Brief P.E.L. aan Raad en aan
College van B. en W.:
Advies criteria ontheffing arbeidsplicht bij studie
(Wet Werk en Bijstand)


Relevante links:
Brief 31/5/2004 aan Cliëntenraad Sociale Zaken van KVeB, BLUT en PEL over rustplancriteria onder de Wet Werk en Bijstand. Aldaar besproken op 7/6/2004 en door alle deelnemers onderschreven.
Brief 12/6/2004 Cliëntenraad Sociale Zaken aan gemeenteraad en aan College van B. en W. over rustplancriteria onder de Wet Werk en Bijstand.
Qua inhoud identiek aan eerste brief behoudens een aantal redactionele wijzigingen.
Hieronder de tekst van een brief van het PEL. De brief sluit in feite aan bij het enige punt dat onuitgewerkt bleef, nl. de kwestie:
Studie in relatie tot de sollicitatieplicht en de arbeidsverplichting in de Wet Werk en Bijstand.


VERENIGING PLATFORM EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS LEEUWARDEN
POSTBUS 2602 8901 AC LEEUWARDEN TELEFOON: 058-2671636
E-mail: root@pel.xs4all.nl URL website: http://clik.to/pel
================================================

AAN DE GEMEENTERAAD VAN DE
GEMEENTE LEEUWARDEN EN AAN
HET COLLEGE VAN B. EN W.
POSTBUS 21000
8900 JA LEEUWARDEN

Onderwerp:
- Advies criteria
ontheffing arbeidsplicht
bij studie

Leeuwarden,18/8/2004

Geachte Raadsleden,
geacht College,

op 12/6/2004 heeft de Cliëntenraad u een brief gestuurd met een advies inzake criteria voor situaties waarin een 'rustplan' van toepassing is in het kader van de Wet Werk en Bijstand. (WWB)
In bedoelde brief werd gerefereerd aan het 'Handboek Schulinck' waarin staat vermeld dat het College in een aantal situaties in individuele gevallen aan belanghebbenden ontheffing van arbeidsplicht kan verlenen. Drie van de vier omstandigheden zijn in bedoelde brief behandeld en nader uitgewerkt.
De vierde situatie waarin het College in individuele gevallen aan belanghebbende ontheffing van arbeidsplicht kan verlenen luidde:
"Indien op eigen initiatief van betrokkene een studie wordt gevolgd, mits daarvoor dringende redenen bestaan."
Deze omstandigheid is in bedoelde brief niet nader uitgewerkt om twee redenen:

a. Tijdsdruk: Het met spoed proberen consensus te verkrijgen tussen alle deelnemers van de Clientenraad met de komende vergadering in zicht. (Uitwisseling concepten!)
b. Het zich concentreren op 'rustplancriteria' waarin bovengenoemde omstandigheid eigenlijk niet goed past.
Ging het in de brief van de Cliëntenraad in de kern van de zaak om 'niet kunnen' voldoen aan de arbeidsplicht, bij bovengenoemd punt gaat het eigenlijk om iets anders.

Het is nl. niet zozeer dat betrokkene die op eigen initiatief een studie volgt een 'rustplan' nodig heeft alswel dat hij/zij in feite bezig is met een 'traject' naar betaald werk dat niet door B. en W. is aangeboden conform artikel 9 lid 1 sub b WWB.
Daarin staat:
"De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht: b. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling."
Einde citaat.

Omdat de Cliëntenraad niet voor eind augustus vergadert (eerste vergaderdatum nog onbekend) en o.a. de Reïntegratieverordening in de maak is, richten we deze brief rechtstreeks tot de gemeenteraad en tot het College.

Artikel 9 lid 2 WWB luidt:
"Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt, voorzover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid onderdeel a."
Einde citaat.

Zorgtaken kunnen dus *soms* een 'dringende reden' zijn, maar het op eigen initiatief volgen van een scholing nooit?
Handboek Schulinck stelt: "Op grond van de jurisprudentie geldt dat het college in beginsel moeten onderzoeken of tijdelijke ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling op individuele gronden mogelijk is." Einde citaat.

