Jaarverslag Centrale Registratie 2002 via informele weg eindelijk openbaar:
Woningnood in Leeuwarden nam in 2002 verder toe...
Wachttijden in 2002 verder opgelopen tot gemiddeld 4 jaar voor flats
en 10 jaar voor een eengezinswoning...
EIGEN BERICHT 26/10/2004 plus:
Uit de Leeuwarder Courant van maandag 25/10/2004:
'Schaarste Leeuwarder huurhuizen weer groter.'
EIGEN BERICHT
LEEUWARDEN 26/10/2004 - Eindelijk zijn we er in geslaagd het Jaarverslag
2002 van de Centrale Registratie Woningzoekenden wat evenals het
Jaarverslag 2001 nooit openbaar werd gemaakt, te pakken te krijgen.
Over dat Jaarverslag berichtten we op 15/7/2003 onder de kop:
"Woningnood in Leeuwarden erger dan gedacht".
Ook nu is duidelijk waarom de woningcorporaties weinig belang hadden bij openbaarmaking, want de cijfers zijn erger dan in 2001 en toen was de
situatie voor Leeuwarder begrippen al schokkend...
Duidelijk is, dat de woningnood in Leeuwarden in 2002 doorzette: Moest je in 2001
al gemiddeld drie jaar op een flatje wachten en acht jaar op een
eengezinswoning, in 2002 was dat opgelopen tot gemiddeld vier jaar
wachten op een flatje en gemiddeld tien jaar op een eengezinswoning...
Let wel: We hebben het hier over dat stuk van de woningmarkt dat door de toenmalige Centrale Registratie Woningzoekenden in beeld kon worden
gebracht, namelijk de huurwoningen van de woningcorporaties tot een huur van EUR 295/maand, dus tot f650,09/maand in oud geld.
Dat is nu juist dat deel van de huurmarkt waar mensen met de
lagerbetaalde banen en mensen met een uitkering meestal op zijn
aangewezen.
Een deel van de woningen boven de EUR 295 kon ook worden verwerkt via de CRWL. Het gaat dan om woningen die in de vrije sector via een woonbon
werden aangeboden of via de krant op advertentie zonder woonbon of via
balieverhuur werden verhuurd. In totaal ging dit om 852 woningen.
Het Jaarverslag stelt dat het aantal reacties op woningen beneden de 300 euro steeg, maar dat deze sterk daalde als de woning 300 euro of meer
huur deed. Kennelijk lag hier voor veel mensen een soort grens waar men
liever niet boven kwam.
Enige conclusies uit het Jaarverslag 2002
We beginnen met een gedeelte waarin uitgelegd wordt hoe men komt aan de bovengenoemde wachttijden voor een flat of een eengezinswoning:
Citaat uit het Jaarverslag 2002:
Marktpositie
Marktpositie valt te definiëren als de verhouding tussen de vraag naar een bepaald product en het aanbod van dat product. In termen van de woningmarkt gaat het dan om aantallen belangstellende woningzoekenden ten opzichte van de aantallen vrijkomende woningen. Beide cijfers zijn via het woonruimteverdeelsysteem te achterhalen, waardoor een eenduidige maat voor de marktpositie van een product valt op te stellen:
de slaagkans (de kans op een woning). De slaagkans is een schaarstecijfer;
hoe lager de kans, hoe schaarser het product (en hoe beter dus de verhuurbaarheid).
Voor de woningmarkt van Leeuwarden (stad) is de slaagkans berekend voor
het totaal aantal actieve woningzoekenden in een jaar en het aantal vrijkomende woningen waarop zij konden reageren in de WoonWijzer.
Bijvoorbeeld: als het totaal aantal actieve woningzoekenden 2.000 is en het totale woningaanbod in de krant is 500 dan is de slaagkans 25%.
Voor de verhuurders is het met name interessant om te weten hoe de
belangstelling van die woningzoekenden over de verschillende producten
is verdeeld. Daarmee ontstaat een beeld van de beter en slechter
verhuurbare delen van de voorraad. Om de slaagkans per product te
bepalen wordt het aantal actieve woningzoekenden genomen die gereageerd
hebben op het betreffende product. Daarbij wordt rekening gehouden met
het feit dat woningzoekenden in een jaar meerdere keren een woonbon
hebben kunnen insturen.
