NOTITIE INZAKE INFO-BULLETIN NUMMER 7 DECEMBER 2005 VAN SOCIALE ZAKEN
Reactie Sociale Zaken d.d. 1/2/2006
plus commentaar.


Op het vooroverleg van de Cliëntenraad Sociale Zaken van 26/1/2006 is door de vertegenwoordiger van het PEL onderstaande notitie uitgereikt.
Op het middagoverleg daarna met Sociale Zaken is aan hen verzocht of zij enig schriftelijk commentaar wilden geven op de notitie.
Dit commentaar is inmiddels ontvangen. Hieronder de notitie waarin op twee punten kritiek wordt gegeven op een info-nulletin van Sociale Zaken zoals dat december j.l. naar de klanten van de soos werd gestuurd. Na de notitie volgt de reactie van Sociale Zaken op het punt van bijzondere bijstand in relatie tot het al dan niet hebben van een aanvullende ziektekosten verzekering.

Met betrekking tot de notitie zelf nog het volgende: Het PEL nam aanvankelijk een ander standpunt in, inzake de kwestie van het wel of niet vergoeden van ziektekosten uit de bijzondere bijstand, in relatie tot het wel of niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering. Zie daarvoor onze brief aan het College van B&W van 30/10/2005, een brief waarop we overigens een drieregelige nietszeggende reactie ontvingen met als strekking dat "de brief in de besluitvorming zou worden betrokken" wat in de praktijk betekent dat hij gewoon aan kant wordt gelegd...
Naar aanleiding van wat we naderhand lazen bij Schulinck (Juridische Handboek en Nieuwsbrieven inzake o.a. de bijstandswetgeving) herzagen we ons standpunt.

NOTITIE INZAKE INFO-BULLETIN NUMMER 7 DECEMBER 2005 VAN SOCIALE ZAKEN

Onderwerp 1: Bijzondere bijstand en aanvullende ziektekosten-verzekering

Het info-bulletin stelt:

"U bent klant van Sociale Zaken en bent wel verzekerd bij De Friesland Zorgverzekeraar maar u heeft geen aanvullende verzekering?
Dan raden wij u aan de AV-Friesoverzekering serieus in overweging te nemen.
U vraagt zich misschien af of u wel een aanvullende verzekering nodig heeft. Immers voor veel kosten kunt u bijzondere bijstand aanvragen. Een aanvullende verzekering is een zogenaamde voorliggende voorziening.
Heeft u die niet dan heeft u zich onvoldoende verzekerd en bestaat er vaak helemaal geen recht op vergoeding."
Einde citaat.

Reactie:

VRAAG 1: Is een aanvullende ziektekostenverzekering een voorliggende voorziening?

VRAAG 2: Is de stelling juist dat men zich onvoldoende heeft verzekerd indien men uitsluitend de (verplichte) (collectieve) basisverzekering heeft?

In de Nieuwsbrief van Schulinck vonden we het volgende:

Collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekeringen: wat is mogelijk en wat niet.

Datum: 20-12-2005

De Zorgverzekeringswet (Zvw) kent de mogelijkheid om collectieve overeenkomsten te sluiten; het is dus mogelijk dat de gemeente als verzekeringnemer voor een bepaalde doelgroep een zorgverzekering afsluit. Zie ook paragraaf V 2.11 onderdeel 4.

Tevens kan er, buiten de werkingssfeer van de Zvw, een aanvullende ziektekostenverzekering worden afgesloten; een dergelijke verzekering kan ook in de vorm van categoriale bijzondere bijstand worden aangeboden.
Zie ook paragraaf B7.4 onderdeel 2.2 en ons nieuwsbericht "Bijstand in de vorm van aanvullende ziektekostenverzekering blijft bestaan" van 05-10-2005.

De laatste dagen krijgen wij regelmatig vragen over deze collectieve verzekeringen en relatie tot de WWB; we zetten er een aantal op een rij:

1.. Mag de premie voor de collectieve verzekering altijd op de WWB-uitkering worden ingehouden? Nee, dat mag slechts indien belanghebbende een machtiging heeft verleend of er sprake is van omstandigheden als bedoeld in artikel 57 WWB. Zie ook paragraaf B5.8 onderdeel 2.

