College van B&W
Postbus 21000
8900 JA Leeuwarden

Onderwerp: Sloop S8-flat Jan Evenhuisstraat

Leeuwarden, 20-4-2001

Geacht College,

Afgelopen dinsdag 17 april jl. werd door woningcorporatie Nieuw Wonen Friesland een begin gemaakt met de sloopwerkzaamheden van de S8-flat aan de Jan Evenhuisstraat.

Op 4-12-2000 heeft u een sloopvergunning afgegeven aan de eigenaar; Nieuw Wonen Friesland.
Op 9-1-2001 hebben wij hiertegen een bezwaarschrift ingediend, wat op 20-2-2001 in een hoorzitting werd behandeld door de Commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften.
Op 6-4-2001 kwam bij ons hiervan het verslag plus het advies binnen.
Tot op heden heeft u als College hierover nog geen formeel besluit genomen of althans: Wij hebben nog geen formeel besluit ontvangen met betrekking tot ons bezwaarschrift.

Weliswaar is de afgegeven sloopvergunning niet op basis van een verzoek tot schorsing/treffen voorlopige voorziening geschorst en derhalve geldig, maar wij vinden het toch minder netjes van woningcorporatie N.W.F. om niet te wachten totdat u een besluit hebt genomen.

Wij vinden het echter niet 'minder netjes' maar ronduit onbeschoft dat N.W.F. het geduld niet kon opbrengen om te wachten met de sloopwerkzaamheden totdat de huurovereenkomst van de laatste huurster plus haar dochter eindigt per 1 juni 2001.
Op 10-4-2001 heeft kantonrechter Arjen van der Meer hierover vonnis gewezen conform de eis van N.W.F.

Op de hoorzitting d.d. 20-2-2001 van de Commissie voor de bezwaarschriften werd (zie verslag) vastgesteld dat in de aangeleverde stukken een sloopveiligheidsplan ontbrak. Volgens de voorwaarden, verbonden aan de sloopvergunning, dient dergelijk plan tenminste vier weken voor datum aanvang van de sloop te worden ingediend bij het sectorhoofd van Bouwen en Wonen van Stadsontwikkeling en Beheer. Tevens moet de vergunninghouder bij de start van de sloop in het bezit zijn van een door u goedgekeurd sloopveiligheidsplan.

Nu pardoes met de sloop werd begonnen, vragen wij ons af of wel aan deze voorwaarden werd voldaan.
Bij deze verzoeken wij u ons hierover nadere opheldering te geven.

De commissie merkte op 20-2 jl. tevens op dat uit de stukken kon worden opgemaakt dat er een onderzoeksrapport asbest was ingediend, dat echter niet bij de stukken zat die zij ter beschikking had. Elk stuk m.b.t. asbestverwijdering ontbrak, zodat de mensen niet vooraf kunnen weten of de sloopsituatie veilig is. In haar advies aan u heeft zij dan ook gesteld:

"De commissie wijst er volledigheidshalve op dat burgemeester en wethouders ervoor moeten waken dat belangrijke zaken zoals een sloopveiligheidsplan en de aanwezigheid van een onderzoeksrapport asbest te veel achteruit worden geschoven in de procedure."

Betrokken huurster maakt zich zorgen over mogelijk vrijkomend asbest, evenals direct omwonenden. Ongetwijfeld zijn de mensen die de sloop uitvoeren hiertegen beschermd, maar betrokkene niet, terwijl zij in het gebouw woont.
Kunt u garanderen dat betrokkene en haar dochter niet zullen worden blootgesteld aan bij de sloop vrijkomende asbestdeeltjes?
Bij deze verzoeken wij u ons hierover nadere opheldering te geven.

In afwachting van reactie uwerzijds teken ik,

Hoogachtend,

secretaris

C.c.: