naar regulier werk. Met lokale arrangementen kan de inzet van het instrument van de vacaturestop worden voorkomen. De VNG zal gemeenten hierbij op verzoek ondersteunen.

De VNG zal bevorderen dat gemeenten ook vanuit de verantwoordelijkheid als financier van gesubsidieerde organisaties in lokale arrangementen afspraken zullen maken met deze organisaties.

5. Aanjaagteam

De convenantspartijen zullen gezamenlijk, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, het gebruik van de regeling door werkgevers in de sectoren en gemeenten stimuleren en wijzen op de mogelijkheden en het nut van de regeling voor gemeenten en werkgevers in de sectoren.
Daartoe wordt door de partijen een aanjaagteam ingesteld, dat in 2003 gemeenten en sectoren zal voorlichten, adviseren en faciliteren bij de effectieve uitvoering van de regeling en eventuele knelpunten zal oplossen.
Alle ondertekenende partijen hebben zitting in dit team. Het aanjaagteam draagt ook zorg voor kwalitatieve monitoring van de bereikte resultaten.
De leden van het aanjaagteam zullen gezamenlijk overleg voeren over de voortgang en de resultaten. Gedurende de eerste zes maanden van 2003 zal dat maandelijks het geval zijn.

De convenantspartijen zullen in 2003 bevorderen dat over het regulier maken van ID-banen en de inzet van aanvullende middelen vanuit de vakdepartementen gericht op doorstroom van ID-werknemers uitvoeringsafspraken gemaakt zullen worden tussen de sociale partners in de sectoren, gemeenten en de betrokken departementen.
De convenantspartijen zullen stimuleren dat de betrokkenen met elkaar zo mogelijk voor 31 januari 2003 sectorconvenanten zullen realiseren waarin deze afspraken en de aanvullende sectorale initiatieven worden uitgewerkt.
Het genoemde aanjaagteam zal hierbij een ondersteunende rol vervullen en stimuleren dat de sectorconvenanten passen in het raamwerk van dit centrale convenant.

's-Gravenhage, 20 december 2002,