Brief PEL aan Raad 26/6/2006 over afschaffing Activeringspremie.


Onlangs is zoals bekend, de z.g. Aktiveringspremie plotseling door B. en W. afgeschaft. Zie hierover "Persbericht vereniging PEL: Activeringspremie is vervallen m.i.v. 8 juni 2006." Wij hebben hierover op 26/6/2006 onderstaande brief verzonden naar de leden van de gemeenteraad en i.h.b. naar de raadsleden in de commissie Welzijn. Hieronder volgt de letterlijke tekst:


VERENIGING PLATFORM EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS LEEUWARDEN
POSTBUS 2602 8901 AC LEEUWARDEN
Telefoon: 058-2671636 E-mail: verpel@wanadoo.nl
Website: http://home.wanadoo.nl/verpel


AAN DE LEDEN VAN
DE GEMEENTERAAD EN
IN HET BIJZONDER AAN
DE RAADSLEDEN IN DE
COMMISSIE WELZIJN

Leeuwarden, 26/6/2006

Geachte Raadsleden,

op 1 juni j.l. werd aan de leden van de Cliëntenraad Werk en Inkomen meegedeeld dat de activeringspremie regulier betaalde arbeid per 8 juni 2006 was vervallen. Dit, middels een wijziging in de Beleidsregels Reïntegratie ihkv de Wet werk en Bijstand.
Even nadien is dit besluit door het College in de openbaarheid gebracht via een gemeentelijke publicatie in het blad Huis aan Huis. En de klanten van Sociale Zaken konden in het Info blaadje van SZ lezen dat het daar opgenomen bericht over de afschaffing van de activeringspremie "tot stand is gekomen in goed overleg met de Cliëntenraad Werk en Inkomen", wat simpelweg een ambtelijke leugen was, omdat alle deelnemers van de Cliëntenraad tegen afschaffing waren van de activeringspremie en omdat een bericht van de Cliëntenraad t.b.v. bedoeld Info blaadje door de gemeente was geweigerd omdat "wij wel bepalen hoe hierover wordt gecommuniceerd".
Dit is echter een misvatting, ingegeven door arrogantie en machtshonger van sommige personen binnen het ambtelijk apparaat, omdat *wij* nog altijd bepalen hoe *wij* over deze zaak wensen te communiceren en met wie.

Het bestuur van de vereniging P.E.L. vindt het een slechte zaak dat de activeringspremie plompverloren is afgeschaft . Dit gebeurde door het schrappen van de artikelen 7.1.1 t.m. 7.1.7 plus artikel 7.1.10 uit de Beleidsregels reïntegratie. Daarin stond het volgende:

7. Activeringspremie en Inkomstenvrijlating

7.1 Activeringspremie

1. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking op de reguliere arbeidsmarkt aanvaardt of als zelfstandige aan het werk gaat en dit minimaal 12 maanden verricht, waarmee volledig in de kosten van bestaan kan worden voorzien en die noodgedwongen onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding tenminste 12 maanden ononderbroken uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de Wwb, Abw, de loaw of Ioaz ontvangt een éénmalige premie voltijdarbeid van maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder j van de WWB.

N.B.: Dit bedrag was EUR 2054,00

2. De werknemer die gebruik maakt van de voorziening gesubsidieerde arbeid in het kader van de WWB, die arbeid in dienstbetrekking op de reguliere arbeidsmarkt aanvaardt of als zelfstandige aan het werk gaat en dit minimaal 12 maanden verricht, waarmee volledig in de kosten van bestaan kan worden voorzien en die noodgedwongen onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding tenminste 12 maanden ononderbroken gebruik heeft gemaakt van de voorziening gesubsidieerde arbeid in het kader van de WWB ontvangt een éénmalige premie voltijdarbeid van maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder j van de WWB.

N.B.: Dit bedrag was EUR 2054,00

3. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking aanvaardt of als zelfstandige aan het werk gaat en dit minimaal 12 maanden verricht voor tenminste 15 uur per week waarmee niet volledig in de kosten van bestaan kan worden voorzien en onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding noodgedwongen tenminste 12 maanden ononderbroken uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de Wwb, Abw, de loaw of Ioaz ontvangt een éénmalige premie deeltijdarbeid van maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder j van de WWB.

