Relevant artikel: Zie ook: "Alleen in woning kost meer geld" van 9/8/1999.
Hoewel het uiteraard niet een draad helpt omdat de meeste politieke
partijen 'gezinsideologische' partijen zijn die vinden dat het gezin
boven alles gaat en de rest van de burgers slechts tweederangs figuren
zijn, heeft het CISA onlangs tijdens de kabinetsformatie toch een brief
geschreven aan informateur Donner die een kabinet CDA/VVD/LPF op de
rails ging zetten.
Het CISA staat voor: Stichting CISA, Centrum Individu en Samenleving,
een ongesubsidieerde landelijke organisatie voor belangenbehartiging van
alleenstaanden. In hun blad "Individu en Samenleving" van
juli/augustus/september 2002 lazen we het volgende:
Cisa heeft aan Informateur mr. Donner en de onderhandelaars van de VVD, het CDA en de LPF de volgende brief geschreven.
Sinds 1960 is het maatschappelijke landschap sterk gewijzigd. Het aantal
alleenstaanden nam toe van 374.000 personen tot 2,3 miljoen in 2002, een
derde van de huishoudens in Nederland (goed voor 38
Tweede-Kamerzetels!).
Desondanks hebben opeenvolgende kabinetten weinig rekening gehouden met
deze realiteit. Bij de vormgeving van de sociale infrastructuur via wet-
en regelgeving bleef de aandacht eenzijdig uitgaan naar het huwelijkse
leefpatroon. Er werd aan voorbij gegaan dat het leven van ieder
individu, ook van hen die niet in gezinsverband leven, zich in een
sociale context afspeelt. Ook alleenstaanden onderhouden duurzame,
betekenisvolle relaties.
In elke regeringsperiode werd verzuimd ook voor
hen de voorwaarden te scheppen om in de primaire leefsfeer
ondersteunende sociale kaders te vormen.
Het tegendeel is het geval. Dit
wordt nog steeds belemmerd door wet- en regelgeving die overwegend op
gezinssituaties is afgestemd.
Als voorbeelden noemt CISA het wettelijk geregeld, betaald kortdurend
zorgverlof voor werknemers, de Successiewet en de onmogelijkheid een
nabestaande aan te wijzen voor het (grotendeels ook door hen
meebetaalde) nabestaandenpensioen.
De naasten van alleenstaanden worden als volkomen vreemden beschouwd.
Niet wordt erkend dat ook alleenstaanden behoefte hebben aan
solidariteit en wederzijdse zorg in eigen kring.
In de samenleving dreigt een tweedeling te ontstaan als gevolg van de
sociaal-maatschappelijke marginalisering van alleenstaanden, doordat de
sociale infrastructuur vrijwel uitsluitend is afgestemd op het
leefpatroon van gezinssituaties.
Instituties en sociale structuren moeten worden aangepast in die zin,
dat alleenstaanden dezelfde mogelijkheden krijgen als gezinsleden om
eigen sociale kaders te ontwikkelen. Op die manier kunnen nieuwe sociale
structuren en solidariteitskaders worden ontwikkeld, naast die van de
bestaande gezinskaders.
Daartoe moet de wetgeving beter worden toegesneden op de situatie van
alleenstaanden en het begrip 'gezin' worden uitgebreid met het begrip
van de 'sociale familie'.
De sociale familie is niet uitsluitend gebaseerd op bloed- en
aanverwantschap, maar ook op sociale verwantschap, zodat ook
alleenstaanden met hun sociale bindingen daarin een plaats kunnen
vinden. Van een sociale familie kunnen natuurlijk ook bloed- en
aanverwanten deel uitmaken.
[Ik vraag me af of het CISA hiermee wel de juiste strategie volgt:
Het
doet me denken aan het kunnen trouwen van man en vrouw, die vervolgens
'een gezin' zijn met alle wettelijke voorrechten vandien. Vervolgens
wilde 'de homo-beweging' hetzelfde en bereikte uiteindelijk dat ook 2
personen van gelijk geslacht kunnen trouwen en ook de voorrechten
krijgen van 'een gezin'. Nu probeert de CISA iets soortgelijks door het
model te construeren van de 'sociale familie' wat er uiteindelijk toe
moet leiden dat ook alleenstaanden toch een beetje 'een gezin' kunnen
zijn.
Een strategie die uitgaan van het individu als uitgangspunt; een
individu dat zelf keuzes maakt en als individu gelijkwaardig is louter
door het feit dat men bestaat, lijkt mij op de langere termijn juister:
Gelijke wettelijke rechten voor elk individu, gehuwd of niet, levend in
een 'sociale familie' of niet. Voor gelijke rechten en gelijke
behandeling heb je niet een kunstmatig bedachte en van de Middeleeuwse
'groot-familie' afgeleide constructie nodig.
De voorrechten op velerlei
gebied van de huwelijkse staat moeten beëindigd worden en het moet zo
worden, dat het de overheid niets aangaat op welke manier je leeft en
wilt leven en zich daar neutraal over opstelt.]
Alleenstaanden scoren relatief hoog op 'de armoedeladder'. Dat is zowel in de Tweede Kamer als in de twee laatste kabinetten erkend.(1)
(1. Zie o.a. de 'Armoedenota', 1995; de behandeling van de huursubsidiewet, Tw. Kr. 5 febr. 1997, TK 49; Motie van het lid Duivesteijn, 19 mrt. 2001, nr. 5.)
In de periode 1984-1992 zijn de bestedingsmogelijkheden van alleenstaanden door kabinetsbeleid sterk ingeperkt en is hun reeds bestaande achterstandpositie ten opzichte van gehuwden en samenwonenden verder vergroot. Ik noem slechts drie voorbeelden.
In 1984 werd voor alleenstaanden de minimumdagloonbescherming
afgeschaft, als gevolg waarvan velen, ondanks een lang arbeidsverleden,
hun inkomen zagen dalen tot bijstandsniveau; medio 1984 werd de
individuele huursubsidie sterk verlaagd, een verlaging van de subsidie
die kon oplopen tot f220,- per maand; in 1990 werd de
alleenstaande-toeslag in de belastingheffing afgeschaft (verlies
maximaal f135,-), waardoor zij vanuit het oogpunt van draagkracht, in
een fiscale uitzonderingspositie werden geplaatst.
Dit waren ingrijpende maatregelen die veel alleenstaanden over de rand
van de armoede brachten.
Bij herhaling heeft de Tweede Kamer aangedrongen op verbetering van hun
financiële situatie, maar dit heeft tot op heden nog niet geresulteerd
in substantiële maatregelen ten goede.
Om de - vaak stille - armoede onder alleenstaanden te bestrijden is het
dringend noodzakelijk in eerste instantie voor alleenstaanden:
de huursubsidie te verhogen, een alleenstaande-aftrekbedrag in de
belastingen (opnieuw) in te voeren en de minimumdagloonbescherming te
herstellen.
[Voor wat betreft de inkomstenbelasting zou dit kunnen door het invoeren
van een alleenstaanden-heffingskorting in te voeren naast de diverse
heffingskortingen die gelden in verschillende situaties. Voor wat
betreft de huursubsidie zou er slechts 1 huur-inkomenstabel moeten zijn
in plaats van de huidige vier.
Kortom: Het draagkrachtbeginsel moet uit
de huursubsidie, omdat dat een fictie is: Alleenstaanden met lage
inkomens hebben ondanks de huursubsidie te maken met de hoogste
huurquotes, die vaak tot 40-50 procent van het inkomen oplopen!
Het
draagkrachtbeginsel moet slechts 1 maal wordn toegepast per persoon,
niet opeengestapeld 2, 3 of 4 maal. Denk bv. aan iemand die als
eenverdiener voor een gezin een bepaald bruto-loon heeft en een
alleenstaande die datzelfde werk doet en hetzelfde bruto-loon heeft.