Van iemand die op zes woningen heeft gereageerd,
telt bij elke woning zijn woonbon mee voor 1/6. Bij iemand die op twee
woningen heeft gereageerd is dat 1/2.
* In hoofdstuk 5 zagen we al dat de gemiddelde slaagkans in 2002
daalde tot zelfs iets onder de 20%. Twee ontwikkelingen liggen
aan deze daling ten grondslag. Allereerst een stijging van de vraag.
Het aantal deelnemers steeg van 4800 in 2001 naar bijna 5100 in 2002.
Ten tweede hadden zij minder woningen te verdelen, want
tegelijkertijd daalde het aanbod fors. Het lijkt al weer lang
geleden dat de Leeuwardense woningmarkt vooral associaties
opriep met aanbodoverschotten. Inmiddels lijkt de markt op die van
andere gemeenten van vergelijkbare grootte in de rest van het land. De
markt is krap.
Stijgende koopprijzen en een achterblijvende
bouwproductie maken de overstap van huurders naar de koopsector lastig
en voor veel starters is dat al helemaal geen alternatief meer.
Binnen de huursector stagneert daardoor de doorstroming en neemt de druk toe.
* Nadat we vorig jaar zagen dat met name de markt voor eengezinswoningen
vastliep, zien we dat nu ook de markt voor meergezinshuizen verstopt
raakt.
De slaagkans voor zo'n woning daalde aanmerkelijk sterker dan bij
de eengezinswoningen: van een-op-drie naar een-op-vier.
Omgerekend
betekent dat een stijging van de gemiddelde wachttijd voor een
meergezinswoning [Jargon voor flat. Opm. secretaris PEL] van drie naar
vier jaar. Voor eengezinswoningen ligt de wachttijd overigens nog altijd
veel hoger: bijna tien jaar.
[N.B.: Elders in het Jaarverslag staat de gemiddelde wachttijd voor alle typen woningen: Deze is vijf jaar: Slaagkans gemiddeld 20%; doorstromers 16,5% en starters 20,9%]
* De populairste eengezinswoningen staan in Huizum-West en Westerparkwijk. In deze wijken ligt de slaagkans op zo'n 5%. Iets minder populair zijn de eengezinswoningen in Bilgaard en Wielenpôlle, maar met de huidige krapte is deze achterblijvende populairiteit inmiddels zeer relatief.
* Ook voor meergezinswoningen bestaan er aantrekkelijke en minder aantrekkelijke wijken. In Huizum-West, Vogelwijk, Nijlân en Valeriuskwartier liggen de populairste meergezinswoningen. Hier ligt de slaagkans op of onder de 20%. Dit patroon van populaire wijken is niet sterk veranderd ten opzichte van voorgaande jaren. Wel is de populariteit van Cambuur en de Binnenstad iets achtergebleven. Zij behoren nu tot de middenmoot. De minder populaire wijken zijn Bilgaard, Vrijheidswijk en Camminghaburen. In deze wijken kan men gemiddeld binnen twee jaar een woning krijgen.
Quintis Jaarverslag CRW Leeuwarden 2002
Er staan uiteraard nog veel meer interessante cijfers in, zoals:
Het gemiddeld aantal woonbonnen (reacties) op een via WoonWijzer aangeboden huurwoning: In 1998 was dat nog 8,3, in 2001 26,9 en in 2002 39.
Het aantal woningen wat werd aangeboden via het blad WoonWijzer met
een huur tot 295 euro (was f 650,00):
In 1998 nog 1812 stuks, in 2001 nog maar 1143 stuks en in 2002 1030
stuks. Via het systeem aangeboden, dus incl. de duurdere huizen: 1439
stuks. In totaal op wat voor manier dan ook binnen en buiten het systeem
om in alle prijsklassen aangeboden in 2002: 2008 In 2001 was dat nog
2480 stuks in totaal. Het aanbod loopt terug, vooral bij de wat duurdere
huurwoningen, stelt het Jaarverslag en wijt dit aan de stagnerende
doorstroming naar de koopsector.
Even wat uitleg:
Ingeschreven woningzoekenden: Er wordt gekeken of een woningzoekende is ingeschreven op 1 januari of op 31 december of op een daarbinnen liggende datum. Het totaal aantal ingeschreven woningzoekenden bestaat dus uit alle woningzoekenden, die op enig moment in 2002 ingeschreven hebben gestaan.
Aantal ingeschrevenen op 1 januari 2003: 7700. Op 1 januari 2002 waren
dat er ongeveer 7000. Intussen gebeurt er in zo'n jaar niet niks: In
2002 werden 5577 nieuwe woningzoekenden ingeschreven, ongeveer 1700
woningzoekenden vonden een woning en verdwenen daarmee uit het bestand
en 3100 hebben zich om andere redenen laten uitschrijven of hun
inschrijving laten verlopen.
Dat kan allerlei redenen hebben: Bv. zelf
een huurwoning gevonden in particuliere sector, bv. van de grote
beleggers, bv. een huis gekocht of bv. afgezien van verhuizing omdat bv.
het aanbod hen niet zinde. Als men zelf andere woonruimte vond kan het
ook zijn dat dit buiten de gemeente Leeuwarden was. Als je bv. erg
'omhoog' zit en met spoed een andere woning moet hebben, bv. bij
echtscheiding, dan kun je alleen in de noordwesthoek van Friesland nog
redelijk snel een woning huren. Maar ja, dan moet de nood wel ERG hoog
zijn voordat je DAAR wilt wonen...
Er zijn 319 minder nieuwe inschrijvingen in 2002 geweest dan in 2001,
toen er nog 5896 nieuwe inschrijvingen plaats vonden. Maar ook het
aantal uitschrijvingen en het aantal mensen dat aan een woning werd
geholpen daalde ook, zodat per saldo het aantal ingeschreven
woningzoekenden per 1 januari 2003 toch 700 huishoudens hoger lag dan 1
jaar daarvoor.
Enige uitleg:
Een deelnemer: Dat is iemand die als woningzoekende staat ingeschreven en vervolgens ook woonbonnen ging insturen. Het aantal deelnemers (actieve zoekers) is in feite belangrijker dan het aantal ingeschrevenen. Het Jaarverslag heeft daarom ook de gemiddelde wachttijd uitgerekend aan de hand van het aantal deelnemers, zoals eerder in dit verhaal al vermeld.
Aantal mensen dat woonbonnen stuurde in 2002 was 5097. In 2001 was dit nog 4846 woonbonnen. Dat leidde tot in totaal 1013 woningtoewijzingen; in 2001 was dat nog 1143 woningtoewijzingen. Dit gaat om toewijzingen van huizen die in de WoonWijzer stonden.
Quintis stelt dat de gegevens van een kleine 300 woningen ontbreken,
hoewel bij het hoofdstuk 'Toewijzingen' weer staat dat het om 600
woningen totaal gaat.
De reden is, dat BWL haar administratie voor de verhuring van vrije
sector woningen niet invoerde in het computersysteem. Op 1 oktober 2002
begonnen ze, samen met de overige woningcorporaties in Friesland, die
vallen onder Corporatieholding Friesland, met een geheel nieuw, eigen
woonruimteverdeelsysteem. In het voorjaar van 2003 startte ook de enige
corporatie die toen nog deelnam aan de Centrale Registratie
Woningzoekenden (Nieuw Wonen Friesland) een nieuw, eigen
woonruimteverdeelsysteem, zodat we nu in Leeuwarden weer net als lang
geleden, meerdere woonruimteverdeelsystemen hebben in een stad...
M.a.w.: Een woningzoekende moet zich vanaf 2003 op twee plaatsen laten
inschrijven. Dat inschrijven heet overigens nu 'registreren'. Hierbij
wordt een registratienummer toegekend. In beide systemen is zo'n nummer
nodig om op het woningaanbod te kunnen reageren. De beide systemen
lijken qua spelregels overigens wel op elkaar, maar zijn helaas niet
identiek.
Urgenties: Er werden maar 89 urgenties toegekend. Het
CRWL-systeem, maar ook het huidige systeem is daar wel erg strak in,
m.i. wel eens wat te strak. Zo bereikten ons onlangs klachten van
mensen die vanwege een echtscheiding op straat dreigden te komen.
Reden: De woningcorporaties weigerden een urgentie te verlenen.
Betrokkenen waren naar hun zeggen al een jaar ingeschreven, maar omdat
de wachttijden zo lang zijn geworden, had dat nog niet geleid tot een
woningtoewijzing. Kennelijk moet men eerst op straat belanden om urgent
te worden verklaard... En met op straat bedoel ik letterlijk op straat,
omdat ook de instellingen bomvol zitten: Zo meldde de radio onlangs dat
de Wending die vanaf de zeventiger jaren maar 23 opvangplaatsen heeft,
vorig jaar 1000 mensen die dakloos geraakt waren, had moeten weigeren...
Dit stelde althans iemand van de Wending voor de radio.
Het Jaarverslag 2002 stelt terecht: "Het aantal urgenten is bovendien
afhankelijk van de bevolkingsomvang en niet van het woningaanbod. Bij
een dalend aanbod zal het relatief beslag van urgenten dus toenemen."
M.i. moeten beide huidige systemen aangepast worden qua urgentiekriteria
omdat hoe ze het nu doen, iets onmenselijks begint te krijgen.
En als er ergens iets gekraakt wordt, ontvangt de President van de
Rechtbank weer een brief van de gemeente die daarin beweert dat er geen
woningnood is in de stad?! Zie daarover: "Rechter: krakers weg bij
confijterij Steensma" uit de LC van 18/9/2004.
Inkomensgegevens ingeschreven woningzoekenden en actieve deelnemers:
Van de 5097 deelnemer (woningzoekenden die bonnen instuurden) is slechts van 1296 het inkomen bekend. Van de 5097 deelnemers is van 3801 het inkomen onbekend. Dat is heel vreemd, want of een huis wel of niet wordt toegewezen, is ook afhankelijk van de actuele inkomensgegevens. Dus: Van de groep aktieve deelnemers die een woningtoewijzing kregen, had zeker het inkomen bekend kunnen en moeten zijn. Dit is precies dezelfde ongein als in 2001 al het geval was. Van de groep van wie het inkomen bekend was, zaten 763 huishoudens qua inkomen lager dan 750 euro/maand. Wie van de deelnemers was student en wie niet? 35,1% was student en 64,9% niet.
Een opsomming van een aantal opvallende punten:
a. Het Jaarverslag stelt dat slechts een zeer klein aantal
woningzoekenden gebruik maakte van de mogelijkheid om zich al voor het
18e jaar te laten inschrijven als woningzoekende, ondanks de oplopende
wachttijden voor een woning.
Geen wonder: Dat is ook nooit meegedeeld... Kennelijk een van de best
bewaarde geheimen... En bovendien vraag ik me af of als iemand dit
probeert, dit gewoon niet stuit op een 'njet' in het systeem, omdat dit
bv. ook niet algemeen bekend is bij de verhuurfunctionarisssen. In het
systeem wat voor invoering van dit systeem gold (systeem met
puntentoekenning) was het zo, dat er voor een inschrijving en
woningtoewijzing voor het 18e jaar sprake moest zijn van een zware
sociale indicatie door een hulpverleningsinstelling, anders lukte
inschrijving niet.
b. Aantal inschrijvingen daalde iets (319 huishoudens) ten opzichte van 2001, maar het aantal uitschrijvingen zowel als gevolg van de inschrijving niet verlengen als van woningtoewijzing daalde ook, evenals het aantal toegewezen woningen. Dat laatste kwam simpelweg omdat er minder woningen vrij kwamen en konden worden aangeboden. Dat laatste kwam volgens het Jaarverslag door de stagnerende doorstroming.
c. De gemiddelde inschrijfduur van de starters, voorzover ze woonbonnen
instuurden, was in 2002 11,9 maanden en de gemiddelde woonduur van de
doorstromers voorzover ze woonbonnen instuurden, was 5 jaar.
