ZIENSWIJZE OVER DE VOORGENOMEN WIJZIGING VAN DE HUISVESTINGSVERORDENING
(Waaronder de Kamerverhuurregeling)


VERENIGING PLATFORM EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS LEEUWARDEN
******************************************* POSTBUS 2602 8901 AC LEEUWARDEN
*********************************
TELEFOON: 058-2671636
E-mail: root@pel.xs4all.nl
Website URL: http://clik.to/pel


AAN HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
VAN LEEUWARDEN
POSTBUS 21000
8900 JA LEEUWARDEN

Onderwerp:
- Zienswijze inzake
wijziging Huisvestings-
verordening.

Leeuwarden,10/6/2003

Geacht College,

op 29/11/2002 stuurden wij een brief aan de Commissie Stadsontwikkeling in verband met hun vergadering op 4/12/2002.
Dit in verband met het agendapunt "Kamerverhuurregeling". U had daarbij voorgesteld om de bestaande regeling te verruimen en vroeg of e.e.a. nader uitgewerkt kon worden. Voor de zomer van 2003 kon e.e.a. dan concreet uitgewerkt, de besluitvormingsprocedure ingaan.
Wij voegen onze brief als bijlage toe aan deze brief. Onze brief gaf toen al aan welke lijn wij voorstaan qua beleid.

De besluitvormingsprocedure zoals door u gekozen, betekent echter, dat de concept-verordening niet meer wordt voorgelegd aan de Commissie Stadsontwikkeling, maar meteen het traject ingaat richting definitieve verordening.
Omdat deze reactie echter meer politiek-inhoudelijk is dan formeel-juridisch maar alleen via het indienen van "een zienswijze" gegeven kan worden, is deze weg in dit geval voor ons een wat 'oneigenlijke weg'.
Het komt er op neer dat we in dit geval eigenlijk geen 'zienswijze' hadden willen indienen omdat we het op hoofdlijnen wel eens zijn met de wijziging, maar dat als we nog iets willen zeggen, we dat alleen maar op deze manier kunnen doen omdat het concept niet meer terugkomt in de Commissie Stadsontwikkeling.

Qua inhoud merken wij het volgende op over het concept:

A. Over het gedeelte dat de splitsing in appartementsrechten regelt.

We hebben over dit gedeelte geen opmerkingen, maar wel een vraag: Wat zijn de sancties die wettelijk genomen mogen worden indien een eigenaar zijn onroerende zaak zonder vergunning toch splitst in appartementsrechten? Uiteraard heeft dan de notaris zich er niet van vergewist dat alle benodigde vergunningen verkregen zijn, maar het kwaad is toch geschied. Wat dan?

Artikel 3.2 van de verordening geeft wel een strafbepaling van ten hoogste vier maanden hechtenis of een geldboete van de derde categorie, maar daarmee is het voldongen feit van de splitsing zelf niet teruggedraaid. De eigenaar betaalt de boete maar gaat vrolijk verder de zaak uit te ponden?

B. Over het gedeelte dat de omzettingsvergunning regelt.

Het belangrijkste punt hier is dat er nog steeds een exploitatievergunning vereist is, volgens artikel 2.2.8 lid 1 sub e. Het is van het grootste belang voor de kamerbewoners zelf dat aan de bouwkundige vereisten voldaan is, vooral aan de brandvoorschriften. Het is ook van belang dat er voldoende menskracht en geld is om een goed handhavingsbeleid te kunnen voeren.

In de toelichting bij de artikelen die de omzettingsvergunning regelen worden drie argumenten genoemd die allen onder de noemer volkshuisvestingsbelang zijn gebracht. Het behoud van een redelijke voorraad goedkope koopwoningen en het belang van de kamerbewoner bij ordentelijke huisvesting zijn zonder meer argumenten die wij delen.

Wij hebben in onze brief aan de Commissie Stadsontwikkeling al gewezen op het dilemma: Kamernood versus behoud goedkope koopwoningen en geconcludeerd dat het stuivertje-wisselen tussen deze twee marktsegmenten het kamerprobleem niet echt oplost, maar dat alleen toevoegingen aan de kamermarkt via verbouw van bestaande, afgedankte oudere (kantoor)panden, liefst door de woningcorporaties, op termijn de druk van de ketel haalt.

Ook het tijdelijk kopen door woningcorporaties van op de koopmarkt aangeboden particuliere panden en het tijdelijk geschikt maken voor kamerverhuur, is wellicht een (nood)oplossing die voordelen biedt boven de gangbare situatie: Particulier koopt pand, vraagt omzettingsvergunning en exploitatievergunning aan en gaat over tot kamerverhuur. Dit vooral i.v.m. de betere aanspreekbaarheid van de woningcorporatie boven de particuliere verhuurder bij "leefbaarheidsproblemen".