N.B.: Dit bedrag was EUR 2054,00

4. De werknemer die gebruik maakt van de voorziening gesubsidieerde arbeid in het kader van de WWB, die arbeid in dienstbetrekking aanvaardt of als zelfstandige aan het werk gaat en dit minimaal 12 maanden verricht voor tenminste 15 uur per week waarmee niet volledig in de kosten van bestaan kan worden voorzien en onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding noodgedwongen tenminste 12 maanden ononderbroken gebruik heeft gemaakt van de voorziening gesubsidieerde arbeid in het kader van de WWB ontvangt een ‚‚nmalige premie deeltijdarbeid van maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder j van de WWB.

N.B.: Dit bedrag was EUR 2054,00

5. De uitkeringsgerechtigde die deeltijdarbeid in dienstbetrekking voortzet, heeft na de periode waarop de premie deeltijdarbeid van toepassing is elk kalenderjaar recht op een éénmalige premie voortzetting deeltijdarbeid, mits de uitkeringsgerechtigde aangewezen is op deeltijdarbeid en minimaal 12 maanden de arbeid heeft verricht voor tenminste 15 uur per week waarmee niet volledig in de kosten van bestaan kan worden voorzien. De uitkering van de premie vindt naar rato plaats op basis van het feitelijk aantal gewerkte uren.

N.B.: Dit bedrag is dus minder dan EUR 2054,00 De toelichting stelde: "Voor elke nieuwe premie moet een nieuw besluit worden genomen, op basis van nieuwe omstandigheden in de voortgang van de reïntegratie van de belanghebbende."

6. De werknemer die gebruik maakt van de voorziening gesubsidieerde arbeid in het kader van de WWB, die deeltijdarbeid in dienstbetrekking voortzet, heeft na de periode waarop de premie deeltijdarbeid van toepassing is elk kalenderjaar recht op een éénmalige premie voortzetting deeltijdarbeid, mits de werknemer die gebruik maakt van de voorziening gesubsidieerde arbeid in het kader van de WWB aangewezen is op deeltijdarbeid en minimaal 12 maanden de arbeid heeft verricht voor tenminste 15 uur per week waarmee niet volledig in de kosten van bestaan kan worden voorzien. De uitkering van de premie vindt naar rato plaats op basis van het feitelijk aantal gewerkte uren.

N.B.: Dit bedrag is dus minder dan EUR 2054,00 De toelichting stelde: "Voor elke nieuwe premie moet een nieuw besluit worden genomen, op basis van nieuwe omstandigheden in de voortgang van de reïntegratie van de belanghebbende."

7. De genoemde premies bij 7.1.1, 7.1.2 en 7.1.3 worden slechts éénmaal gedurende een kalenderjaar toegekend en wel nadat 12 maanden in de betreffende dienstbetrekking is gewerkt.

BOVENSTAANDE ARTIKELEN ZIJN DUS DOOR HET COLLEGE GESCHRAPT.

Het heette o.a. dat "de premie nauwelijks bijdraagt aan het verminderen van het aantal bijstandsgerechtigden."

Maar tegenstrijdig genoeg werkt kennelijk e.e.a. volgens het College weer wél bij jongeren, want onderstaande artikelen in de Beleidsregels reïntegratie werden gehandhaafd:

8. De jongere (jonger dan 23 jaar, meetdatum leeftijd bij aanvang instrument) ingedeeld in fase 2,3 of 4 die deelneemt aan een JOP baan heeft achteraf recht op een éénmalige premie ten bedrage van maximaal * 450, - indien tenminste 32 uren per week en gedurende drie maanden aaneengesloten volgens de JOP- baan wordt gewerkt. Indien minder uren per week en/ of minder maanden wordt gewerkt, wordt naar rato een geringere premie uitgekeerd op basis van het feitelijk aantal gewerkte uren.