De tabellen waar dit in staat, kunnen aanleiding geven voor
misverstanden en door politici worden aangegrepen om te betogen dat er
geen woningnood is in Leeuwarden.
De *foute* conclusie hierbij is dat je als starter maar gemiddeld bijna
1 jaar hoeft te wachten voordat je een woning toegewezen krijgt;
uiteraard mits je aktief bent en woonbonnen stuurt.
Maar: De gemiddelde inschrijfduur wordt zwaar omlaag gehaald door de
3100 woningzoekenden die geen woning kregen toegewezen via het systeem,
maar die toch hun inschrijving niet verlengden of zichzelf afmeldden als
woningzoekende.
Dat kan van alles betekenen: Woning gekocht, woning
gehuurd van institutionele belegger, woning gehuurd van particulier,
conclusie getrokken dat men afziet van verhuizing, uit Leeuwarden
vertrokken en elders gaan wonen, overleden, samen gaan wonen met iemand
die al woning had, op een kamer gaan wonen van een particulier (denk aan
studenten) enz. Ook wordt dit gemiddelde verlaagd door de nieuwe
inschrijvingen in 2002. Het zou beter zijn om een tabel te maken met de
gemiddelde wachttijd uitsluitend berekend voor degenen die ongeacht in
elk jaar ze zich lieten inschrijven, een woningtoewijzing kregen. Dat
zou bv. kunnen aan de hand van de toewijzingslijstjes in WoonWijzer,
waarbij dit voor starters het eenvoudigste is omdat de toewijzing voor
die groep op wachttijd ging. In theorie zou het PEL dit ook zelf kunnen
doen door alle lijstjes die in 2002 in WoonWijzer verschenen, via de
computer te verwerken, maar gezien het monnikenwerk wat dit met zich mee
zou brengen en de beperkte menskracht is daar van af gezien. Wel
publiceerden we zo nu en dan een 'top 3' van de woningen waarvoor de
meeste bonnen werden ingestuurd.
Op dit moment in de nieuwe systemen,
zijn nog sporadisch lijstjes te vinden op de websites van de
corporaties, maar m.n. Corporatieholding Friesland heeft voor wat
betreft Leeuwarden zulke korte wachttijden staan (tijdsverschil
inschrijfdatum en datum aanbieding op internet/in LC) dat dit in strijd
is met alle eerdere tendenzen qua oplopende wachttijden.
Daarom twijfelen we aan het realiteitsgehalte hiervan; het lijkt wel een
selectie uit de toewijzingen, waarbij alleen diegenen met de kortste
wachttijd in het lijstje gezet worden....
Mocht dat inderdaad zo zijn,
dan zou je kunnen denken dat CHF de situatie rooskleuriger wil
voorstellen dan het in werkelijkheid is.
d. Maar 20% van het woningaanbod in 2002 bestond uit eengezinswoningen, t.w. 350 stuks. Maar ook het aanbod qua flats ed. daalde: Met name portiekflats en galerijflats werden minder vaak aangeboden. Samen maakten ze precies de helft uit van het aantal aangeboden woningen. Op de eengezinswoningen kwamen de meeste reacties binnen: Gemiddeld 62 per woning.
e. Weigering door woningzoekende van aangeboden huis: 48 procent, in 2001 ook 48 procent. Kennelijk is men kritisch en zet zijn wachttijd (starters) of woonduur (doorstromers) zorgvuldig in.
f. Waarom weigert woningzoekende de woning? Twee redenen vooral:
Woning
te klein of locatie niet ok. In 2001 was dit ook zo. Totaal aantal
weigeringen in 2002 was 1325 stuks en 20% daarvan gaf als reden op dat
ze de aangeboden woning te klein vonden. 18,3% weigerde omdat ze een
voorkeur hadden voor een andere wijk/buurt of omdat ze de situering van
de woning niet o.k. vonden. Vermoedelijk mede omdat er zo'n korte tijd
altijd zat tussen het verschijnen van het krantje en de dag waarop de
bonnen per post binnen moesten zijn, ging niet iedereen eerst ter
plaatse kijken bij de aangeboden woning.
g. Weigeringen door de verhuurder: Gesteld wordt dat 9 procent (271 stuks) van alle woningaanbiedingen niet door ging vanwege bezwaren door de verhuurder. In 2001 was dit nog 6%, dus het aantal weigeringen stijgt. Van die 9 procent had 6 procent betrekking op het bestaan van huurschuld of slecht woongedrag.
h. Leeftijden van de aktieve woningzoekenden. Dus van diegenen
die in 2002 ook een of meer keren een woonbon instuurden:
Starters: Totaal 3936 Bijna 90% van hen is jonger dan 35 jaar. Is men
ouder, dan zou het bv. om echtscheidingen kunnen gaan.
Doorstromers: Totaal 1161 Bijna 60% van hen is jonger dan 35 jaar en
bijna 80% jonger dan 45 jaar. Vanaf pakweg 55 jaar neemt het aantal
doorstromers fors af. Kennelijk blijft men dan vaak zitten waar men zit.
SLOTCONCLUSIES: Het Jaarverslag stelt o.a.:
"De oorzaak van de krapte op de huurmarkt is in Leeuwarden niet anders
dan in de rest van Nederland: het stagneren van de doorstroming. Er
verhuizen vanwege het geringe aanbod van duurdere huurwoningen steeds
minder mensen uit een goedkopere huurwoning. Niet omdat ze niet willen.
Maar deze duurdere woningen zijn onvoldoende beschikbaar. Een tweede
reden van de stagnerende doorstroming is dat door de hoge prijzen op de
huizenmarkt koopwoningen voor een groot deel van de huurders
onbereikbaar zijn geworden. Huurders wachten langer met een eventuele
overstap naar een koopwoning of zien daar zelfs helemaal van af. Gevolg
hiervan is dat er minder huurwoningen vrijkomen terwijl het aantal
wachtenden niet afneemt." Einde citaat.
Commentaar: Men moet niet doen alsof huurders allemaal maar een ding
willen, namelijk duurder huren. De inkomenspositie van veel huurders
laat eenvoudigweg niet toe om duurder te huren, slechts een deel van de
huurders wil en kan duurder huren. Denk hierbij ook aan de
aangekondigde en per 1 juli 2004 gestarte afbouw van de huursubsidie
en de aangekondigde liberalisering van een fors deel van de
huurmarkt, de economische situatie, de onzekerheid over het betaalde
werk enz. Dat maakt mensen ook kopschuw. Wel is het waar, dat een groot
deel van de huurders simpelweg niet kan kopen gezien de prijzen, ook al
zou een deel van hen dat willen. Kortom: Het bouwen van duurdere
huurwoningen is maar een stukje van de oplossing.
Maar als dat
tegelijkertijd weer wordt aangegrepen om weer volop te gaan slopen in
gebieden met veel sociale huurwoningen, dan komt men geen stap verder.
Maar ook als huurders blijven zitten waar ze zitten, gaan ze steeds meer
betalen voor het wonen: Er zijn huurstijgingen van 2006 tot 2010
aangekondigd van 25%. Daar wordt een mens niet vrolijk van, temeer omdat
daarbij tegelijk de huursubsidie afgebouwd wordt. Dat tikt dubbel aan
dus...
Kortom: Alle huurders wonen straks duurder, alleen zonder te
hoeven verhuizen naar duurdere nieuwe huurwoningen....
Dat is de
cynische realiteit...
Overigens is het CRW Jaarverslag 2002 de laatste die gemaakt is. Daarna
startten de twee nieuwe woonruimteverdeelsystemen en het is zeer de
vraag of iemand buiten de directies om ooit nog cijfers over de situatie
op de Leeuwarder woningmarkt zal zien... In feite is het een grof
schandaal dat met name raadsleden daarover niet bij B. en W. aan de bel
trekken om hun invloed aan te wenden bij de corporaties. Zonder goede
actuele cijfers is het lastig om beleid te beoordelen.
Kortom: Waar blijven de jaarverslagen inzake de woningzoekenden over
2003 van CHF en NWF? Of zouden de wachttijden behoren tot de
'strategische kerncijfers van onze bedrijfsvoering' zoals manager Hilde
van Rhee tegenover ondergetekende meende te moeten opmerken?!
M.a.w.:
Wij houden die cijfers liever maar geheim, zodat we naar buiten toe mooi
weer kunnen spelen...
De Leeuwarder Courant van maandag 25/10/2004 had over het Jaarverslag 2002 het volgende te melden:
LEEUWARDEN - De schaarste van huurwoningen in Leeuwarden neemt nog altijd toe. Dit blijkt uit het nu pas gepubliceerde jaarverslag 2002 van de Centrale Registratie Woningzoekenden (CRW). Begin vorig jaar stonden er 7700 huishoudens op de wachtlijst voor een huurwoning, terwijl er in 2002 slechts 1000 woningen werden toegewezen.
Vier jaar eerder, toen uit vrees voor leegstand werd besloten tot sloop van vele honderden naoorlogse huurwoningen, wachtten er nog minder dan 5000 huishoudens op een huurhuis tegenover 1800 toewijzingen. De wachttijd was begin vorig jaar opgelopen tot 5 à zes jaar.
[Zoals het rapport stelt: Gemiddeld 10 jaar voor een eengezinswoning en gemiddeld vier jaar voor een flat.]
Uit het CRW-jaarverslag over 2002 blijkt ook dat de wachttijd voor eengezinswoningen het langst is: 10 jaar. In 2001 waren er nog 46 gegadigden voor een eengezinswoning tegen 66 in 2002.
De opstellers van het jaarverslag bepleiten een evaluatie van de woonruimteverdeling in Leeuwarden, omdat de corporaties op grote schaal huurwoningen toewijzen buiten het verdeelsysteem om. Inmiddels hebben Corporatieholding Friesland en Nieuw Wonen Friesland de centrale woonruimteverdeling verruild voor een eigen toewijzingssysteem.
[Maar of het euvel van buiten het systeem om toewijzen daarmee verholpen
is? Vraag is of er überhaupt nog wel jaarverslagen worden gemaakt, bv.
over 2003. Vraag is ook of 'de politiek' daarin eigenlijk nog wel is
geïnteresseerd. In juni jl. begon het daar weer even op te lijken, toen
het College een motie van PvdA plus PAL/GL aan de broek kregen waarin
gesteld werd dat er meer sociale huurwoningen gebouwd moesten worden.
Het PEL heeft daar toen i.v.m. het toen aan de orde zijnde Woonplan
Leeuwarden, uitgebreid op gereageerd. Nu is het weer stil geworden...
En over mooie convenanten die wethouder Sluiter gaat afsluiten met de
corporaties over dat Woonplan, is ook niets meer vernomen...
Kortom: Te
verwachten valt dat zowel over 2003 als over 2004 de situatie op de
sociale huurmarkt alleen maar verder is verslechterd...
Je zult maar
woningzoekende zijn en hierbij denk ik met name aan jonge starters met
weinig geld, die voor het eerst op zoek gaan naar een huis...
Tenslotte
moet nog gemeld worden dat ook met name Nieuw Wonen Friesland hard bezig
is de huren van de bestaande sociale huurhuizen onbetaalbaar duur te
maken.
Een voorbeeld: In zowel het oude Westen als achter de Julianalaan
staan de z.g. Martenswoningen, gebouwd als eengezinshuizen in de
wederopbouwperiode in de eerste helft van de vijftiger jaren. Kostten
deze afgelopen voorjaar nog ongeveer 280 euro kale huur, als ze vrij
komen, moet er z.g. van alles verbeterd worden, verbeteringen die in
werkelijkheid slechts onderhoud zijn. Prompt wordt dan de huur pakweg
40 euro per maand meer voor de nieuwe huurder(s).
Afgelopen zaterdag
23/10/04 werd echter al met een vrijkomende woning door NWF
geadverteerd. Het ging om Arubastraat 10 en de brutohuur was nu al
383,63 euro... Op die manier maak je alles onbetaalbaar en ik vind deze
manier van werken van NWF gewoon huisjemelkerij en asociaal.]