Gesteld wordt verder:
"De omstandigheid dat de onbetaalde arbeid of *scholing* noodzakelijk is voor de uitstroom naar de arbeidsmarkt lijkt een dringende reden te kunnen vormen." Einde citaat.
Zie verder bijlage 1, vierde en vijfde (tevens laatste) alinea.

Bij deze stellen wij voor om t.a.v. de vraag of een studie die een bijstandsgerechtigde zelf volgt kan leiden tot tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht, de volgende criteria op te nemen in de Reïntegratieverordening:

1. Indien een op eigen initiatief begonnen studie naar het oordeel van het College de kansen voor betrokkene om werk te verkrijgen op de reguliere arbeidsmarkt significant doet toenemen/stijgen, verleent het College in de vorm van een voor beroep vatbare beschikking betrokkene tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht en de plicht tot arbeidsinschakeling zoals omschreven in artikel 9 lid 1 a en b WWB.

Toelichting: De meerwaarde voor zowel Sociale Zaken als voor betrokkene is, dat de studie weliswaar niet tot een snelle maar wel tot een meer duurzame uitstroom kan leiden uit de bijstand.

Restrictie: De studie moet echter wel mede worden beoordeeld in relatie tot de situatie op de arbeidsmarkt. Bv. een HBO- studie in een richting waarin op voorhand al redelijkerwijs is te voorspellen dat daarmee niet of nauwelijks in Nederland betaald werk is te verkrijgen, doet de kansen op de reguliere arbeidsmarkt niet stijgen en valt daarom in onze optiek niet onder bovenbedoelde ontheffing.

De keuze is in feite: Ofwel betrokkene wordt gedwongen om de studie af te breken en een of andere kort trajectje te volgen, wellicht leidend tot een (tijdelijk) (deeltijd)baantje, ofwel betrokkene heeft een veel grotere kans op geschoold regulier werk.
In het eerste geval lijkt ons de kans groter op het 'draaideur' effect: Kort reïntegratietraject, vervolgens tijdelijk baantje, al dan niet gesubsidieerd, vervolgens terug in de bijstand, vervolgens weer een kort traject enz.

Kortom: De keuze gaat in deze gevallen naar onze mening tussen een korte-termijn strategie of een lange-termijn strategie. Naar onze mening staat een korte termijn strategie in voorkomende gevallen gelijk aan een kortzichtige strategie.
M.a.w.: Het lijkt wijsheid: Snel 'resultaten' snel 'scoren', snel iemand uit de bijstand en goede uitstroomcijfers richting 'de politiek', maar wij kiezen liever voor duurzame resultaten.

2. Restricties bij punt 1:
a. Tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht en de arbeidsplicht wordt slechts verleend voor de duur van de studie, die wordt bepaald door de tijd die gangbaar is voor bedoelde studie.

Toelichting: De studie moet worden doorlopen in de tijd die daar normaliter voor staat.

b. De studie moet daadwerkelijk zijn aangevangen uiterlijk drie maanden voordat betrokkene een beroep doet op een bijstandsuitkering.

Toelichting: Deze termijn is uiteraard discutabel. De bedoeling is, het risico te verkleinen dat betrokkene vooral om de sollicitatieplicht en de arbeidsplicht mogelijkerwijs te ontgaan, kiest voor een studie.

c. Indien de studietijd, waaronder begrepen eventuele schooltijd, reistijd plus de bij die studie behorende studietijd thuis tezamen minder zijn dan het aantal gangbare arbeidsuren per week (bv. 38 uur) kan het College in afwijking van het gestelde bij punt 1 ook gedeeltelijke ontheffing verlenen van de arbeidsplicht.

Toelichting: Indien de all-in studietijd (zie punt c) bv. 20 uren per week bedraagt, kan het College besluiten dat de arbeidsplicht geldt voor 18 uur per week.

d. Betrokkene dient ten genoegen van het College alle relevante bewijsstukken te leveren inzake zijn/haar studie.

Toelichting: Behoeft geen nadere toelichting.