2.. Kunnen belanghebbenden gedwongen worden deel te nemen aan de collectieve verzekering? Nee, in beginsel heeft iedereen het recht om zelf een verzekeraar te kiezen; zie ook paragraaf B7.5 onderdeel 2. Dit is slechts anders indien de noodzaak bestaat om bijstand in natura te verlenen; zie ook paragraaf B5.8 onderdeel 2. Bovendien geldt dat betrokkenen nooit verplicht kunnen worden om zich aanvullend te verzekeren; zie ook paragraaf B7.5 onderdeel 2.

3.. Is er sprake van tekortschietend besef indien betrokkene zich niet aanvullend verzekerd heeft? Nee, naar vaste jurisprudentie zijn de kosten aan te merken als vrijwillig te maken kosten. Dit betekent ook dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering niet gezien kan worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan.
Dit in tegenstelling tot het niet hebben van een 'gewone' ziektekostenverzekering, hetgeen wel gezien moet worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan (zie ook paragraaf V2.11 onderdeel 12 ).

Hiermee is opheldering verkregen over de vraag of een gemeente mensen in de bijstand kan verplichten om deel te nemen aan een collectieve verzekering en of Sociale Zaken het recht heeft de premie daarvoor zomaar in te houden op de uitkering.
Het antwoord is in beide gevallen, behoudens uitzonderingen, 'nee'.

Resteren de vragen:

VRAAG 1: Is een aanvullende ziektekostenverzekering een voorliggende voorziening?

Algemene opmerking: Kostensoorten die niet op grond van de Zvw of de AWBZ worden vergoed komen ook niet in aanmerking voor bijzondere bijstand volgens artikel 35 lid 1 WWB. (bron: Schulinck)
Uitzondering hierop: Als de kosten om budgettaire redenen niet of niet langer uit een voorliggende voorziening (geheel) worden vergoed heeft het College wel de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen. Als voorbeeld noemt Schulinck brillenglazen en contactlenzen.

De gemeente Leeuwarden noemt de collectieve aanvullende verzekering AV-Frieso van zorgverzekeraar De Friesland een 'voorliggende voorziening'.
Deze verzekering die premiereductie kent t.o.v. een 'gewone' aanvullende verzekering staat echter gezien de toelatingscriteria niet open voor b.v. alleenstaanden met b.v. ongeveer 900 euro netto maandinkomsten, maar wel voor gezinnen met hogere inkomsten. (zie tabel in bericht SoZa voor Huis aan Huis)

Bedoelde alleenstaande moet dus in de optiek van de gemeente de volle premie betalen voor een aanvullende verzekering (evenals trouwens voor zijn/haar basisverzekering) en doet diegene dat niet, dan heeft diegene geen gebruik gemaakt van de 'voorliggende voorziening' en wordt b.v. bijzondere bijstand voor brillenglazen (duidelijk voorbeeld van uit het basispakket wegbezuinigde kosten) ook geweigerd.

Kanttekening: In zijn algemeenheid, dus buiten de collectieve aanvullende AV-Frieso verzekering om, bestaat er geen acceptatieplicht voor de zorgverzekeraar om iemand te nemen voor de aanvullende verzekering.
Geconstateerd is o.a.:

- Sommige verzekeraars doen aan 'koppelverkoop': Men kan alleen aanvullend verzekerd zijn als men bij hen ook de basis-verzekering afsluit.
- Sommige verzekeraars werken met leeftijdsafhankelijke premies bij hun aanvullende verzekering. Dit treft met name ouderen.
- Sommige verzekeraars weigeren puur op basis van leeftijd geheel - of soms delen van - hun aanvullende verzekering.
- Voor een aanvullende tandartsverzekering wordt soms gewerkt met vragenlijsten om 'slechte risico's' te kunnen weigeren.

Conclusie: Een aanvullende verzekering afsluiten lijkt simpeler dan het in de praktijk is.