9. De jongere (jonger dan 23 jaar, meetdatum leeftijd bij aanvang instrument) ingedeeld in fase 1,2,3 of 4 welke deelneemt aan een werkstage heeft achteraf recht op een éénmalige premie ten bedrage van maximaal * 972, - indien tenminste 32 uren per week en gedurende zes maanden aaneengesloten volgens de werkstage wordt gewerkt. Indien minder uren per week en/ of minder maanden wordt gewerkt, wordt naar rato een geringere premie uitgekeerd op basis van het feitelijk aantal gewerkte uren.

Tenslotte werd het onderstaande artikel door het College geschrapt.

10. De jongere die naar het oordeel van het college recht heeft op een premie op grond van 7.1.5 of 7.1.6 heeft niet gelijktijdig noch aansluitend recht op een premie voltijdarbeid of premie deeltijdarbeid zoals bedoeld onder 7.1.1 of 7.1.2.

In het stuk zoals dat in de Cliëntenraad aan de orde is geweest, worden een aantal argumenten genoemd waarom de regeling zou moeten worden afgeschaft:

1. Gesproken wordt over "onaanvaardbaar hoge kosten" van circa 3 miljoen per jaar. Elders in het verhaal worden de reeds aangevraagde en nog te verwachten aanvragen geraamd op 1,5 miljoen euro.
De regeling ging in op 1/1/2005 en in theorie zouden diegenen die betaald werk kregen per 1/1/2005 op 1/1/2006 deze premie kunnen claimen. Delen wij 3 miljoen door 2054 dan zou dat betekenen dat is gerekend op een uitstroom naar voltijd- en deeltijdwerk van 1460 mensen. Was het maar waar...
De genoemde kosten zijn in het verhaal op geen enkele wijze onderbouwd.

In feite is dit al de kern van de zaak: Het gaat gewoon om een ordinaire bezuinigingsmaatregel, waarbij de rest bestaat uit gelegenheids-argumentatie, die de indruk moet wekken dat het gaat om slecht beleid, dat nodig bijgesteld moet worden.

2. De premie zou nauwelijks bijdragen aan een van de beleidsdoelen: Het verminderen van het aantal bijstandsgerechtigden.

Wij zijn van mening dat er diverse redenen een rol kunnen spelen bij de motivatie van mensen om betaald werk te aanvaarden, maar dat voor veel mensen de voornaamste reden is: Ik ga er financieel op vooruit.
Het is een gotspe om te stellen: "Het instrument is niet op grote schaal actief ingezet als instrument om mensen te stimuleren reguliere arbeid te aanvaarden. Het instrument heeft hierdoor meer een belonend karakter voor achteraf dan een stimulerend karakter vooraf." Einde citaat.
Alsof men er niet zelf voor heeft gekozen om het instrument niet in te zetten ; alsof anderen die keuze maakten.
De gemeente heeft nooit een letter aan voorlichting over de activeringspremie gepubliceerd tot maart jl. en toen pas na aandringen hierop van het PEL. Het doet daarop merkwaardig aan dat het belonend karakter achteraf nu als min-punt wordt opgevoerd.
Conclusie moet zijn dat de gemeente zelfs nooit geprobeerd heeft of de premie kon bijdragen aan het verminderen van het aantal bijstandsgerechtigden. Het echte gebrek aan de regeling was een gebrek aan voorlichting. Eerst iets nalaten en vervolgens het daarom afschaffen.

Bij het aanvaarden van betaald werk spelen een aantal problemen een rol:

a. De 'armoedeval': Het feit dat zodra men uit de bijstand komt en iets meer geld binnen krijgt, allerlei regelingen niet meer gelden, zoals kwijtschelding gemeentelijke belastingen ed., de huurtoeslag minder wordt enz. Ook verspelen langdurig werklozen (60 maanden of langer) hun recht op Langdurigheidstoeslag. De wijziging die m.b.t. laatstgenoemde regeling op komst is, verhelpt dat probleem niet, omdat het recht daarop slechts overeind blijft bij heel kortdurende betaalde arbeid.
Een van nevendoelen van het geven van de eenmalige activeringspremie aan mensen die via betaald werk geheel uit de bijstand konden, was het verzachten van de gevolgen van de armoedeval.

b. De kwestie met betrekking tot mensen die deeltijdarbeid verrichten, maar gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn verklaard.