In verband met de 'leefbaarheid' wordt gekozen voor niet meer dan 10 procent kamerpanden per postcodegebied.
In feite wordt bedoeld: Niet meer dan zoveel studenten in een straat. Dit blijft toch wat etiketjeplakkerij en een generalisatie: Studenten zijn lawaaimakers, rotzooitrappers ed. Zij bezorgen "de buurt" overlast.

Is dat juist? Een ieder is toch verantwoordelijk voor zijn of haar eigen gedrag? We hebben het toch ook niet over niet meer dan 10 procent gezinnen in een straat of over niet meer dan zoveel kinderen in een straat?
Het is wel zo, dat enkelen het voor velen kunnen verpesten qua overlast, maar geldt dat niet voor elke bevolkingsgroep? Voor wat studenten betreft, is onze voorzichtige indruk dat 'overlast' vooral ontstaat vanuit verkrotte pandjes van particuliere huisjesmelkers die zelf in Verweggistan wonen en het verder allemaal wel best vinden zolang de huur maar binnenkomt. Voor lieden uit de Randstad en midden-Nederland zijn de koopprijzen hier nog steeds een lachertje en daarom kopen zij juist hier pandjes op.

Wij horen eigenlijk nooit iets over 'overlast' vanuit panden die in het verleden door woningcorporaties zijn omgebouwd tot studentenhuisvesting, waarschijnlijk omdat zij het nodige doen aan beheer. Goed beheer in de vorm van toezicht, geregeld schoonmaken van gemeenschappelijke ruimten, de huishoudelijke regels in een complex in de gaten houden ed. voorkomt of vermindert overlast, naast het feit dat de onderhoudsstaat zelf van een pand ook al dan niet kan 'uitnodigen' tot een bepaald gedrag. Wij denken daarom dat de woningcorporaties in feite de eerstaangewezenen zijn om ook in dit marktsegment actief te zijn.

Conclusie: De 10 procentsregel zou niet van toepassing moeten zijn op de woningcorporaties omdat zij beter in staat zijn dan particulieren de randvoorwaarden te scheppen voor een goede verhuursituatie en zij (in elk geval voor de gemeente) beter aanspreekbaar zijn dan een particulier verhuurder.
Dit voor wat betreft alle wijken, behoudens de vijf uitzonderingsgebieden zoals op de kaarten bij de Huisvestingsverordening aangegeven.

De vijf uitzonderingsgebieden:

We gaan akkoord met het voorstel om deze gebieden uit te zonderen in die zin dat hier geen kamerpanden meer bij moeten. Wij hebben echter daarvoor niet dezelfde argumentatie. In deze gebieden staan namelijk vrij veel goedkopere koophuizen, geschikt voor starters op de koopmarkt.
Jonge tweeverdieners met banen die qua inkomen nog niet zo hoog zijn zouden hier kunnen starten. Meteen kopen in plaats van huren was vroeger niet gebruikelijk, maar kopen wordt steeds 'gewoner'. Kopen of huren is in feite lood om oud ijzer:
Het gaat om de woonlasten en als de huurmarkt qua goedkopere woningen krap is en het kopen van een huisje in dit marktsegment mogelijk is, dan wijkt men uit naar de koopmarkt.
Daarom zou het wellicht zelfs zinvol zijn in deze gebieden de kamerverhuur terug te dringen door bv. bij aanbod van een kamerpand op de markt Stadsherstel of een woningcorporatie zo'n pand te laten kopen, opknappen en weer te verkopen als zelfstandige woning met een zelfbewoningsclausule plus kettingbeding en een anti-speculatiebeding in de koopakte.
Dit kan uiteraard niet per verordening geregeld worden, dus gaan we hier nu niet verder op in.
Samengevat: Akkoord met de uitzonderingsgebieden om verder verlies aan goedkopere koophuizen voor zelfbewoning te voorkomen.

Artikel 2.2.5 Woningcomplex

In artikel 2.2.4 lid 2 staat o.a. dat de omzettingsvergunning geweigerd wordt als het pand minder dan twee panden is verwijderd van een geregistreerd kamerpand.
In artikel 2.2.5 wordt hierop voor flatblokken ("samengesteld geheel van tenminste drie gestapelde woningen" art. 1.1 onder r) een uitzondering gemaakt.

Indien een particulier flatgebouw niet in een van de vijf uitzonderingsgebieden staat en het gebouw verschillende appartementseigenaren kent, wat gebeurt er dan als daar al een geregistreerd kamerpand is? (1 appartementsrecht en kamergewijze verhuur) De aanname hierbij is dat er geen verdere omzettingen plaatsvonden in dit postcodegebied en het pand niet minder dan twee panden verwijderd ligt van het geregistreerde kamerverhuurpand.
(Geldt dat ook verticaal gerekend?)

Artikel 2.2.5 lijkt hierbij niet aan de orde omdat de aanvraag niet het hele complex omzet. De weigeringsgronden van artikel 2.2.4 lijken ook niet van toepassing zodat wij aannemen dat de vergunning verleend moet worden.
Ten eerste vragen we ons af wat in dit geval onder 'pand' verstaan moet worden, ten tweede vragen we ons af of dit niet ongewenst is.
Hierbij moet aangetekend worden dat, hoe vreemd het ook lijkt, het kan voorkomen dat een deel van een flatblok onder de ene postcode valt en het andere deel een andere postcode heeft!
Wij stellen op dat punt voor, als het gaat om een woningcomplex, om qua verordening en de 10 procentsregel maar te stellen dat uit wordt gegaan van het postcodegebied waar de meeste flats (appartementsrechten) onder vallen. M.a.w.: Het hele complex fictief te rekenen tot 1 postcodegebied.

Het probleem bij particuliere flatblokken zit vooral bij de kwetsbaarheid van de eigenaar-bewoners. Indien particuliere (kamer)verhuurders teveel de overhand krijgen, zijn zij de baas in de wettelijke verplichte Vereniging van Eigenaren.
Dit kan leiden tot het niet of nauwelijks meer functioneren van zo'n VvE die verantwoordelijk is voor het gemeenschappelijk buitenonderhoud, beheer gemeenschappelijke ruimten ed. De eigenaar-bewoners staan machteloos qua onderhoud indien particuliere verhuurders de meerderheid krijgen.
Dit gaat dan om een mix van verhuurders van complete flats, verhuurders van kamers aan twee kamerhuurders (valt niet onder de verordening) en verhuurders aan drie of meer kamerbewoners (valt onder de verordening) De 10-procent regel zegt dus niet alles, omdat sommige verhuur niet onder de verordening valt. Er kan aan de 10-procent regel in een flatblok zijn voldaan terwijl de verhuurders toch in de meerderheid zijn in de VvE.

Gezien de grote kwetsbaarheid van particuliere koopflats via hun VvE voor huisjesmelkers, speculanten, z.g. 'beleggers' ed. pleiten wij ervoor alle particuliere flatblokken in de stad toe te voegen aan de vijf uitzonderingsgebieden volgens artikel 2.2.4. lid 2 sub c.
Artikel 2.2.5 kan daarbij gewoon gehandhaafd blijven.

Een tweede argument is het belang van deze appartementen voor het goedkopere deel van de koopmarkt. Startende eenverdieners en tweeverdieners kunnen hier kopen. De koopprijzen liggen vaak net iets lager dan bij de goedkopere laagbouwwoning. Kan men niet starten in een goedkoop laagbouwhuisje, hier lukt dit wellicht wel.
Doorstromen/verkopen kan altijd uiteraard. Ook hierom moeten o.i. omzettingen in kamerverhuur bij appartementen tegengegaan worden.

De hoofdhuurder/onderhuurders constructie:

In het verleden is ons ook door gemeenteambtenaren verteld dat er voor kamerverhuurders een ontwijkingstrucje mogelijk is om onder de verordening uit te komen. Ook vanuit wijken hoorden we wel eens hetzelfde verhaal. Wij hadden en hebben er geen belang bij dat wereldkundig te maken, maar men wist dit zonder ons ook wel...

Situatie: Er is 1 hoofdhuurder voor het hele pand en deze verhuurt weer kamers door aan bv. 2 studenten. De hoofdhuurder woont zelf ook in het pand, speelt voor beheerder voor de eigenaar en zorgt dat de kamerhuren worden geind. Een soort zetbaas dus voor de eigenaar.

De eigenaar kan stellen: Ik verhuur zelfstandige woonruimte. Ik heb geen vergunning nodig. De feitelijke woonsituatie is echter dat zijn z.g. 'hoofdhuurder' ook slechts op een kamer woont, evenals de onderhuurders. Deze z.g. hoofdhuurder is in feite 'exploitant' (Artikel 1.1 sub o) maar geen eigenaar. Artikel 2.2.2. stelt dat het zonder vergunning verboden is zelfstandige woonruimte om te zetten in kamers. Heeft dit artikel ook rechtskracht tegenover deze 'hoofdhuurder' of kan toch de eigenaar worden aangesproken?
Kortom: Is de verordening op dit punt "waterdicht"?

Dit waren onze opmerkingen. Samengevat: In hoofdlijnen zijn we het eens met het concept, over de details hebben we hier en daar wat vragen of opmerkingen.

Namens het Dagelijks Bestuur van de Vereniging P.E.L. teken ik,

met vriendelijke groet,

secretaris Ver. P.E.L.

Bijlage:
- Brief aan de
Commissie Stadsontwikkeling
van 29/11/2002 over de
kamerverhuurregeling.