Hieronder volgt de complete tekst van een ingezonden brief in de Te Gast rubriek van de Leeuwarder Courant van 23-8-2001 van Katie Dolstra, raadslid voor Leefbaar Leeuwarden:


TE GAST

Katie Dolstra
raadslid Leefbaar Leeuwarden

SLOPEN UIT DEN BOZE BIJ WONINGNOOD

Tot voor een aantal jaren terug werden huurhuizen beheerd door verenigingen of stichtingen, bedoeld voor sociale huisvesting. Tegenwoordig zijn het woonbedrijven bestuurd door maatschappelijke ondernemers, met verantwoordelijkheid voor goed en betaalbaar wonen voor mensen met een kwetsbare positie op de woningmarkt. Het recht op wonen is vastgelegd in onze grondwet.

Ondanks het woonrecht wordt in een brandbrief van Het Leger des Heils aan de politiek gewaarschuwd voor een alarmerende stijging van het aantal gezinnen dat door uiteenlopende omstandigheden dakloos raakt en is voorspeld dat een op de tien kinderen die nu worden geboren dakloos zullen zijn.

De staatssecretaris van volkshuisvesting streeft ernaar om landelijk 60 procent koopwoningen en 40 procent huurwoningen te realiseren. Dat betekent twee dingen. Ten eerste: minder keuze in huurwoningen. Ten tweede: kopers die bij een recessie terug moeten in een huurwoning, zullen deze niet meer vinden.

Huurwoningen die tegenwoordig gebouwd worden, vallen in een dure categorie waarop geen huursubsidie van toepassing is, omdat de bouwkosten voor woningen in de sociale sector te hoog zijn. De goedkopere woningen die overblijven, zullen voornamelijk in bepaalde wijken te vinden zijn, zodat in grote steden de kans op gettovorming niet geheel ondenkbaar is.

In het rapport 'Nationaal Akkoord Wonen 2001-2005' staat vermeld dat stedelijke vernieuwing gepaard moet gaan met blijvende aandacht voor groepen, die zich om wat voor reden dan ook moeilijk op de woningmarkt staande kunnen houden. De mensen die in de stedelijkevernieuwingswijken wonen en waarvan de woning gesloopt wordt, zullen met voorrang opnieuw gehuisvest worden. Dit ten nadele van de bestaande geregistreerde woningzoekenden. Zij blijven daardoor onderaan de wachtlijst staan.

Op dit moment is waar te nemen dat oudere mensen, met name alleenstaande ouderen, noodgedwongen in grote woningen met drie of vier slaapkamers blijven wonen, terwijl veel van deze ouderen liefst kleiner zouden willen wonen. Daarentegen wordt door de overheid geredeneerd dat woningen met drie of vier slaapkamers over het algemeen te klein zijn en niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd.

Vreemd om dan te moeten constateren dat voor een flatje met drie slaapkamers in de Valeriusstraat zich 68 personen hebben aangemeld. Als men rekening zou houden met het langer zelfstandig laten wonen van senioren, dan zouden er juist meer kleinere en betaalbare woningen gebouwd moeten worden.

Ook volwassen kinderen zijn genoodzaakt langer bij hun ouders te blijven wonen, omdat er geen passende woning voor hen beschikbaar is. Inmiddels is er een wachttijd van ten minste elf maanden voor studenten.

Dan is het toch wel merkwaardig dat de gemeente Leeuwarden door blijft gaan met het slopen van goedkope en betaalbare woningen, terwijl je nu regelrecht kunt spreken van woningnood.

En zeer ongewenst verschijnsel zal zijn dat veel jongeren hun toevlucht zullen gaan zoeken bij huisjesmelkers, die voor veel geld kamers verhuren. Vaak wordt er geen of weinig onderhoud aan deze woningen gepleegd, wat ook weer verpaupering in de hand werkt.

Leeuwarden heeft aangegeven dat men alles in het werk zet om huisjesmelkerij te voorkomen, maar met de huidige wachttijd van elf maanden zal dit probleem slechts toenemen.

Als de bestaande sloopplannen van 1000 tot 1700 woningen tot het jaar 2010 uitgevoerd worden, zullen veel mensen maatschappelijk en financieel tussen wal en schip raken. Leeuwarden zou de knelpunten moeten erkennen in plaats van achter de markt aan te hollen. Uiteindelijk zullen de problemen die hieruit voortvloeien in een ernstigere mate op het bordje van de gemeente terugkomen.
Einde Te Gast verhaal in LC van Katie Dolstra van Leefbaar Leeuwarden.