Schulinck stelt: "Eigen bijdragen van kostensoorten die slechts ten dele door de Zvw (Zorgverzekeringswet) of AWBZ worden vergoed, komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand. Indien een aanvullende of collectief aanvullende verzekering is afgesloten, vervalt veelal de eigen bijdrage of wordt deze minder.
[Opm. Ik ken geen aanvullende verzekeringen *zonder* eigen bijdrage.]
Voor het recht op bijzondere bijstand is derhalve van belang of belanghebbende daadwerkelijk aanvullend of collectief verzekerd is. In DAT GEVAL is deze verzekering voor belanghebbende een voorliggende voorziening." Einde citaat.

Schulinck stelt in haar "Nieuwsberichten Handboek WWB" van week 46 2005 tevens dat de eventueel afgesloten aanvullende verzekeringen slechts een voorliggende voorziening vormen VOOR ZIJ DIE ZICH OOK DAADWERKELIJK AANVULLEND VERZEKERD HEBBEN.

De gemeente Leeuwarden heeft de aanvullende collectieve AV- Frieso verzekering een 'voorliggende voorziening' genoemd en naar ik aanneem vindt zij dat ook inzake andere aanvullende verzekeringen.

Hiermee ben ik het oneens, omdat Schulinck stelt dat er slechts sprake is van een voorliggende voorziening qua aanvullende ziektekostenverzekering ALS men zich daarvoor daadwerkelijk heeft verzekerd. Doet men dat niet, dan is er ook geen voorliggende voorziening.
(Dit gaat niet op bij de verplichte basisverzekering!)
Tevens vind ik dat een beroep op bijzondere bijstand voor ziektekosten waarvan duidelijk is dat zij puur om budgettaire redenen verdwenen uit het basispakket, vergoed moeten worden door de bijzondere bijstand en wel geheel indien betrokkene geen aanvullende ziektekosteverzekering heeft en gedeeltelijk indien dat wel het geval is, voor dat deel dat als eigen bijdrage moet worden betaald.

Vraag 2: Is de stelling juist dat men zich onvoldoende heeft verzekerd indien men uitsluitend de (verplichte) (collectieve) basisverzekering heeft?

Antwoord: M.i. niet! Zie punt 3 Schulinck hierboven.

Tenslotte enig nieuws: Vanaf 2007 kunnen mensen ervoor kiezen om de zorgtoeslag rechtstreeks te laten overmaken naar hun zorgverzekeraar. Dit naar voorbeeld dus van indertijd de huursubsidie en nu de huurtoeslag. Dit is afgesproken met Zorgverzekeraars Nederland. (bron: Schulinck)

Onderwerp 2: Voorwaarden om voor langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen:

Het info-bulletin noemt de voorwaarden op waaraan men moet voldoen om voor langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen, waaronder:

Citaat uit het info-bulletin: "Gedurende 60 maanden mag u geen inkomsten uit of in verband met werk hebben gehad (Ook niet een dag en ook al zijn de inkomsten gekort). Alleen als u inkomsten uit WAO/WIA, WAZ of WAJONG ontvangt, waarbij u meer dan 80% arbeidsongeschikt bent, kunt u ook in aanmerking komen voor deze toeslag." Einde citaat.

Dit laatste is m.i. onjuist: De sectormanager van Sociale Zaken heeft in de Overlegvergadering CR/SZW van 24/11/2005 meegedeeld dat het oordeel van de rechtbank Breda wordt onderschreven en dat de richtlijn door SoZa wordt aangepast.

In bedoeld vonnis van 13/10/2005 (nr. 05/166 WWB) was de rechtbank van oordeel dat een belanghebbende die al meer dan 5 jaar een gedeeltelijke WAO-uitkering had die tot bijstandsniveau werd aangevuld door een IOAW-uitkering, wel degelijk recht had op langdurigheidstoeslag.

Conclusie: In bepaalde situaties kan het dus voorkomen dat iemand met een lager afkeuringspercentage dan 80 procent voor WAO (en naar analogie ook voor de WAJONG) en met een aanvulling vanuit de IOAW of de bijstand, die voldoet aan de overige voorwaarden (b.v. vrijgelaten eigen vermogen) wel degelijk recht heeft op langdurigheidstoeslag.
Het Info-bulletin van SoZa geeft op dit punt dus m.i. onjuiste informatie.