Zij zijn afhankelijk van aanvullende bijstand. Het probleem zit er in, dat werken voor hen niet loont, omdat ze niet boven bijstandsniveau kunnen uitkomen. Enige uitzondering vormen de eerste zes maanden deeltijdarbeid, waarbij men 25% van zijn eigen inkomsten mag houden met een maximum van 166 euro/maand. Ook deeltijdwerkers verliezen hun recht op Langdurigheidstoeslag.
De activeringspremie bij deeltijdarbeid was er mede voor bedoeld dat werken ook nog wat bleef lonen na dat eerste half jaar. (art. 7.1 lid 3 en 4) Indien men van deeltijdarbeid afhankelijk bleef zou dat hebben betekend dat men dan alsnog geen cent overhield aan zijn/haar deeltijdwerk. De artikelen 7.1 lid 5 en 6 voorkwamen dat, zij het dat er dan naar rato van het aantal gewerkte uren activeringspremie werd betaald. Het tweede neven-doel van de activeringspremie specifiek bij deeltijdarbeid was, te voorkomen dat werken na het eerste jaar totaal niet zou lonen. Geheel binnen het kader van wat de WWB toestaat is indertijd naar een oplossing hiervoor gezocht. Deze oplossing heet nu een bezwaar te zijn, want het heet:

3. "De premie bij voortzetting deeltijdarbeid kent geen begrenzing. Met de huidige formulering kan een persoon tot zijn 65ste jaar naast een bijstandsuitkering een premie voortzetting deeltijdarbeid ontvangen.
Hier gaat naar alle waarschijnlijkheid juist niet een stimulerende werking van uit."
Einde citaat.

Hier worden een paar dingen over het hoofd gezien:

a. Als men de premie beschouwt als een stukje compensatie voor het feit dat men in feite al het zelf verdiende geld na het eerste halfjaar moet inleveren, levert men met terugwerkende kracht na 1 jaar niet in: EUR 2054,00 is EUR 171,00/mnd Dit bedrag is dusdanig (en lager in het tweede en in volgende jaren) dat dit o.i. een stimulans om meer uren/week te gaan werken niet in de weg zit. Van 20 naar 38 uur per week betaald werk gaan levert ook op minimum-loonniveau beduidend meer op.
Bovendien stelde de ambtelijke toelichting inzake die voortzetting activeringspremie bij deeltijdarbeid: "Voor elke nieuwe premie moet een nieuw besluit worden genomen, op basis van nieuwe omstandigheden in de voortgang van de reïntegratie van de belanghebbende." Einde citaat.
Het heeft dus nooit in de bedoeling gelegen jaar na jaar 'zomaar' steeds opnieuw activeringspremie toe te kennen.

b. Afschaffing van de activeringspremie bij deeltijdarbeid betekent na een half jaar dat werken niet loont. Wij zullen in dat geval moeten adviseren aan met name gedeeltelijk afgekeurde personen in de bijstand, om nooit te beginnen aan deeltijdwerk, omdat men hier niets mee op schiet en in feite voor de soos staat te werken. Een a-sociaal advies? Niet a-socialer dan mensen geen cent te gunnen van hun zelf verdiende geld met een deeltijdbaantje.

Kortom: Het was juist de bedoeling dat werken nog enigszins zou lonen, geheel binnen het wettelijk kader van de WWB.

4. Er vindt in een aantal gevallen een ongewenste stapeling plaats van stimulerende maatregelen (inkomstenvrijlating i.g.v. deeltijdarbeid, vrijlatingsregeling deeltijd van de Belastingdienst) Einde citaat.

Van een stapeling van maatregelen is nooit sprake geweest, wel van tijdvolgordelijkheid qua regelingen: Eerst bij deeltijdarbeid een half jaar maximaal 25 procent houden van het zelf verdiende geld en na een jaar recht op aktiveringspremie.
Wat indertijd de redenen zijn geweest van deze opvolging van maatregelen (naast uiteraard een stimulans om uit de bijstand proberen te komen) is bij punt 2b uiteengezet.
Het College noemt dit nu 'ongewenst'. M.a.w.: Het College vindt dat deeltijdarbeid na het eerste half jaar niet mag lonen en laat in feite de vaak deels arbeidsgehandicapte, gedeeltelijk afgekeurde deeltijdwerker voor niets werken omdat het College moet bezuinigen.