Tenslotte: Het gaat ons er om dat een serieuze studie waarbij de motivering van betrokkene om die studie te doen niet ter discussie staat en die kan leiden naar een duidelijke verbetering van de kansen op de arbeidsmarkt, waar betrokkene mee was begonnen alvorens in de bijstand te belanden, in voorkomende gevallen zou moeten kunnen voortgezet op grond van het algemene rechtsbeginsel van de redelijkheid en de billijkheid.
Ons voorstel is daartoe slechts een voorzet.

In de hoop dat u aan ons voorstel serieus aandacht zou willen schenken, teken ik, mede namens het Dagelijks Bestuur,

met vriendelijke groet,


secretaris Ver. P.E.L.

Bijlage 1:
- 1 blz. Handboek Schulinck

Brief plus bijlage c.c.:

- Mw. Probst van Additionele Werkgelegenheid
- Dhr. Herder van afd. Sociale Zaken


BIJLAGE 1. Bladzijde uit 'Handboek Schulinck'
§ B5.2 - Plicht tot arbeidsinschakeling

4. Tijdelijke ontheffing

Overgangsrecht

Dit onderdeel is mogelijk niet van toepassing vanwege de gefaseerde invoering van de WWB. Deze gefaseerde invoering houdt in dat bepaalde delen van de WWB op een later tijdstip dan 1 januari 2004 in werking treden. Het overgangsrecht regelt op welk tijdstip de verschillende onderdelen van de WWB in werking treden en welk recht tot dit tijdstip van toepassing is.
Zie voor het overgangsrecht met betrekking tot de plicht tot arbeidsinschakeling paragraaf A2.10 onderdeel 6.1.

Dringende redenen

Eventueel aanwezige belemmeringen om deelname aan arbeid te realiseren, kunnen worden weggenomen door het aanbieden van voorzieningen. Toch kunnen zich bij uitzondering tijdelijk situaties voordoen dat ook voorzieningen niet toereikend zijn om de aanwezige belemmeringen geheel of gedeeltelijk op te heffen. In deze situaties dient het college de op te leggen verplichtingen aan te passen aan de mogelijkheden die de betrokkene nog wel heeft door ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling te verlenen (artikel 9 lid 2 WWB).

Medische belemmeringen zijn als zodanig geen aanleiding voor een ontheffing.
Om een juiste, individuele beoordeling te garanderen, verdient het aanbeveling zoveel mogelijk gebruik te maken van adviezen van onafhankelijke, externe deskundigen. Een dergelijk advies kan ook bestaan uit de indicatie voor de Wsw.

Onbetaalde arbeid en scholing dringende redenen?

De plicht om gebruik te maken van een voorziening, die niet door het college aangeboden wordt, maar die wel een hulpmiddel kan zijn voor de arbeidsinschakeling, valt niet onder de plicht tot arbeidsinschakeling zoals deze wettelijke is omschreven en afgebakend in artikel 9 WWB.
Het gebruik van een dergelijke voorziening, zoals het op eigen initiatief verrichten van onbetaalde arbeid of volgen van een studie op HBO- of WO-niveau, kan dus in de weg staan aan de plicht tot arbeidsinschakeling.
Het college kan dan tijdelijk ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling verlenen, mits daarvoor dringende redenen bestaan.

De omstandigheid dat de onbetaalde arbeid of scholing noodzakelijk is voor de uitstroom naar de arbeidsmarkt lijkt een dringende reden te kunnen vormen. Dit kan worden afgeleid uit de volgende passage (met name de zinsnede: "op eigen initiatief") uit de parlementaire geschiedenis (TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 39):
"Binnen de uitgangspunten van deze wet is het eveneens mogelijk dat werkzaamheden worden verricht met behoud van uitkering. Dat kan onder omstandigheden op eigen initiatief van de cliënt, maar ook als onderdeel van een reïntegratietraject of in het kader van activiteiten in de sfeer van sociale activering. [...] Hieruit volgt dat de verplichting om mee te werken aan werken met behoud van uitkering alleen mag worden opgelegd indien de te verrichten werkzaamheden noodzakelijk zijn om uit te stromen naar regulier werk."
Einde tekst bijlage 1 bij brief PEL.