Tenslotte: Er is een wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor advies. Daar staat in dat gemeenten meer ruimte krijgen om een langdurigheidstoeslag te geven aan mensen die langer dan 5 jaar moeten rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau. Er wordt gesproken over "in een zeer korte periode een zeer klein bedrag met werk verdienen".
Er is dus een kleine verbetering op komst bij de regeling voor Langdurigheidstoeslag.

Vertegenwoordiger PEL in Cliëntenraad.


Einde tekst notitie PEL d.d. 26/1/2006.

Op 3/2/2006 ontvingen we onderstaande reactie van Sociale Zaken, gedateerd op 1/2/2006:


REACTIE SOCIALE ZAKEN OP NOTITIE D.D. 26/1/2006 INZAKE INFO- BULLETIN NUMMER 7 DECEMBER 2005 VAN SOCIALE ZAKEN


Sociale Zaken        Gemeente Leeuwarden

De heer [Naam weggelaten]
p/a PEL
Postbus 2602
8901 AC LEEUWARDEN

Onderwerp Vragen Zorgverzekering
Uw kenmerk
Ons kenmerk [Weggelaten]
Team Bedrijfsbureau/voorlichting
Doorkiesnummer (058) [Weggelaten]
Bijlagen
Datum 1 februari 2006

Geachte heer [naam weggelaten],

Naar aanleiding van uw (schriftelijke) vragen in de cliëntenraad, kan ik u het volgende antwoorden.

Vraag 1. Is de aanvullende verzekering een voorliggende voorziening?

Antwoord: Ja. Voordat er bijstand zou kunnen worden aangevraagd moet eerst worden gekeken of er andere bronnen zijn die in de beoogde kosten kunnen voorzien. In dit geval dus de AV-Frieso.
Geen recht op bijstand bestaat voorzover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Het hebben van een AV is niet verplicht.
Dit betekent ook dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering niet gezien kan worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan.

Vraag 2: Is de stelling juist dat men zich onvoldoende heeft verzekerd indien men uitsluitend de (verplichte) (collectieve) basisverzekering heeft?

Antwoord: Ja! Door het niet afsluiten van een adequate aanvullende verzekering sluit de klant zich zelf uit van belangrijke vergoedingen. De basisverzekering sluit een aantal vergoedingen uit. Deze zijn bijvoorbeeld (na onderhandeling) in de AV-Friesoverzekering opgenomen.

Dit in tegenstelling tot het niet hebben van een 'gewone' ziektekostenverzekering, (de basisverzekering) hetgeen wèl gezien moet worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan.

Cliënten kunnen niet worden verplicht deel te nemen aan de AV-Frieso. Zij kunnen ook niet worden verplicht om deel te nemen aan andere aanvullende verzekeringen bij De Friesland of een andere maatschappij.
Echter, in het geval bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor bepaalde kosten waarvoor de AV-Frieso een vergoeding kent, wordt hiermee rekening gehouden bij de bepaling van het recht of de hoogte van de bijzondere bijstand als de betreffende cliënt niet deelneemt aan de aanvullende verzekering.
Een aanvullende ziektekostenverzekering als de AV-Frieso of vergelijkbaar pakket van een andere verzekeraar wordt gezien als een passende voorliggende voorziening.

Als de betrokkene is verzekerd bij een andere zorgverzekeraar en daar een adequate aanvullende verzekering heeft afgesloten, is voldaan aan de eigen verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Het ontbreken van een specifieke vergoeding kan dan niet leiden tot afwijzing van de bijzondere bijstand, omdat de vrijheid van het kiezen van een andere zorgverzekering niet kan worden ontnomen.

Ik vertrouw er op uw vragen zo voldoende te hebben beantwoord.

Met vriendelijke groet,

[Naam weggelaten]
Bedrijfsbureau Sociale Zaken
Afd. voorlichting


Einde tekst reactie SZ.

Hieronder nogmaals de reactie van Sociale Zaken, maar nu voorzien van commentaar. Het commentaar staat tussen de blokhaken. [].