Verder heeft er nimmer een 'vrijlatingsregeling deeltijd' bestaan bij de Belastingdienst, wel een zogenoemde Toetrederskorting, waarbij een extra heffingskorting werd gegeven aan personen die weer na langdurige werkloosheid, de arbeidsmarkt opgingen. Deze regeling was er echter maar kort en werd volgens de Belastingdienst al per 1/1/2003 weer afgeschaft.

5. Voor alle personen aan wie een premie wordt verstrekt moet een trajectplan worden aangemaakt. Dit is nodig omdat de premie anders niet kan worden gedekt uit het werkdeel WWB. Het geeft minstens een raar beeld om personen die niet aan een traject hebben deelgenomen met terugwerkende kracht te registreren als trajectdeelnemer. Einde citaat.

Naar onze mening maakt de gemeente het zichzelf op dit punt wat te moeilijk:

"Het is aan de gemeente om te beoordelen, mede met hulp van het advies van het CWI, of betrokkene op eigen kracht in staat is algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat de betrokkene ondersteuning nodig heeft richting arbeidsinschakeling. In dat laatste geval is de gemeente vervolgens verantwoordelijk voor het leveren van deze ondersteuning in de vorm van voorzieningen. Deze kunnen bestaan uit onder meer scholing, loonkostensubsidie, gesubsidieerde arbeid, sociale activering, premies, kinderopvang en stages.
Aan de vormgeving en de mate waarin deze voorzieningen worden ingezet stelt de WWB geen eisen."
Einde citaat uit Praktijkgids Sociale Zekerheid.

Uit het advies van het CWI zou o.i. toch moeten blijken of voor iemand een trajectplan moet worden gemaakt of niet, zonder dat dat plan dan ook meteen klaar zou moeten zijn. De hele inhoud van het plan zou kunnen zijn: 'De ondersteuning van betrokkene bestaat eruit dat wij hem/haar activeringspremie zullen geven als hij/zij er in slaagt om minstens 1 jaar lang betaald werk te vinden en te houden.' Plus wat men in individuele gevallen nog meer nodig acht.

Samenvatting van het voorgaande: Wij hebben de nodige kritiek op het afschaffen van de activeringspremie omdat wij vinden dat het instrument niet de kans heeft gekregen om zichzelf te bewijzen. Het College wil en moet bezuinigen bij de WWB en verzint daar vervolgens wat argumentatie bij; de gebruikelijke gang van zaken. Wij hebben een ander voorstel:

- Het College moet bezuinigen op de WWB door allerlei gedoe met verdeelsleutels door het Rijk. Er zal dus bezuinigd moeten worden.
- Wij vinden de regeling m.b.t. de activeringspremie in principe een goede regeling waarbij er voldoende redenen zijn hem in stand te houden. Wij stellen daarom voor om de kern van de regeling overeind te houden, maar op de mogelijke uitvoeringskosten te bezuinigen door de volgende wijzigingen aan te brengen, nader te vertalen in de Beleidsregels reïntegratie:

1. Een recht op activeringspremie kan alleen ontstaan als vaststaat dat betrokkene ondersteuning nodig heeft richting arbeidsinschakeling. Dit is een versmalling van de doelgroep en dus een bezuiniging.

2. Artikel 7.1 lid 1 wordt gewijzigd: Onmiddellijk voorafgaand aan de indiensttreding moet men tenminste 36 maanden (drie jaar) onafgebroken een uitkering hebben ontvangen zoals in dit artikel genoemd.
Dit strookt met de door De Horzel (PAL/BLUT/KVeB) indertijd (21/6/2004) verzonden brief aan de Raad met gezamenlijke voorstellen over o.a. de activeringspremie. Hiermee wordt de premie meer gericht op de langdurig werklozen.

3. Artikel 7.1 lid 3 (deeltijdarbeid) wordt gewijzigd:
Onmiddellijk voorafgaand aan de indiensttreding moet men tenminste 36 maanden (drie jaar) een uitkering hebben ontvangen zoals in dit artikel genoemd.
De tweede wijziging hier is, dat men pas voor het eerst recht op premie krijgt na 18 maanden, niet na 12 maanden. De eerste 6 maanden geldt immers de 25%-regeling qua vrijlating inkomsten. De activeringspremie wordt dan in maand 18 in feite met terugwerkende kracht betaald t.m. maand 7.

4. Artikel 7.1 lid 4 (vanuit gesubsidieerde arbeid) wordt gewijzigd: Er ontstaat pas recht op premie na 18 maanden, niet na 12 maanden. Dit om dezelfde redenen. De termijn van minimaal 12 maanden gesubsidieerde arbeid wijzigen we niet mede omdat dit soort regelingen zo kort leven, dat betrokkene niet eens de kans heeft om drie jaar gesubsidieerd werk te verrichten.

5. Artikel 7.1 lid 5 (voortzetting activeringspremie bij deeltijdwerk): Het hier genoemde begrip 'aangewezen op deeltijdarbeid' wordt nader ingevuld: Dit betekent dat het moet gaan om een persoon die gedeeltelijk is afgekeurd; cq. deels arbeidsongeschikt moet zijn verklaard.
Dit betekent concreet: Een eenmalig recht op activeringspremie kan alleen ontstaan als vaststaat dat betrokkene ondersteuning nodig heeft richting arbeidsinschakeling en herhaling c.q, voortzetting van een activeringspremie naar rato van het aantal arbeidsuren kan alleen ontstaan als betrokkene deels arbeidsongeschikt is verklaard, b.v. op advies van de GGD.
Dit is dus een bezuiniging en sluit iedereen uit voor herhaling van activeringspremie die in theorie (werk moet er wel zijn!) meer uren zou kunnen draaien.
Indien wij ons oorspronkelijke gezamenlijke voorstel (PEL/BLUT/KVeB) van 21/6/2004 aan de Raad nalezen, dan vinden wij daar o.a.:

"Bovendien is het van belang dat erkend wordt dat er een groep deeltijdwerkers is, die vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, medische beperkingen enz. altijd aangewezen zal blijven op deeltijdarbeid." En o.a.:

"Citaat staatssecretaris Rutte volgens de Nota n.a.v. het Verslag Wet werk en bijstand, pag. 71:
'Vanzelfsprekend kan deze premie ook meerdere jaren achtereen worden uitgekeerd, indien het gaat om mensen die, zoals de leden van de PvdA fractie suggereren, vanwege hun specifieke omstandigheden niet volledig kunnen uitstromen.' Einde citaat."

Wij denken, dat als er moet worden bezuinigd, het m.b.t. voortzetting activeringspremie bij deeltijdwerk gezien het bovenstaande niet onredelijk is, zich te concentreren op die groep mensen die niet meer uren kan werken en wij doen op u als Raad en commissie Welzijn een beroep, dat voor hen qua regeling overeind te houden.

6. Artikel 7.1 lid 6 (voortzetting activeringspremie bij gebruikmaking van de voorziening gesubsidieerde arbeid): Zelfde regeling als bij artikel 7.1 lid 5 genoemd.
Doel: bezuiniging.

7. Verdere bezuinigingen: Overwogen zou kunnen worden de bedragen te halveren. Dit betekent: De volle activeringspremie wordt dan EUR 1027,00 in plaats van EUR 2054,00 Dit verdient niet de schoonheidsprijs, maar er wordt zo toch nog een zekere premie verstrekt.

Dit waren onze voorstellen. Om te eindigen met een citaat van de heer Jan Arze Nicolai van PAL/GroenLinks:
"Wij vinden het onjuist om eerst het kind met veel badwater weg te gooien en dan later in het jaar maar eens kijken of het anders kan. Dat vinden wij geen goed besluit." Einde citaat.

In de hoop dat u als Raad en als commissie Welzijn de nodige aandacht aan onze opmerkingen en voorstellen zou willen besteden, teken ik,

Met vriendelijke groet,
secretaris

Einde tekst brief PEL.