Er komen nogal wat rapporten en onderzoeken uit in Nederland op allerlei gebied. Onlangs verscheen een belangrijk rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau waarvan je aan mag nemen dat de cijfers toch min of meer kloppen.
Uit het dagblad De Telegraaf van 5-6-2001:


AANTAL NULVERDIENERS ONDANKS BANENGROEI NAUWELIJKS GEDAALD

Van onze economische redactie

De sterke banengroei in de afgelopen jaren heeft lang niet alle gunstige effecten opgeleverd die ervan werden verwacht. Weliswaar daalde de werkloosheid sterk, kregen vrouwen steeds meer een eigen inkomen en werd de betaalbaarheid van de sociale zekerheid veiliggesteld, maar de ongelijkheid nam niet af, evenmin als de armoede.

Dat staat in het rapport 'Over werken in de postindustriële samenleving' van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Volgens SCP-onderzoeker Paul de Beer heeft de gegroeide werkgelegenheid de armoede weinig teruggedrongen, doordat de nieuwe banen voor een groot deel zijn ingenomen door vrouwen en jongeren.

Daardoor groeide het aantal huishoudens met twee of meer inkomens van 22 procent in 1990 naar 27 procent in 1997.
[Kortom: De hier bedoelde vrouwen en jongeren maakten vooral deel uit van een meerpersoonshuishouden. Waren zij alleenstaande geweest met voordien bv. een bijstandsuitkering, dan had dat het armoedeverhaal gunstiger beïnvloed omdat dan de uitkering verruild kon worden voor betaald werk, hoewel uiteraard de loonhoogte sterk bepalend is. Ik denk dan bv. aan slecht betaalde additioneel, gesubsidieerd werk wat iemand vaak niet uit de armoede helpt.]
Maar het aantal 'nulverdieners', dat afhankelijk is van een sociale uitkering of pensioen daalde slechts minimaal: van 40 procent in 1990 tot 39 procent in 1997.
[N.b.: Dit is dan incl. de mensen met AOW. Het volgende is veelzeggender:]

Onder huishoudens, waarvan het 'hoofd' jonger is dan 65 jaar, daalde het aandeel nulverdieners van 23 procent naar een kleine 22 procent. Ook de armoede nam nauwelijks af. In 1990 zat 15 procent van de huishoudens op of onder het sociaal minimum, in 1998 was dat 14 procent.
[Hieruit blijkt m.i. het totale failliet en fiasco van het door opvolgende regeringen en lokale overheden gevoerde z.g. 'werkgelegenheidsbeleid' en het geklets over 'werk, werk, werk' dat even alle problemen zal verhelpen als wonderolie!]

De inkomensverschillen zijn sinds het midden van de tachtiger jaren toegenomen. Dat houdt volgens de onderzoeker waarschijnlijk verband met het feit dat zowel hooggekwalificeerde beroepen (zoals managers, computerspecialisten en accountants) als het aantal beroepen aan de onderkant (zoals schoonmakers, winkelbedienden en horecamedewerkers) is gegroeid.

Het rapport wijst er ook op dat de toegenomen deelname aan betaald werk tot gevolg heeft gehad dat er minder tijd wordt besteed aan onbetaalde arbeid, zoals zorg voor kinderen, vrijwilligerswerk en huishoudelijk werk. Voor elk uur extra dat aan betaalde arbeid wordt besteed, wordt ongeveer een half uur minder tijd gestoken in onbetaald werk.
[Omdat sommig onbetaald werk absoluut nodig is, neemt dit niet ook dan met 1 uur af; dat is mijn verklaring. Ofwel: Men krijgt het steeds drukker...]
Einde 1e bericht uit De Telegraaf. Commentaar tussen [].


Inmiddels zit er ook al weer een onderzoek aan te komen over de vraag welke bevolkingsgroepen het vaakst in armoede leven.
Uit het dagblad De Telegraaf van 14-6-2001:


MINDERJARIGEN HARDST GETROFFEN DOOR ARMOEDE

door Jolande Westendorp

Kinderen en jongeren zijn de groepen die in ons land het vaakst in armoede leven. Tot voor kort waren dat ouderen en bejaarden.
[Wat nu precies het verschil is tussen ouderen en bejaarden, word me hieruit niet duidelijk. Als je groepen noemt, mag ik aannemen dat deze althans in het rapport zelf nader zijn gedefinieerd.]

Die onrustbarende conclusie trekken drie sociologen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hun onderzoek 'Kinderen in armoede, opgroeien in de marge van Nederland' wordt morgen in Amsterdam gepresenteerd.

Op dit moment leeft een op de tien Nederlandse jongens en meisjes in een gezin met een inkomen rond of onder het minimum. Hun aantal is de afgelopen tien jaar met bijna 50.000 toegenomen, van respectievelijk 307.000 naar 355.000 kinderen.

De Rotterdamse socioloog dr. Erik Snel, een van de drie onderzoekers, noemt de jongste ontwikkelingen 'uitermate zorgwekkend'. "Minderjarigen hebben hun toekomst nog voor zich en dienen kansen te krijgen. Maar ondanks alle economische voorspoed in dit land blijken juist zij het meest door armoede te worden getroffen."

De groei wordt veroorzaakt door de toename van het aantal eenoudergezinnen. Van die gezinnen kampt de helft met armoede. Financiële misère is verder verbonden met etnische afkomst.Het aantal minderjarigen dat opgroeit in minimumhuishoudens ligt bij Surinamers en Antillianen drie keer, bij Turken vier keer en bij Marokkanen zelfs vijf keer zo hoog als bij autochtonen.

De materiële en emotionele gevolgen voor kinderen zijn ronduit schrijnend. In hun rondgang langs 54 minimumhuishoudens door het hele land lieten de Rotterdamse sociologen als eersten naast de ouders ook de kinderen zelf aan het woord.
[Zelf ter plaatse onderzoek instellen en de mensen zelf rechtstreeks vragen is de 'klassieke' onderzoeksmethode en vaak nog steeds de beste.]

In acht op de tien minimum-gezinnen kan er wegens geldgebrek nooit een vakantie of uitje voor kinderen af. Zeven van de tien ouders zijn niet in staat om voldoende kleding te kopen, terwijl meer dan de helft zich geen vrijetijdssspullen voor hun kroost kan veroorloven. Bij een op de twee gezinnen schiet het verjaardagsfeestje van een kind erbij in.  Een op de vijf ouders heeft geen geld voor dure medicijnen of bijvoorbeeld een beugel voor hun kind. Eenderde heeft onvoldoende geld voor verse groente of fruit en bij een kwart staat zelfs lang niet elke dag een warme maaltijd op tafel.
[Uit het bericht blijkt niet of het onderzoek zich ook uitstrekte naar het bestaan van ernstige problematische schulden. Dat is nl. meestal de genadeklap als men toch al krap zat in bv. de bijstand. Geen geld voor voldoende kleding, geen geld voor dure medicijnen, onvoldoende geld voor groente of fruit, niet elke dag warm eten enz.: Dit raakt aan de absolute basis van het bestaan.
Volgend jaar zijn er verkiezingen: Laten we met z'n allen uit welbegrepen eigenbelang de 'paarse pest' voorgoed gaan 'ruimen'!]

Einde 2e bericht uit De Telegraaf. Commentaar tussen [].