Sociale Zaken        Gemeente Leeuwarden

De heer [Naam weggelaten]
p/a PEL
Postbus 2602
8901 AC LEEUWARDEN

Onderwerp Vragen Zorgverzekering
Uw kenmerk
Ons kenmerk [Weggelaten]
Team Bedrijfsbureau/voorlichting
Doorkiesnummer (058) [Weggelaten]
Bijlagen
Datum 1 februari 2006

Geachte heer [naam weggelaten],

Naar aanleiding van uw (schriftelijke) vragen in de cliëntenraad, kan ik u het volgende antwoorden.

Vraag 1. Is de aanvullende verzekering een voorliggende voorziening?

Antwoord: Ja. Voordat er bijstand zou kunnen worden aangevraagd moet eerst worden gekeken of er andere bronnen zijn die in de beoogde kosten kunnen voorzien. In dit geval dus de AV-Frieso.
Geen recht op bijstand bestaat voorzover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Het hebben van een AV is niet verplicht.
Dit betekent ook dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering niet gezien kan worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan.

[Tot nu toe was een voorliggende voorziening met name bijvoorbeeld een andere uitkering of regeling waarop men kosteloos een beroep kon doen. Denk aan de WW, de huurtoeslag, de zorgtoeslag, heffingskortingen van de Belastingdienst ed. Nu wordt dit uitgebreid naar voorzieningen die men moet kopen... Schulinck stelde echter dat een aanvullende verzekering slechts een voorliggende voorziening vormt VOOR ZIJ DIE ZICH DAADWERKELIJK AANVULLEND VERZEKERD HEBBEN. M.a.w.: Als iemand dat niet doet, IS er simpelweg geen voorliggende voorziening.
De (collectieve) basisverzekering is WEL een voorliggende voorziening. Waarom dat verschil? Kennelijk omdat de basisverzekering verplicht is en de aanvullende verzekering niet. Sociale Zaken erkent wel dat het ontbreken van een aanvullende verzekering niet kan worden gezien als tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheid voor het bestaan, maar blijft vinden dat een aanvullende verzekering een voorliggende voorziening is.]

Vraag 2: Is de stelling juist dat men zich onvoldoende heeft verzekerd indien men uitsluitend de (verplichte) (collectieve) basisverzekering heeft?

Antwoord: Ja! Door het niet afsluiten van een adequate aanvullende verzekering sluit de klant zich zelf uit van belangrijke vergoedingen. De basisverzekering sluit een aantal vergoedingen uit. Deze zijn bijvoorbeeld (na onderhandeling) in de AV-Friesoverzekering opgenomen.

[Dus: De soos zegt: Het is geen tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheid voor het bestaan, maar u bent toch onvoldoende verzekerd... De Zorgverzekeringswet gaat er van uit dat mensen voldoende zijn verzekerd als ze een basisverzekering hebben. Wie meer wil, kan zich aanvullend verzekeren.]

Dit in tegenstelling tot het niet hebben van een 'gewone' ziektekostenverzekering, (de basisverzekering) hetgeen wèl gezien moet worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan.

[Dit laatste klopt.]

Cliënten kunnen niet worden verplicht deel te nemen aan de AV-Frieso. Zij kunnen ook niet worden verplicht om deel te nemen aan andere aanvullende verzekeringen bij De Friesland of een andere maatschappij.
Echter, in het geval bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor bepaalde kosten waarvoor de AV-Frieso een vergoeding kent, wordt hiermee rekening gehouden bij de bepaling van het recht of de hoogte van de bijzondere bijstand als de betreffende cliënt niet deelneemt aan de aanvullende verzekering.
Een aanvullende ziektekostenverzekering als de AV-Frieso of vergelijkbaar pakket van een andere verzekeraar wordt gezien als een passende voorliggende voorziening.

[Ja, door Sociale Zaken. Zoals gesteld, ziet Schulinck dat iets anders. Het is simpel: De voorziening bestaat pas als je deze hebt afgesloten en premie hebt betaald, anders niet. Nader punt zou specifiek alleen bij de AV-Frieso nog kunnen zijn dat de gemeente daarin geld heeft gestopt van de bijzondere bijstand, om de premie te reduceren en dat als argument zou kunnen aanvoeren om te betogen dat de AV-Frieso een voorliggende voorziening is. Ik laat nu maar even buiten beschouwing dat m.n. alleenstaanden met een laag inkomen i.t.t. tot gezinnen met hetzelfde lage netto-inkomen de AV-Frieso in sommige gevallen niet eens KUNNEN afsluiten... Bovenstaand argument: wij gaven bijstandsgeld voor de AV-Frieso, wordt door de gemeente echter niet aangevoerd, noch gaat ze wijselijk in op het argument dat een voorliggende voorziening die je moet 'kopen' pas bestaat voor die persoon, als die de verzekering ook echt afsluit, met inachtneming van het vrijwillige karakter van de overeenkomst. Want de redenering van Schulinck volgen zou betekenen dat de gemeente Leeuwarden veel vaker dan nu, aanvullende bijstand zou moeten geven voor ziektekosten, indien deze kosten puur om budgettaire redenen uit het basispakket zijn gehaald...]

Als de betrokkene is verzekerd bij een andere zorgverzekeraar en daar een adequate aanvullende verzekering heeft afgesloten, is voldaan aan de eigen verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

[Hier spreekt Sociale Zaken zichzelf tegen! Eerst wordt betoogd dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering NIET kan worden gezien als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan, hier wordt weer beweerd dat er pas voldoende besef is voor de verantwoordelijkheden van het bestaan als er een adequate aanvullende verzekering is afgesloten... Maar het eerste is juist, zoals door ons betoogd in onze notitie en ook door Sociale Zaken zelf in de derde alinea van hun reactie.]

Het ontbreken van een specifieke vergoeding kan dan niet leiden tot afwijzing van de bijzondere bijstand, omdat de vrijheid van het kiezen van een andere zorgverzekering niet kan worden ontnomen.

[De vrijheid om geen aanvullende ziektekostenverzekering te hebben kan OOK niet worden ontnomen en het is ook daarom m.i. onterecht dat SZ daaraan consequenties verbindt m.b.t. het weigeren van bijzondere bijstand voor ziektekosten die zijn uitbezuinigd uit het basispakket. Het is duidelijk dat budgettaire redenen daarbij leidraad zijn geweest. SZ zal hierop ongetwijfeld betogen dat de vrijheid om geen aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten niet wordt ontnomen, maar het is zeer de vraag of SZ daarop in voorkomende gevallen mag reageren door bijzondere bijstand te weigeren en daarmee ook probeert de vrije keuze van betrokkene te beïnvloeden.]

Ik vertrouw er op uw vragen zo voldoende te hebben beantwoord.

Met vriendelijke groet,

[Naam weggelaten]
Bedrijfsbureau Sociale Zaken
Afd. voorlichting


Einde tekst reactie SZ.

Tenslotte: Het is duidelijk dat Sociale Zaken aanvragen bijzondere bijstand voor ziektekosten gaat weigeren als betrokkene geen aanvullende ziektekostenverzekering heeft afgesloten, hoewel veel alleenstaanden en ook eenoudergezinnen met lage inkomens de toegang tot de goedkopere AV-Frieso wordt ontzegd door de bekende gezins-ideologische grondslagen van de toelatingscriteria. Sociale Zaken moet een aanvraag weigeren als een voorziening uit het basispakket is geschrapt, maar MAG wel degelijk bijzondere bijstand geven als die voorziening puur om bezuinigingsredenen uit het basispakket is gehaald. In dergelijke gevallen is het te proberen een bezwaarschrift in te dienen tegen de afwijzende beschikking, zodat de Sociale Zekerheidskamer de kwestie onder ogen krijgt en een advies uitbrengt aan het College van B&W dat over de bezwaarschriften beslist. Zou dat negatief uitpakken, dan bestaat de mogelijkheid van een beroepsschrift zodat de rechter er naar gaat kijken. Op den duur zou er dan jurisprudentie kunnen ontstaan bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht en komt de kwestie in het Handboek Schulinck...

secretaris PEL