De eenverdiener komt netto met meer thuis dan de alleenstaande. Beiden
wonen in een huis met dezelfde huur. De alleenstaande krijgt minder
huursubsidie dan de eenverdiener, hoewel de huren toch even hoog waren.
Dat is twee maal het draagkrachtbeginsel. Beiden raken werkloos en komen
uiteindelijk in de bijstand. De eenverdiener krijgt de gezinsuitkering
en de alleenstaande de alleenstaandenuitkering. Waarom? Alweer het
draagkrachtbeginsel.
Het voorstel voor 1 huursubsidietabel zou betekenen
dat alleenstaanden meer huursubsidie krijgen en gezinnen minder.
Soms hoor je wel het schijn-argument: Maar gezinnen hebben een grotere
woning nodig dan een alleenstaande en dus ook meer huursubsidie, want
de huur is hoger. Ook in het voorstel krijgt dat gezin dan meer
huursubsidie: Huur hoger: Huursubsidie hoger, alleen dan op basis van
die ene tabel.]
Het toetsingsverbod aan de Grondwet is een juridisch manco. Door dit
toetsingsverbod kan de rechter wetten die discriminerende bepalingen
bevatten welke feitelijk in strijd zijn met de Grondwet, niet
onverbindend verklaren.
Het gevolg is, dat ten aanzien van groepen die niet als uitdrukkelijke
discriminatiegrond in de wet zijn opgenomen, in casu alleenstaanden, een
effectieve wettelijke bescherming tegen (potentiële) willekeur en
discriminatie ontbreekt.
[Denk bv. aan systemen van woningtoewijzing die alleenstaanden minder
kans op een woning geven dan niet-alleenstaanden zoals bv. bij een
situatie waarbij bij zowat alle aangeboden woningen zou staan: "Minimaal
2 personen".
In dergelijke gevallen zou dan nog wel geprobeerd kunnen
worden een oordeel te vragen aan de Commissie gelijke behandeling.
Maar dat is iets anders dan een effectieve wettelijke bescherming: Als
je zelf niet actief de kat de bel aanbindt in dit voorbeeld, gebeurt er
niks.]
De rechter kan namelijk bij alleenstaanden volstaan met een marginale
toetsing, waardoor hij discriminerende wetten onaangetast laat
(beoordeelt uitsluitend of de wet juist is toegepast).
Bepalend is niet of er sprake is van discriminatie, maar of dat is
toegestaan.
De rechter toetst derhalve niet aan de discriminatieverboden in de
Grondwet 'op welke grond dan ook', dat in de tweede volzin van artikel 1
als discriminatiegrond is toegevoegd.
[De toevoeging is indertijd tot stand gekomen op initiatief van Marcus
Bakker van de toenmalige CPN.]
Dat bestendigt de huidige positie van alleenstaanden in het recht, waarbij
in de praktijk sprake is van onrechtmatige wetgeving.(2)
(2. Zie de recente wijziging van artikel 2b in de Pensioen- en Spaarfondsenwet ten nadele van alleenstaanden, en hetgeen strijdig is met de eis van gelijke beloning voor gelijkwaardige arbeid.)
Veelbetekenend in dit verband is de constatering van het Meldpunt Discriminatie te Amsterdam dat er de laatste tijd discriminerende uitlatingen aan het adres van alleenstaanden worden gedaan. Volgens het Meldpunt lijkt bij een aantal mensen in onze samenleving de behoefte te bestaan om hun pijlen te richten op mensen die de wettelijke bescherming missen die andere groepen wel genieten (vet van ondergetekende).
Het komende kabinet zal als norm in zijn beleid moeten hanteren, dat de
centrale overheid aktief hoort te waken over sociale rechtvaardigheid
met als uitgangspunt dat alle mensen gelijkwaardig zijn en gelijke
rechten hebben op bescherming door de Staat.
Een specifiek gezinsbeleid bijvoorbeeld, is daarmee in strijd. Noodzaak
voor het treffen van maatregelen, bijvoorbeeld armoedebestrijding, hoort
voorop te staan. Alle sociale bindingen van mensen, ongeacht burgerlijke
staat of leefsituatie, verdienen een gelijk respect van een daarin
neutrale overheid.
[Maar met name het individu, ook al zou deze in theorie geen enkele
sociale binding hebben, wat in de praktijk overigens niet mogelijk is,
verdient respect, puur alleen vanwege het feit dat men bestaat.]
Het toetsingsverbod aan de Grondwet behoort daarom te worden opgeheven,
als waarborg dat alle burgers gelijke rechtsbescherming wordt geboden.
HET VERVOLG: Op de site van het CISA is ook te lezen hoe het verder ging met hun brief. Het CISA schrijft:
" De onderhandelaars kregen een kopie van de brief toegezonden, waarbij
CISA de heren Balkenende en Herben in de begeleidende brief op hun
hooggestemde idealen werden gewezen. De heer Balkenende werd herinnerd
aan zijn uitspraken, dat het CDA de 'partij van de samenleving' wil zijn
'en naast de mensen wil staan'.
CISA zei aan te nemen dat de in de brief aan de informateur behandelde
onderwerpen hem zouden aanspreken, omdat de sociale samenhang in de
samenleving het CDA na aan het hart ligt. Aan de heer Herben schreef
CISA erop te vertrouwen dat de inhoud van de brief aan de informateur
zijn belangstelling zou hebben, in verband met de door de LPF
voorgestane vernieuwingen in 'de politiek'. De verwachte
standaardreactie. CISA was niet zo naïef te denken dat er politiek echt
wat zou veranderen. En jawel, daar kwam de bekende 'standaardbrief'.
Deze werd prompt door CISA als volgt beantwoord.
Geachte heer Donner,
In uw bovengenoemde brief bevestigt u de ontvangst van de brief van 19 juni 2002. In voornoemde brief vraagt CISA uw aandacht inzake enkele ten behoeve van de informatiebesprekingen aangereikte onderwerpen. Dat betrof:
U schrijft dat u niet inhoudelijk op genoemde brief kunt ingaan. Uit uw reactie blijkt niet of u al dan niet kennis hebt genomen van de inhoud van de brief. CISA betreurt de nietszeggende standaardbrief. Op deze wijze wordt de oude (politieke) lijn voortgezet, waarbij niet serieus aandacht wordt besteed aan signalen uit de samenleving. Van de beloften van 'een nieuwe politieke stijl' had CISA een bevredigende reactie verwacht. Dit vormt geen bijdrag aan het 'dichten van de kloof tussen burger en politiek'.
In vertrouwen wachten wij uw reactie af.
Hoogachtend,.....
Van de onderhandelaars is (nog?) niets vernomen. De moraal: iedereen deed een plas, en alles bleef zoals het was."
Tenslotte: Het zal duidelijk zijn, zoals dat al vele jaren duidelijk is,
dat alleenstaanden in Nederland als tweederangs ongewenste burgers
worden gezien door de overheid en de opvolgende regeringen.
Zeker nu de
'gezinspartij' CDA zich weer oppermachtig voelt met haar 41 kamerzetels
zal de repressie middels de portemonnee en middels het slopen van huizen
waar overwegend kleine huishoudens wonen met weinig geld, alleen maar
toenemen.
Maar veel alleenstaanden zijn ook sufkoppen die als ze in het
stemhokje staan, niet kiezen voor meer alleenstaanden-vriendelijker
partijen. Als alle 2,3 miljoen alleenstaanden nu eens op de partij
zouden stemmen die nog het meest alleenstaanden-vriendelijk is, zou men
een macht kunnen vormen die niet meer is te keren. Alleenstaanden zouden ook vaker dan nu lid moeten worden van zo'n politieke partij en zich
daar aktief mee moeten bemoeien, om politieke lijnen om te buigen.