Tekst verhaal voorzitter P.E.L., Pyt van der Galiën, op themamiddag P.U.F. 13/2/2002 over privacybescherming van uitkeringsgerechtigden.
"Uitkeringsgerechtigden hebben geen recht op privacy" zei Arie
van der Zwan ooit.
Wanneer we privacy definieren als "het beschermen van de
persoonlijke levenssfeer door bepaalde feiten voor derden te
verzwijgen", is deze uitspraak voor bijstandsgerechtigden
grotendeels juist.
De Algemene Bijstandswet (ABW)-vanzelfsprekend de belangrijkste wetgeving op het terrein van de bijstand- uit zich voornamelijk in algemene termen over de privacy van bijstandsgerechtigden. Dat begrip wordt overigens nooit genoemd, het gaat dan
altijd over zaken als "inlichtingenverplichting".
Art. 66 van de ABW bepaalt dat:
"Burgemeester en Wethouders
bepalen welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voortzetting daarvan door de belanghebbende
in ieder geval dienen te worden verstrekt en welke bewijsstukken dienen te worden overlegd".
Deze bepaling komt er dus feitelijk op neer dat het B&W grotendeels vrij staat te bepalen welke gegevens een bijstandsgerechtigde aan moet leveren. Enige jaren geleden ontstond er in dit verband grote opschudding over het zogeheten "girogluren". In veel gemeenten bepaalden B&W dat uitkeringsgerechtigden tijdens de halfjaarlijkse heronderzoeken de giroafschriften over die periode moesten tonen. Veel mensen ervoeren dat als een onaanvaardbare aantasting van hun privacy. In uitspraken van de Registratiekamer (de instelling die in Nederland de Wet op de persoonsregistratie bewaakt) en uitspraken van rechters (jurisprudentie) is uiteindelijk bepaald dat bijstandsgerechtigden hun uitgaven weg mogen strepen en uitsluitend verplicht zijn het eerste en het laatste giroafschrift over die periode te tonen.
Zoals gezegd, in principe staat het B&W bijna geheel vrij om
te bepalen welke gegevens een bijstandsgerechtigde aan moet
leveren, en zijn er slechts twee belemmerende factoren:
1 De eisen van B&W mogen niet in conflict komen met andere
wetgeving (bijv. de wet op de persoonsregistratie).
2 Een rechter kan een eis van B&W altijd terugdraaien, zoals
in het geval van het "girogluren" gebeurd is.
Nu de laatste jaren de nadruk steeds sterker is komen te
liggen op reïntegratie op de arbeidsmarkt wordt voor gemeenten
de verleiding groot om steeds meer te gaan vragen en vast te
leggen in persoonsdossiers.
Stel bijvoorbeeld dat iemand
relatieproblemen heeft. Voor het vaststellen van het recht op
uitkering was dit een relatief ondergeschikt gegeven. Voor
reïntegratie op de arbeidsmarkt kan dit wel degelijk een
relevant gegeven zijn. Het is dan ook goed voorstelbaar dat de
gemeente daar uitgebreid naar gaat vissen. Er is zelfs een
nachtmerriescenario denkbaar waarin de betreffende uitkeringsgerechtigde naar een relatiebemiddelaar wordt gestuurd. Dit
alles voor zijn/haar eigen bestwil uiteraard.
Kort samengevat komt het er dus op neer dat B&W eigenlijk
alles mogen vragen, totdat een rechter zegt:"Ho, dit gaat te
ver".
Instellingen wisselen tegenwoordig met groot enthousiasme
onderling gegevens uit. In art. 121 e.v. van de ABW is vastgelegd welke instellingen verplicht zijn desgevraagd aan de
uitkerende gemeente gegevens te verstrekken.
De belangrijkste daarvan zijn:
- burgemeester en wethouders van andere gemeenten
- belastingdienst, zorgverzekeraar en Ziekenfondsraad
- Ministerie van VROM betreffende de toepassing van de Wet
individuele huursubsidie
- instanties en personen die woonruimte verhuren
- instanties die energie en water leveren
- (voormalige) werkgever
- Ministerie van Justitie
De gegevens die de Sociale Dienst direct of indirect verwerft
zijn onderworpen aan de zgh. geheimhoudingsplicht. Ze mogen
dus - in principe - niet buiten de deur van Sociale Zaken
belanden. Daar zijn echter allerlei uitzonderingen op geformuleerd. Het verbod is nl. niet van toepassing indien:
- een wettelijk voorschrift tot bekendmaking verplicht
- degene op wie gegevens betrekking hebben schriftelijk heeft
verklaard tegen de verstrekking van de gegevens geen bezwaar
te maken
- de gegevens niet herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen
- ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek
kunnen gegevens aan derden worden verstrekt voor zover de
persoonlijke levenssfeer van betrokkenen daardoor niet onevenredig wordt geschaad
Tot slot: maak je als bijstandsgerechtigde geen illusie over
je recht op privacy, dat recht bestaat feitelijk helemaal
niet.
Het probleem zit hem voornamelijk in de formulering van
art.66 lid 1 dat B&W grote vrijheid geeft om te bepalen welke
gegevens ze op mogen vragen.