Zienswijze Vereniging PEL
inzake reïntegratieverordening
Wet Werk en Bijstand


Op 15/9/2004 werd onderstaande brief verzonden aan het College van B. en W. in verband met de mogelijkheid dat belanghebbenden hun 'zienswijze' geven op de ter inzage gelegde concept-verordeningen die gemaakt moeten worden in verband met de Wet Werk en Bijstand.


VERENIGING PLATFORM EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS LEEUWARDEN
POSTBUS 2602 8901 AC LEEUWARDEN
TELEFOON: 058-2671636 E-mail: root@pel.xs4all.nl
URL website: http://clik.to/pel
=========================================

COLLEGE VAN BURGEMEESTER
EN WETHOUDERS GEMEENTE LEEUWARDEN
POSTBUS 21000
8900 JA LEEUWARDEN
T.a.v. de Sector Werk en Inkomen

Onderwerp:
ZIENSWIJZE inzake
reïntegratieverordening
Wet Werk en Bijstand

ZIENSWIJZE

Leeuwarden,15/9/2004

Geachte College,

in de gemeentelijke rubriek in het blad Huis aan Huis van 1/9/2004 heeft u gemeld dat belanghebbenden tot uiterlijk 29/9/2004 hun 'zienswijze' bij u kenbaar kunnen maken inzake alle ter inzage gelegde concept- Verordeningen (6 stuks) die gemaakt moeten worden in verband met de Wet Werk en Bijstand.
De vereniging P.E.L. meent op grond van haar statutaire doelstellingen dat zij belanghebbende is.
Bij deze delen wij u mee, dat onze 'zienswijze' inzake de concept reïntegratieverordening WWB als volgt luidt:

Reactie Vereniging PEL op concept reïntegratieverordening WWB

Hierbij ons commentaar op de door het College aan u voorgelegde conceptverordeningen WWB. Ons commentaar richt zich uitsluitend op die onderdelen waarbij u over beleidsvrijheid beschikt. De bepalingen die de WWB verplicht oplegt laten wij buiten beschouwing. Deze brief handelt uitsluitend over de reïntegratieverordening, op de overige verordeningen zullen wij nog apart ingaan, m.d.v. dat u inzake de Boeteverordening nieuwkomers reeds een aparte brief toegezonden heeft gekregen d.d. 9/9/2004.

ALGEMEEN
Het college stelt voor op onderdelen de verordeningen wat minder gedetailleerd te laten zijn en zaken nader uit te werken via beleidsregels. Als algemeen uitgangspunt zijn wij hier tegen. De status van beleidsregels is namelijk een geheel andere dan die van verordeningen.
Het belangrijkste verschil is vanzelfsprekend dat beleidsregels (en wijziging van beleidsregels) geen goedkeuring van de Raad behoeven. Enige ruimte zou het college natuurlijk wel moeten hebben, maar die ruimte dient zo beperkt mogelijk te zijn.
Wenst het college een beleidsregel te veranderen dan kan ze dat vrijwel onopgemerkt doen, wenst ze een verordening te veranderen dan zal ze dat aan u voor moeten leggen. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid is dit een slechte zaak, zeker voor uitkeringsgerechtigden wiens rechtspositie toch al vrij wankel is.

Reïntegratieverordening
Wij zijn van mening dat in de verordening veel uitgebreider moet worden ingegaan op de in te zetten voorzieningen.
De criteria voor de ontheffing van de arbeidsplicht dienen in de verordening te worden opgenomen evenals de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden.
Dergelijke essentiële punten dienen in de Verordening geregeld te worden, niet via beleidsregels.
Op 12/6/2004 heeft de Cliëntenraad Sociale Zaken bv. inzake rustplancriteria een unaniem advies gestuurd aan Raad en aan het College van B. en W.
In de raadsvergadering van juni jl werd een motie aangenomen van mevr. Dolstra waarin een aantal rechten van uitkeringsgerechtigden werden vastgelegd.
Het college stelt elders dat ze op deze motie in een later stadium terug zal komen. Wij zijn van mening dat de motie van mevr. Dolstra gewoon integraal in de verordening dient te worden opgenomen.

De reïntegratieverordening artikelsgewijs:

Art. 5 lid 2: dat een deelnemer gehouden is aan wettelijke bepalingen en aan de verordening spreekt voor zich. Ons is het een raadsel welke andere verplichtingen het college nog kan/wil verzinnen. Deze bepaling is veel te ruim geformuleerd. Er dient duidelijk geformuleerd te worden welke verplichtingen dit dan wel niet zijn.
Art. 8 lid 3 onder f: het vragen van een eigen bijdrage. Aan wie kan deze eigen bijdrage gevraagd worden? Aan uitkeringsgerechtigden? Aan Nuggers?
Art. 8 lid 5: het college kan een klachtenregeling instellen *Kan* dient vervangen te worden door moet.
Art. 9 lid 1 suggereert dat ook jongeren die geen uitkeringsgerechtigde zijn (uitkeringsgerechtigden en jongeren) een werkstage (eufemistisch taalgebruik voor werken met behoud van uitkering) aangeboden kunnen krijgen. Hoe moeten we dit lezen?
Art. 9 lid 2: Het college stelt terecht dat werken met behoud van uitkering alleen kan in het kader van een reïntegratietraject.
Op grond van welke wettelijke bepalingen wordt voor jongeren in fase 1 een uitzondering gemaakt? Wij zijn tegen het creëren van uitzonderingsposities voor bepaalde groepen uitkeringsgerechtigden, en al helemaal wanneer dit geen wettelijke basis heeft.
De motivatie in de toelichting is in elk geval hopeloos onvoldoende.
Art. 10: De WWB verplicht een uitkeringsgerechtigde gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder sociale activering, voorzover deze voorziening gericht is op arbeidsinschakeling. Het is niet geheel duidelijk in hoeverre het college sociale activering dwingend op wenst te leggen wanneer het geen voorziening gericht op arbeidsinschakeling betreft.
Art. 11: Ons is vooral de hopeloos gekunstelde motivatie van het college opgevallen. Zo stelt het college dat mensen nadat ze een half jaar met behoud van uitkering gewerkt hebben daarna een half jaar moeten werken met loonkostensubsidie omdat deze mensen geen werkervaring hebben.

Deze mensen hadden toch juist een half jaar gewerkt met behoud van uitkering? Hoezo, geen recente werkervaring en daarom voor werkgevers onaantrekkelijk? Diezelfde werkgevers hadden er geen bezwaar tegen een half jaar lang te beschikken over een gratis arbeidskracht. Natuurlijk realiseren wij ons dat het bij werken met behoud van uitkering uitsluitend en alleen gaat om het leveren van gratis arbeidskrachten. Het hele onzalige idee van werken met behoud van uitkering dient per onmiddellijk gedumpt te worden en de gemeente dient over gaan tot het verstrekken van loonkostensubsidie voor de periode van een jaar.

Art. 13 lid 5: Klein detail: hier staat een slip of the pen. De ID-regeling bestaat niet meer en er kan dus ook geen sprake zijn van een subsidie voor een ID-dienstbetrekking.

Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden voor nieuwe gesubsidieerde arbeid het volgende:
de CAO voor WIW en de regelingen voor de ID-banen zijn vanzelfsprekend niet langer van toepassing op de nieuwe gesubsidieerde arbeid. Over de arbeidsvoorwaarden bij de nieuwe gesubsidieerde arbeid wordt in het geheel niets gezegd. Wij dringen er op aan dat het college op korte termijn met een voorstel komt hoe men deze arbeidsvoorwaarden vorm gaat geven.

Art. 14 en 15: Een nadere uitwerking van deze zaken dient geregeld te worden in de verordening, niet in beleidsregels. T.a.v. de activeringspremie het volgende: art. 31 lid 2 WWB geeft het college de mogelijkheid iemand eens per kalenderjaar een premie toe te kennen in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
Dat heeft niets te maken met het bevorderen van positief gedrag maar met het gebruiken van een voorziening.
M.a.w., het is geen braafheidspremie (dat maakt het college er van in artikel 1a) maar een premie op een concrete gedraging.
In dit verband wijzen wij u op de gezamenlijke brief van Vereniging De Horzel (samenwerkingsverband PEL/BLUT/KveB) aan de Raad en aan het College van B. en W. van 21-6-2004 met daarin drie concrete voorstellen.
(http://home.wanadoo.nl/verpel/geld/297inkvryaphzl.html)

                                       
                 Met vriendelijke groet.

                                                                
                 Namens de Vereniging PEL
                      
                                        
                 secretaris Vereniging P.E.L.

Einde tekst brief PEL.